De gevangenis wenkt voor slordige CEO’s
De CEO van PostNL wordt persoonlijk verdacht van sociale misdrijven omdat zijn bedrijf zou werken met schijnzelfstandigen. Bestuursleden moeten niet eens weten dat inbreuken op de strafwet werden gepleegd om effectief veroordeeld te worden.
De CEO en de operationele directeur van PostNL België werden eerder deze maand vrijgelaten na enkele weken voorhechtenis. Zij worden verdacht van mensenhandel, het runnen van een criminele organisatie, valsheid in geschrifte en de inzet van schijnzelfstandige pakjesdragers. De strengheid wekt verbazing op bij heel wat juristen. “Meestal zijn bedrijfsleiders die in de cel belanden actief met ondernemingen die werden opgericht met illegale doeleinden, zoals btw- of faillissementsfraude”, getuigt Kris Luyckx, die vooral de media haalt als strafpleiter in drugs- en gewelddelicten. Zijn kantoor Desdalex treedt echter ook op in sociale, fiscale, milieu- en andere ondernemingsstrafdossiers. “Een topman van een regulier bedrijf als PostNL in de gevangenis is toch een uitzondering.”
Arbeidsrechtadvocaat Herman Van Hoogenbemt (Tilleman-Van Hoogenbemt) wijst erop dat toplui van grote bedrijven haast nooit in hechtenis worden genomen voor sociale inbreuken. “Nu wordt de CEO blijkbaar ook verdacht van mensenhandel”, stelt hij. “Dat is een bijzonder zware aantijging.”
Terbeschikkingstelling
Door te werken met werknemers van externe pakjesbedrijven zou de directie zich ook schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf in het arbeidsrecht: de ‘terbeschikkingstelling van personen’. Dat gebeurt als een werkgever zijn werknemers uitleent aan een derde partij, die het gezag heeft om hen taken te laten uitvoeren. Uitzendarbeid is onder strikte omstandigheden uiteraard wel toegelaten.
Een bedrijf dat illegaal personeel uitleent of inhuurt, riskeert een strafrechtelijke boete tot 8.000 euro per persoon die ter beschikking werd gesteld. Dat geldt ook voor de CEO, het bestuur of de directie die dat toelaten. Als het illegale personeel bestaat uit buitenlanders, loopt de straf op tot 24.000 euro per persoon. De pleger van dat misdrijf riskeert tot drie jaar gevangenisstraf.
De bedrijfsleiding van PostNL zal redeneren dat de inzet van zelfstandige pakketdragers perfect legitiem is. Door de kwalificatie ‘schijnzelfstandigheid’ wordt die beslissing nu gecriminaliseerd. Dat is eigen aan het strafrecht, redeneert Stijn De Meulenaer, partner in het departement ondernemingsstrafrecht van het advocatenkantoor Everest. “Wie op heterdaad wordt betrapt op moord, blijft onschuldig tot een veroordeling. Het parket baseert zich bij een vordering wegens moord, maar ook bij dit soort sociale misdrijven, op aanwijzingen. De rechtbank zal die uiteindelijk afwegen.”
Tot 1999 konden vennootschappen niet gestraft worden. Wel werd een bestuurder aangeklaagd en veroordeeld tot een geldelijke sanctie in arbeidszaken. In de praktijk draaide het bedrijf daarvoor op, omdat het aansprakelijk is voor zijn bestuurders. Van Hoogenbemt: “Vandaag kan het gerecht een bedrijf wel rechtstreeks aanpakken. De aanpak van de PostNL-medewerkers kan ook een manier zijn om het bedrijf mee aansprakelijk te stellen voor de schade, de RSZ die eventueel ontdoken werd. Het Mechelse arbeidsauditoraat wil blijkbaar ook een krachtig signaal geven aan de hele e-commercesector: houdt u aan de regels of u kan gerechtelijk vervolgd worden.”
Specifiek voor inbreuken op het arbeidsrecht lopen de bedrijfsverantwoordelijken een hoger risico op straffen. Ze zijn al medeplichtig als die door hun onachtzaamheid werden gepleegd. De wet gaat er in bepaalde omstandigheden van uit dat de directie had moeten weten dat er inbreuken zijn gepleegd. Van Hoogenbemt: “Bestuursleden moeten extra waakzaam zijn. Ze moeten kunnen aantonen dat ze alles hebben gedaan om de inbreuken te voorkomen, bijvoorbeeld door gespecialiseerde personeelsleden of externe adviseurs in te schakelen.”
Toplui van grote ondernemingen schermen zich af tegen aantijgingen van bedrijfsfraude. Dat kan via de ‘delegatie’ van welomschreven activiteiten én het juridische risico bij wanbeheer, aan bijvoorbeeld de CFO of een hr-verantwoordelijke. Die moeten wel akkoord gaan met die overdracht en voldoende middelen krijgen om hun taak efficiënt uit te voeren.
Straf zonder opzet
Ooit konden het bedrijf én de leidinggevende medewerkers enkel samen worden veroordeeld als die het misdrijf opzettelijk hadden gepleegd. Vandaag kan de rechter natuurlijke personen ook mee verantwoordelijk stellen, zelfs als ze niet op de hoogte waren van de inbreuken. De Meulenaer: “Loutere slordigheid kan zo strenger bestraft worden.”
Leidinggevenden draaien niet automatisch op voor fouten van het lagere echelon. Er moet volgens het Belgische schuldstrafrecht sprake zijn van een persoonlijke fout. “Dat is de theorie”, redeneert Dave van Moppes, partner van Tuerlinckx Tax Lawyers. “In de praktijk worden bedrijfsleiders bijna automatisch vervolgd voor daden of nalatigheden van anderen.”
Dikwijls pleit de bedrijfsleiding onschuldig en probeert ze de oorzaak van de fraude aan het bedrijf toe te schrijven. Dat is buiten de rechter gerekend. “Dikwijls wijst de rechtbank een advocaat ad hoc aan die de belangen van het bedrijf zal verdedigen, desnoods tegen die van het bestuur”, getuigt Luyckx.
De aansprakelijkheid van ondernemers breidt zich uit. De Meulenaer wijst op de meldingsplicht van bankiers, accountants, makelaars, advocaten en andere tussenpersonen bij een vermoeden van witwassen van een klant. “Wie een transactie verkeerd als legitiem beoordeelt, loopt het risico in de beklaagdenbank terecht te komen. De rechter kan oordelen dat ze hadden moeten weten dat er fraude was.”
Grove fout verzekeren
Het onderscheid tussen opzet en onachtzaamheid maakt wel een verschil voor de bestuursaansprakelijkheidsverzekering van bedrijfsleiders. “Die dekt geen opzettelijke fraude, maar wel grove fouten”, aldus Kris Luyckx. “Een bedrijfsleider die een strafrechtelijke boete moet betalen, maar niet wetens en willens aan de fraude heeft meegewerkt, valt onder de verzekering. Natuurlijk kan hij in principe ook veroordeeld worden tot een celstraf, maar dat is zo uitzonderlijk dat dit een verwaarloosbaar risico is.”
Dat geldt zeker voor arbeidsrechtelijke inbreuken. “De overheid wil vooral de RSZ-inkomsten recupereren en zal zelden een beroep doen op het strafgerecht als dat lukt”, aldus Van Hoogenbemt. Ook de fiscus opteert meestal voor de inning van belastinggeld en een administratieve boete. De parketten zelf zijn ook steeds meer geneigd een schikking te treffen bij fiscale en sociale fraude. Het Brusselse parket-generaal verklaarde onlangs nog dat bedrijfsfraude niet prioritair is om te vervolgen.
“Een kleine straatdealer in cocaïne heeft meer kans om vervolgd te worden dan RSZ-, fiscale of faillissementsfraudeurs”, weet Luyckx. “Terwijl die dikwijls meer maatschappelijke schade aanbrengen door de gederfde overheidsmiddelen. Het kan ook oneerlijke concurrentie zijn in fraudegevoelige sectoren, zoals de poetsdiensten. Het ondernemingsveld is bezaaid met strafrechtelijke mijnen, maar het ontploffingsgevaar is vrij gering. Dat neemt niet weg dat de drempel om te vervolgen in eenvoudige fiscale en sociale fraude de voorbije jaren is verlaagd.”
Zelfs bij een veroordeling in grote fraudezaken draaien meestal vooral de tweederangscriminelen ervoor op. Thomas Incalza, professor rechten aan de UHasselt en de KU Leuven: “Bij grote btw-carroussels bijvoorbeeld bevinden de buit en de hoofddaders zich meestal in het buitenland, wat de uitvoering van een vonnis problematisch maakt.”
Goed georganiseerde ondernemingsfraude met internationale vertakkingen onderzoeken is moeilijk. Luyckx: “Justitie heeft niet de capaciteit om complexe bedrijfsfraude grondig aan te pakken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier