De financiële heropstanding van RSC Anderlecht: ‘Dit seizoen eindigen we met positieve cijfers’

Na enkele sportief en financieel magere jaren doet Royal Sporting Club Anderlecht dit seizoen opnieuw mee voor de prijzen. Een van de architecten van de financiële heropstanding van paars-wit is Klaas Reynaert, de jonge CFO van de voetbalclub. “Ons financiële resultaat was vorig seizoen beter dan de laatste keer dat we Champions League speelden.”

“Het is money time“, zegt Klaas Reynaert in zijn kantoor met uitzicht op de oefenvelden van RSCA Anderlecht in Neerpede, waar Louis Patris en Thorgan Hazard aanvalspatronen op de rechterflank inoefenen.

Afgelopen weekend begonnen de Champions Play-Offs, die bepalen wie de nieuwe Belgische landskampioen wordt en wie Europees voetbal mag spelen. “We houden voor volgend seizoen rekening met vier scenario’s”, zegt Reynaert. “Vooral een deelname aan de Champions League zou een wereld van verschil maken. Als je één punt pakt in de groepsfase van de Champions League, moet je in de Europa League al bijna de finale spelen om evenveel te verdienen.”

Hoe bent u bij Anderlecht beland?

KLAAS REYNAERT. “Ik studeerde toegepaste economische wetenschappen aan de KU Leuven. Mijn carrière begin ik als auditor bij PriceWaterhouseCoopers. Een van mijn klanten was Alychlo, de investeringsmaatschappij van Marc Coucke, die toen KV Oostende nog in portefeuille had. Ik beheerde vijf jaar het dossier van KV Oostende. Zo heb ik voetbalexpertise opgebouwd als auditor en consultant. Daarna heb ik een halfjaar voor PwC in Zuid-Afrika gewerkt. Toen kwamen ze ook bij mij terecht om een club te begeleiden die in het zakenimperium van een klant zat. Daarna heb ik de stap gezet naar Cercle Brugge om de rapportering te verbeteren, tot Anderlecht me tien maanden later, in de zomer van 2021, belde om CFO van de club te worden. Ik was 28 en supporter van Anderlecht. Dat zeg je ja.”

Hoe was de club er financieel aan toe?

REYNAERT. “We boekten jaren op rij een verlies van 30 miljoen euro. Toen ik hier begon, was er amper nog cash en had de club een negatief eigen vermogen van 50 miljoen euro. Er was een kapitaalsverhoging goedgekeurd, maar er was nog geen deal tussen de aandeelhouders. We hebben een oplossing gevonden via de techniek van de voorwaardelijke kwijtschelding, met het akkoord van de fiscale rulingcommissie. Hoofdaandeelhouder Marc Coucke heeft 18 miljoen euro schulden omgezet in kapitaal en 33 miljoen euro schulden kwijtgescholden, op voorwaarde dat die schuld wordt terugbetaald naarmate er de volgende jaren kasoverschotten zijn. Die geste maakte de instap van andere investeerders mogelijk, onder wie Geert Duyck, Steven Buyse en voorzitter Wouter Vandenhaute.

“In december 2021 is de kapitaalverhoging doorgevoerd. Dat was de eigenlijke doorstart van de club. De rest van het seizoen hebben we het businessplan op punt gezet. Vandaag hebben we een ideale aandeelhoudersstructuur, met mensen die willen investeren en financiële expertise hebben. In totaal is er 93 miljoen euro in de club gepompt: 42 miljoen via kapitaalverhogingen, 18 miljoen euro van schuldomzetting in kapitaal en 33 miljoen euro via de kwijtschelding van schulden. De nieuwe investeerders wilden dat Anderlecht cashflowmatig break-even draait. Eind dit seizoen zullen we een positief eigen vermogen hebben. Dit seizoen eindigen we met positieve cijfers, zonder Europees voetbal te hebben gespeeld. Dat is beter dan verwacht.”

Vorig seizoen was er nog een verlies van 6 miljoen euro.

REYNAERT. “Dat was eigenlijk een resultaat om trots op te zijn, zeker gezien de elfde plaats in het eindklassement, wat ons ook veel inkomsten uit tv-rechten kostte. We leden echter 25 miljoen euro minder verlies dan in het seizoen daarvoor, toen nog met deelname aan de play-offs. Ons financiële resultaat was vorig seizoen ook beter dan de laatste keer dat we Champions League speelden.”

Hoe hebt u de financiële bakens verzet?

REYNAERT. “Voor mij was de financiële ellende van de voorbije jaren het breekijzer om anders te werken. Mijn belangrijkste opdracht is de salarismassa onder controle te houden, want spelerslonen nemen de grootste hap uit ons budget. De problemen van het verleden wortelen ook in een te hoge loonlast. We hebben een kleine zeventig spelers onder contract, ook omdat we jeugdspelers aan ons willen binden. Uiteindelijk bepaalt de raad van bestuur het budget. Als zich een kans aandient om Thorgan Hazard op de laatste dag van de zomerse transferperiode aan te trekken, dan is het aan de voorzitter in samenspraak met de andere aandeelhouders om te zeggen: ‘Oké, we doen het.’ Ik moet ervoor zorgen dat iedereen voldoende geïnformeerd is over de financiële impact van beslissingen.”

Hoe houdt u de drang onder controle om toch maar die extra speler aan te trekken om de kansen op sportief succes te verhogen?

REYNAERT. “Er werd hier vaak gezegd: ‘Wij zijn Anderlecht’, maar dan zei ik: ‘Maar wij zijn Anderlecht met 30 miljoen euro verlies per jaar.’ Onze kostenstructuur was gebouwd op een traditie van vijftig jaar Europees voetbal, maar we speelden dit seizoen geen Europees voetbal. We moeten er ook rekening mee houden dat we in België meer concurrentie hebben gekregen. Denk aan Antwerp en Union, en buitenlandse investeerders leggen geld op tafel om de verliezen van andere Belgische clubs bij te passen. We hebben financieel een grote stap voorwaarts gezet en niemand wil sportief nog zo diep wegzakken. Zo krijg je in het voetbal vaak de emotionele reactie om extra te investeren in spelers. Dan is het mijn rol om samen met CEO Non-Sports Kenneth Bornauw en CEO Sports Jesper Fredberg de ratio te bewaken. We willen toch niet terug naar een verlies van 30 miljoen euro per seizoen? Jesper Fredberg wil natuurlijk een zo sterk mogelijke kern. Hij krijgt bepaalde transferbudgetten, waarbij er duidelijke afspraken zijn over het herinvesteringen van transferinkomsten. Zo geef je Fredberg ook de kans de ploeg te versterken als hij een speler kan verkopen voor een correct bedrag.”

Kan Anderlecht break-even draaien zonder een batig saldo op de transferbewegingen?

REYNAERT. “Nee, netto transferinkomsten blijven ook voor ons belangrijk, net als bij de meeste Belgische clubs. Daarom investeren we elk seizoen 10 miljoen euro in onze jeugdacademie, om het mooie parcours van uitgaande transfers voort te zetten. Dat maakt deel uit van ons businessmodel. Enkele de absolute topclubs uit de grote competities kunnen een negatief transferresultaat boeken dankzij hun royale inkomsten uit tv-rechten. Dat geld druppelt naar de rest door. Eigenlijk is het transfersysteem dus een soort van solidariteitsmechanisme in het Europees voetbal.”

Een blik op de balans leert dat er slechts voor 15 miljoen euro spelerswaarde in de boeken staat. Dat is weinig.

REYNAERT. “Op de balans staat enkel de waarde van de spelers voor wie we een transferbedrag hebben betaald. Dat bedrag wordt over de looptijd van het initiële contract afgeschreven. De balans van een voetbalclub is daarom bijna altijd ondergewaardeerd, zeker bij een club als Anderlecht, die ook veel spelers heeft die ze zelf heeft opgeleid. De waarde van die spelers staat niet op de balans. Dit seizoen staan gemiddeld maar liefst vijf zelf opgeleide spelers in de basiself. Geen enkele Belgische club doet beter. De marktwaarde van Zeno Debast bijvoorbeeld wordt geschat op 15 miljoen euro, maar op onze balans staat hij op een waarde van nul, omdat we hem zelf opgeleid hebben. We mogen ons ook niet rijk rekenen natuurlijk. Stel dat we failliet gaan, dan lopen die spelers hier gewoon buiten. Het zijn mensen, geen machines.”

De voetbalsector heeft geen goede reputatie, zeker niet na de schandalen van de voorbije jaren. Heeft u dat niet afgeschrikt om in deze sector te stappen?

REYNAERT. “Ik ben pas in het voetbal gestapt toen Operatie Propere Handen al bezig was. Er is in de club een tegenbeweging ontstaan waarbij er nu een cultuur heerst om elke transactie uitermate correct te doen verlopen. Compliance is zeer belangrijk geworden, terwijl voetbalbobo’s vroeger soms dachten dat ze boven de wet stonden. We zijn als voetbalclub, net zoals een bank, onderworpen aan de anti-witwaswetgeving. We werken ook goed samen met Belfius, dat alle transacties checkt. Die compliance wordt uitgestraald door ons auditcomité en de raad van bestuur. Ik teken alle betalingen af en neem daarbij nooit een risico. Het recente verleden van het Belgische voetbal is een positieve accelerator geweest om zuiver op de graat te werken. We willen nu in compliance de beste van de klas zijn. Op korte termijn is dat misschien een competitief nadeel, maar op lange termijn een voordeel.”