Bruno Leijnse
Claim van Base wordt een stuk realistischer
Bij Belgacom ging minutenlang het licht uit tijdens de resultatenpersconferentie. Een slecht voorteken?
De dag voordien, op 26 februari, sloeg het hof van beroep spijkers met koppen in de zaak over het vermeende misbruik van dominante positie door Belgacom in de periode 1999-2004. In het verleden raamden sommige experts de schade voor Base en Mobistar in deze twaalf jaar oude zaak op 1,8 miljard euro. Die experts zijn intussen vervangen, maar zeggen dat de nieuwe beslissing van de rechtbank voor Belgacom “effectief niet de goede richting uitgaat”, zoals CEO Dominique Leroy toegaf, is een understatement.
Bij Base is donderdagavond geen champagne gedronken, maar dan alleen omdat er geen was, klinkt het bij de directie van Base.
Belgacom kwam in 1994 op de mobiele markt, Mobistar in 1996 en Base in 1999. Dat gaf Belgacom een natuurlijke voorsprong op zijn navolgers. Om dat te compenseren mochten de kleinere concurrenten veel hogere afwikkelingstarieven vragen dan Belgacom. Als een klant van Belgacom naar Base belde, betaalde Belgacom veel meer aan Base dan omgekeerd. Base betaalde dus minder wanneer een van zijn klanten naar een klant van Belgacom belde. Maar uiteraard waren er veel meer klanten van Belgacom om naartoe te bellen dan omgekeerd. Uiteindelijk waren de inkomsten uit afwikkelingstarieven in absolute termen bij Belgacom dus hoger dan bij Base.
‘Claim van Base wordt een stuk realistischer’
De rechtbank heeft nu verworpen dat de ongelijke afwikkelingstarieven een compensatie vormden voor de economische machtspositie van Belgacom, ook al waren ze precies met dat doel door de toezichthouder BIPT goedgekeurd en in stand gehouden.
Volgens het hof bewijst juist het feit dat het BIPT die ongelijke afwikkelingstarieven pas in 2010 begon af te bouwen, dat Belgacom een persistente dominante machtspositie had. Het acht het ook bewezen dat die machtspositie echte concurrentie verhinderde.
Vanuit die positie wordt het Belgacom moeilijk vol te houden dat zijn politiek om ‘on-net’-verbindingen tussen zijn eigen klanten goedkoop te maken de concurrentie niet schaadde. De grote eigen klanten van Belgacom konden in juni 2003 onderling met elkaar bellen tegen 10 cent per minuut, terwijl Base alleen al aan afwikkelingskosten 15,4 cent per minuut moest betalen aan Belgacom. Belgacom had toen ongeveer 60 procent van de mobiele bellers op zijn netwerk.
De rechtbank wacht echter op het rapport van het expertenpanel (het vierde al in deze zaak) om zich verder uit te spreken.
Belgacom heeft geen provisie genomen voor de claim. Volgens financieel directeur Ray Stewart vindt Belgacom niet dat het in de fout is gegaan. Bovendien is de uitkomst van de zaak onvoorspelbaar en kan de eventuele schade niet worden begroot, vindt hij. “Als we een provisie hadden opzijgezet, zouden de bedrijfsrevisoren de rekeningen niet hebben goedgekeurd”, zei hij in de marge van de persconferentie.
Of Base (en in mindere mate Mobistar) over een paar jaar effectief aanspraak kan maken op een gigantische schadevergoeding is nog een ander paar mouwen. De klacht gaat essentieel over praktijken van Belgacom in de markt voor grote ondernemingen. Base was daar helemaal niet in actief.
De rechtszaak illustreert wel eens te meer wat een zootje de regulering van de mobiele tarieven is geweest tot de aanstelling van een nieuwe Raad van het BIPT onder Vincent Van Quickenborne in 2009. Zoals bekend is die echter intussen alweer grotendeels vervangen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier