Britt Buseyne
‘De commercialisatie van de vrouwelijke gezondheid wekt een dubbel gevoel bij me op’
Female technology, afgekort femtech, is hot. De jongste jaren komen technologische hulpmiddelen gericht op de vrouwelijke gezondheid met kruissnelheid op de markt. Onderzoek toont aan dat vrouwen zo’n 80 procent van de beslissingen rond gezondheidszorg nemen. Bovendien geven ze gemiddeld 29 procent meer uit aan gezondheid dan mannen. Toch worden toestellen, medicatie en technologie amper klinisch op vrouwen getest of aan hun noden aangepast. De opmars van femtech komt dus als geroepen, al wekt de commercialisatie van de vrouwelijke gezondheid een dubbel gevoel bij me op.
De commercialisatie van de vrouwelijke gezondheid wekt een dubbel gevoel bij me op.
Allereerst maken femtechstart-ups vrouwelijke gezondheid in zekere zin exclusief. Terwijl veel van hen claimen dat ze zo veel mogelijk vrouwen willen helpen, kan in realiteit slechts een minderheid hun producten betalen. Om de drempel te verlagen, geven heel wat femtechondernemers, vaak zelf vrouwen, regelmatig gratis kennis weg onder de vorm van content, kortingsacties of prijzen die hun werk achter de schermen amper dekken. In welke richting dat de duurzaamheid en de schaalbaarheid van hun verdienmodel beïnvloedt, is nog maar de vraag.
Anderen geloven in een rimpeleffect, waarbij klanten hun verworven kennis onbetaald zullen doorgeven aan hun omgeving. In een tijd waarin ondernemen wordt gezien als de go-to-manier om impact te maken, denk ik dat er in werkelijkheid meer nieuwe start-ups dan vrijwilligerswerk zal ontstaan. Je kunt je trouwens afvragen of het vergaren van kennis, die zo fundamenteel blijkt voor ons dagelijkse functioneren, überhaupt een individuele verantwoordelijkheid hoort te zijn. U hebt toch ook geen honderden euro’s betaald om te weten wanneer u koorts hebt en beter uitziekt dan naar kantoor te gaan? Waarom zou dat voor vrouwelijke gezondheid anders moeten zijn?
Externe investeringen kunnen een hefboom zijn om de toegankelijkheid van femtech drastisch te beïnvloeden. Maar ook wanneer een onderneming erin slaagt met de hulp van investeerders duizenden vrouwen te bereiken, geeft dat nog altijd het signaal dat ‘femhealth’ een product met add-ons en premiums is. Terwijl heel wat femtechstart-ups het erover eens lijken dat het een recht hoort te zijn. De terugbetaling door het ziekenfonds zou daar verandering in kunnen brengen, al ontzien veel ondernemers het zich om lobbywerk toe te voegen aan hun takenpakket, dat vaak al meer van hen vergt dan wat ze ervoor terugkrijgen.
Ik vind voor alle duidelijkheid dat femtechondernemers belangrijk werk verrichten, al heb ik het moeilijk met de verwarring van waardegedreven en impactondernemen. Het is niet omdat je gepassioneerd bent door vrouwelijke gezondheid (of elk ander thema), dat je je ook geroepen voelt om er systemische verandering in te brengen. Impactondernemen vereist nieuwe verdienmodellen en alternatieve strategieën, zoals een verplichte donatie of de systematische toewijzing van middelen aan externaliteiten. Als je daar als ondernemer simpelweg geen zin in hebt, waarom zou je het jezelf dan moeilijk maken door in je tagline anders te beweren?
In tegenstelling tot wat mensen soms denken, doe ik mijn werk niet omdat ik ermee denk een grote impact te maken, maar wel omdat het me gewoon uitermate boeit. U hoort me dan ook niet zeggen dat ik er “zo veel mogelijk mensen” mee wil bereiken, of althans niet meer. Want bij het schrijven van deze column onderwierp ik ook mijn eigen website aan een kritische revisie en haalde ik de woorden ‘zo veel mogelijk ondernemers inspireren’ prompt uit de omschrijving van de podcast weg. Want eerlijkheid duurt het langst, niet?
De auteur is onderzoeker, schrijver en podcastmaker rond duurzaam ondernemen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier