De cannabisstrategie van Cannovex: ‘Wij bieden een oplossing voor de opiatencrisis’
Het Limburgse Cannovex wil medicijnen op basis van cannabis ontwikkelen. Een beursgang staat op het programma, maar de overheid moet eerst orde op zaken stellen in de regelgeving. “Als we de nood bij de patiënten zien en als we de vragen van artsen horen, zou ons project vleugels moeten krijgen”, zegt CEO Steven Peters.
Cannabis telen en verkopen is nog des duivels in ons land. Componenten van de cannabisplant gebruiken als basis voor geneesmiddelen is dat al lang niet meer. Maar het onderwerp blijft wel verwarring, verdeeldheid en oppositie veroorzaken, zoals het jonge Limburgse bedrijf Cannovex heeft ondervonden.
Cannovex wilde, onder zijn vorige naam Rendocan, de grootste kwekerij en het grootste onderzoekscentrum voor medicinale cannabis van continentaal Europa bouwen. Het zou 80 miljoen euro ophalen en investeren in die vestiging, en tot 800 banen creëren. “We kregen de goedkeuring tot op het allerhoogste niveau”, zegt CEO en medeoprichter Steven Peters. Maar de weerstand tegen de Limburgse cannabisdroom bleek te groot. De ambitie moest worden teruggeschroefd. Er was even hoop, toen een jaar geleden de wet werd aangenomen om een Bureau voor Medicinale Cannabis op te richten. Dat moet de kweek, de handel en de export van cannabis organiseren, en vooral vergunningen uitreiken aan kandidaat-telers zoals Cannovex.
Ik wil eind volgend jaar 10 à 15 miljoen euro ophalen en probeer eind 2022 klaar te zijn voor een beursgang, waarbij we 50 à 60 miljoen willen inzamelen
Helaas stokt het sindsdien opnieuw, tot grote frustratie van Peters, die noodgedwongen het geweer van schouder heeft veranderd. “Ik heb in mijn hoofd de switch gemaakt van een maak- naar een kennisbedrijf”, zegt hij. Het telen blijft een droom, maar Cannovex gaat voluit voor de ontwikkeling van medicijnen op basis van de cannabinoïden THC en CBD, de twee bekendste en meest onderzochte componenten van de cannabisplant. THC, dat verantwoordelijk is voor de psychoactieve high, is in veel landen verboden. Het niet-psychoactieve CBD wordt een groot therapeutisch potentieel toegedicht. Het is vrijwel nergens verboden als geneesmiddel en werkt bovendien temperend op THC.
Die medicijnen op basis van THC en CBD wil Cannovex samen met universitaire ziekenhuizen testen, in door het Europese geneesmiddelenagentschap gereguleerde klinische proeven. “De resultaten moeten leiden tot samenwerkingsakkoorden met farmabedrijven, om de dure laatste klinische testen op grote groepen patiënten te doen en onze producten wereldwijd te commercialiseren”, legt Peters uit.
Waarom enkel CBD en THC?
STEVEN PETERS. “Er zijn ruim 10.000 wetenschappelijke publicaties over cannabis. Minstens 9900 daarvan gaan over THC en CBD, en dat terwijl de cannabisplant 480 chemische verbindingen telt, waarvan een honderdtal cannabinoïden. Maar daarin staat het onderzoek nog niet ver genoeg. Met de 5 miljoen euro die we in april vorig jaar hebben opgehaald, hebben we 2500 wetenschappelijke publicaties laten bestuderen door dokters en doctoraalstudenten. Zo weten we perfect waar de slaagkansen het grootst zijn.
“We hebben de wind in de zeilen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) weet dat cannabinoïden kunnen werken. Er is wereldwijd ook veel druk om onderzoek te doen naar de werking ervan op ziektebeelden. Ze zouden het opiatengebruik kunnen verminderen. Opiaten zoals morfine, codeïne en het door dokter Paul Janssen ontdekte fentanyl zijn de standaardbehandeling om pijn te verlichten, maar ze veroorzaken jaarlijks duizenden overlijdens. In de Verenigde Staten heerst een opiatencrisis. Veel mensen zijn door pijnbestrijding na een operatie verslaafd geraakt aan opiaten. Cannabinoïden kunnen dé oplossing zijn. Wij bieden dus een oplossing voor die opiatencrisis. Als ons product het gebruik van opiaten doet dalen en wij ervoor kunnen zorgen dat patiënten niet verslaafd raken, zitten wij op een gigantische markt.”
Hoe onderscheidt u zich van andere bedrijven die werken met CBD en THC?
PETERS. “Je kan deze sector indelen in vier generaties. De eerste wordt gevormd door bedrijven zoals Canopy Growth, Aurora en Tilray, die twee jaar geleden samen nog 50 miljard euro waard waren op de beurs. Intussen is dat misschien nog 5 miljard. Zij maken botanisch materiaal dat gerookt wordt, zonder klinische tests en zonder patenten. Ze noemen dat medicinale cannabis, maar dat klopt niet. Ze gebruiken het medicinale als glijmiddel voor het recreatieve. Het is pure windowdressing, maar ze zijn wel bijzonder goed in marketing en branding.
“De tweede generatie vind je onder meer in Nederland, waar cannabisbloem wordt verwerkt in een verdamper of olie. Ook die producenten doen geen klinische testen, maar ze gebruiken geen pesticiden, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten en Canada. Het voorbeeld van de derde generatie is GW Pharmaceuticals en zijn Amerikaanse dochter Greenwich Biosciences. GW is de producent van Sativex, het ook voor de Belgische markt goedgekeurde en terugbetaalde cannabisproduct tegen misselijkheid door de behandeling van MS.
“Wij, de vierde generatie, moeten verder gaan en beter zijn. GW heeft een goede aanpak, maar het blijft wel met onzuiverheden zitten. Wij willen de pure moleculen. Die kopen we in de Verenigde Staten. Dat is duur. Ik betaal nu een paar honderden euro’s per gram, terwijl we dat zelf voor een paar euro’s zouden kunnen doen. Maar dan moeten we die zaadjes in de grond mogen steken, en dat gaat nog niet.”
Waar ligt het verschil dan tussen Cannovex en een beursgenoteerd cannabisbedrijf als GW?
PETERS. “Wij ontwikkelen een betere en efficiëntere toedieningsvorm, zoals een patch, waarmee je veel beter kan doseren. Van CBD-olie wordt slechts 6 procent opgenomen. Anders gezegd: als je 100 milligram slikt, krijg je slechts 6 milligram in je bloed. Met een patch is dat percentage niet alleen veel hoger, die CBD kan ook niet versneld worden vrijgegeven. CBD en THC kunnen niet worden gepatenteerd omdat het natuurlijke moleculen zijn. Maar met de juiste formulering en een innovatieve toedieningsvorm heb je wél iets patenteerbaars. Als je dan bewijst dat het werkt tegen een bepaald ziektebeeld, staat big farma daarvoor te springen.”
Als ons product het gebruik van opiaten doet dalen en patiënten niet verslaafd raken, zitten wij op een gigantische markt
Hoe moet het verder?
PETERS. “We hebben zes patentaanvragen en we hebben achttien maanden om daarin iets te bewijzen. Heel krap, maar van die zes aanvragen moeten we er toch drie kunnen claimen. Welke ziektebeelden dat zijn, houden we nog voor ons. Per indicatie gaat dat over een markt die miljarden dollars waard is. Ik probeer ons nu nog onder de kerktoren te houden en zo snel mogelijk te komen tot de zogenoemde proof of concept, het bewijs dat het werkt. En dan hebben we een gigantische hefboom richting elk investeringsfonds ter wereld.”
Wat mag u ontwikkelen?
PETERS. “Elke verhouding van THC en CBD, als het federale geneesmiddelenagentschap FAGG en de professor in het ziekenhuis waar het wordt getest, akkoord zijn om die te testen. Het botanische materiaal hier zelf maken, mag niet. Het is een beetje schizofreen.”
Is de weerstand tegen cannabis terecht?
PETERS. “Er is een enorme lobby om cannabis recreationeel ter beschikking te stellen. De negatieve kant is dat we dan doen alsof cannabis een normaal product is. Maar je kunt het niet beschouwen als suiker of alcohol. Het is vele malen erger. Bij 10 procent van de gebruikers kan het leiden tot psychoses. Dus pleit ik niet voor een banalisering of legalisering. Er is onvoldoende over bekend, en wat bekend is, geeft aanleiding tot grote voorzichtigheid. Daarom moet dat een medicijn op voorschrift zijn.
“Ik ken mensen in Canada die de implosie van de sector zien. Mensen pikken het niet dat premier Justin Trudeau cannabis als normaal beschouwt. Dat is als maatschappij niet langer houdbaar. In de staten waar het is goedgekeurd, zijn bijna geen arbeiders meer te vinden. Ze zijn vaak te high. Ik weet intussen heel goed wat Europa wel en niet wil. Dat Canadese model willen ze hier vooral niet.”
U haalde vorig jaar 5 miljoen euro op, onder meer bij Luc Slegers, een ex-topman van de producent van generische medicijnen Stada.
PETERS. “Daar blijft nog 3,5 miljoen van over. Luc Slegers maakte deel uit van een groep van dertien investeerders. Geld vinden is niet het probleem. Het belangrijkste is dat we konden rekenen op interesse van mensen die de sector kennen. Marc Coucke? Nee. Toen we het er enkele jaren geleden over hadden, was het te druk voor zijn kleine team.”
Hoe groot is de interesse van kapitaalkrachtige Belgische families?
PETERS. “Toen de Aurora’s van deze wereld tientallen miljarden waard waren, was er uit die hoek veel interesse, onder meer van Verlinvest (de holding van de AB InBev-familie De Spoelberch, nvdr). Van de tien families die aan de deur klopten, blijven er misschien een of twee over. Maar ik mik eerder op de fondsen die onze biotech mee hebben grootgemaakt. Dan gaat onze geloofwaardigheid er meteen op vooruit en levert dat ons het bruggetje naar de Verenigde Staten, waar het grote geld en het grote potentieel zitten.”
Wat zijn de langetermijndoelstellingen?
PETERS. “Ik wil eind volgend jaar 10 à 15 miljoen euro ophalen en probeer eind 2022 klaar te zijn voor een beursgang, waarbij we 50 à 60 miljoen willen inzamelen. Tegen dan moeten we ook het harde bewijs hebben dat onze producten werken, waarop we kunnen voortbouwen.”
Bio
· Geboren in Tongeren in 1976
· Master economie, Universiteit Hasselt, postuniversitaire opleiding IBR
· 2001-2004: auditor en senior auditor PwC
· 2004-2006: group controller Docpharma
· 2007-2009: CFO Docpharma
· 2010: interim-manager herstructureringen Mylan Europe
· 2010-2014: CFO Uteron Pharma
· 2014-2016: CFO Mithra Pharmaceuticals
· 2017-2018: adviseur Apitope
· 2016: richt Rendocan/Cannovex op met jeugdvriend Joris Vanvinckenroye (Royal Doctors)
· 2020: CEO Cannovex
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier