Caroline Ven (CEO Pharma.be): ‘België dreigt een sterkhouder te verliezen’
De Belgische industrie lijdt onder een perfecte storm. Het wordt belangrijk om vooral de cruciale sectoren niet te laten kapseizen. In deze laatste aflevering nemen we de farmasector onder de loep. “We zeggen vaak dat we een land van bier en chocolade zijn, maar eigenlijk leven we in een farmaland”, zegt Caroline Ven, de CEO van Pharma.be. Maar er dreigt een gevaar: de automatische loonindexering kan de bevoorrechte positie van de farmasector een knauw geven.
Voor de zomer pronkte Pharma.be, de federatie van de Belgische innovatieve geneesmiddelenbedrijven, met een rapport vol indrukwekkende feiten en cijfers. Zo zag de sector het aantal werknemers in vier jaar met 15 procent stijgen. De export van geneesmiddelen zat in 2021 op een record van 84,6 miljard euro en het handelsoverschot van de farmasector verdrievoudigde tot 23,3 miljard. Als het op het creëren van toegevoegde waarde aankomt, is de farmasector de primus van de Belgische economie. “We zeggen vaak dat we een land van bier en chocolade zijn, maar eigenlijk leven we in een farmaland”, zegt Caroline Ven, de CEO van Pharma.be. “Deze sector brengt ons heel veel meerwaarde, zowel economisch als voor de gezondheid en het welzijn van onze burgers. Laten we hopen dat we dat ook in de toekomst kunnen blijven doen.”
Bedreigen de hoge energiekosten en de aankomende recessie de farmasector in België?
CAROLINE VEN. “De energiecrisis weegt op heel de industrie, maar ons baart de automatische loonindexering meer zorgen. Farmavestigingen in andere landen van Europa kampen ook met hoge energiekosten en stijgende grondstoffenprijzen, maar het bezorgt ons een competitief nadeel dat de stijgende energiekosten in België heel snel worden doorgerekend in de lonen.
“Onze sector zet sterk in op onderzoek en ontwikkeling en dus zijn we erg afhankelijk van het aantrekken van brains. Daarvoor moeten onze bedrijven werven op een heel competitieve, internationale arbeidsmarkt. De snelle loonevolutie zet de tewerkstellingsdynamiek onder druk, maar dreigt ook toekomstige investeringen in ons land in het gedrang te brengen.”
Onderzoekers genieten hier toch een fiscaal gunstregime, die ons land aantrekkelijk maakt als investeringsplaats? Overdrijft u niet?
VEN. “Nee. Een korting op de bedrijfsvoorheffing verhindert niet dat de loonkosten stijgen door de indexering. Momenteel hebben we nog een toppositie: in verhouding tot de omvang van onze bevolking zijn we het nummer één in Europa voor het aantrekken van investeringen van de farmasector. Dat heeft inderdaad te maken met een aantal maatregelen, zoals de fiscale korting voor onderzoekers. We zijn heel blij dat die maatregel er is, omdat wij, indexering of niet, hoe dan ook een land met hoge arbeidskosten zijn. Dat onze lonen nu plots met 10 procent stijgen terwijl dat in andere landen niet gebeurt, vlakt de voordelen van zo’n gunstregime af. We moeten onze concurrentiepositie goed in de gaten houden. De farmasector was volgens het jongste jaarverslag van de Nationale Raad voor Productiviteit de afgelopen twintig jaar de enige in de verwerkende nijverheid in België die zowel de werkgelegenheid als de productiviteit als de toegevoegde waarde gemiddeld zag toenemen. Dat zouden we toch moeten koesteren.
“Daar komt nog bij dat onze goede reputatie in de internationale hoofdkwartieren ook te maken heeft met het hoge aantal klinische studies dat hier gebeurt. Het gaat niet enkel om labowerk, maar ook over de samenwerking met de universitaire ziekenhuizen. Geneesmiddelen en potentiële geneesmiddelen worden getest op effectiviteit, veiligheid en kwaliteit. Ook op dat gebied behoort ons land tot de koplopers in Europa. We riskeren die positie te verliezen door te strikte regelgeving en het feit dat België nieuwe geneesmiddelen slechts moeizaam terugbetaalt.
“Zeker op dat laatste punt scoren we heel slecht. Van de 160 nieuwe geneesmiddelen die het Europees Geneesmiddelenagentschap de afgelopen vijf jaar heeft goedgekeurd, is ondertussen slechts iets meer dan de helft in België goedgekeurd voor prijs en terugbetaling. Dat is vooral slecht nieuws voor de patiënten die de nieuwste behandelingen niet krijgen, maar ook dat leidt ertoe dat ons land minder aantrekkelijk wordt voor investeringen.”
Uw sector profiteert van een bloeiend, maar broos klimaat?
VEN. “Dat is zeker zo. België dreigt een sterkhouder van zijn economie verliezen. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen en onze sector zit hier nog altijd stevig verankerd, maar we moeten de komende jaren echt opletten. In tegenstelling tot bijna alle andere sectoren kunnen wij onze hogere kosten niet zomaar compenseren door de prijzen te verhogen. De terugbetaalde geneesmiddelen moeten een heel goedkeuringsproces doorlopen bij de administraties van Economische Zaken voor de prijszetting, en bij de Commissie voor Tegemoetkoming van Geneesmiddelen (CTG), die de prijzen voor terugbetaling uiteindelijk vastlegt.
“Vorig jaar investeerde de farmasector hier 5,2 miljard, terwijl het budget voor geneesmiddelen op ruim 5 miljard bleef steken. Dat wij hogere kosten om te produceren en te innoveren niet kunnen doorrekenen in onze producten, zien wij als een heel serieuze bedreiging. Het kan er op termijn toe leiden dat geneesmiddelen worden teruggetrokken van de markt. Dat speelt zeker voor oudere geneesmiddelen, waar wettelijk prijsdalingen worden opgelegd. Met geblokkeerde prijzen en stijgende kosten komt er uiteindelijk een punt dat de vergoeding die je krijgt niet meer volstaat om de kosten te dekken.
“In theorie kun je ook voor oudere geneesmiddelen een prijsherziening aanvragen, maar het duurt drie tot zes maanden eer zo’n dossier rond is. Bovendien wordt de groei van het geneesmiddelenbudget in de Riziv-begroting beperkt. Overschrijdt de sector de vastgelegde groeidrempel, dan moet de sector de overgerealiseerde omzet via het clawbackmechanisme terugstorten. Met andere woorden: een individuele prijsaanpassing kun je wel krijgen, maar moet je als sector uiteindelijk toch terugstorten. Dat is als je eigen staart achternalopen.
“Bovendien groeit het budget voor de terugbetaling van geneesmiddelen binnen de Riziv-begroting trager dan in alle andere sectoren in de gezondheidszorg. Die krijgen wél een indexering, terwijl ons budget niet wordt aangepast. Gezien de op hol geslagen inflatie en de stijgende kosten, zou het daarom goed zijn dat het geneesmiddelenbudget mee geïndexeerd wordt.”
Is het niet logischer de automatische prijsdalingen ter discussie te stellen of het clawbackmechanisme op te heffen?
VEN. “Wij pleiten er sterk voor dat ons budget minstens de groei van de rest van de gezondheidszorg kan volgen. Eigenlijk zou het een goed idee zijn het geneesmiddelenbudget zelfs sneller te doen groeien. Voor een verouderende bevolking is de meerwaarde van geneesmiddelen een feit, omdat ze een verschil maken voor hun levenskwaliteit, of zelfs tussen leven en dood.
“Maar goed, als er een sterker en realistischer budgetgroei voor geneesmiddelen wordt vastgelegd, willen wij gerust onze verantwoordelijkheid nemen en hebben we geen probleem met het clawbackmechanisme. Maar je kunt die twee niet uit elkaar trekken. In elk geval is een lage budgetgroei én daarbovenop als enige sector besparingsmaatregelen opgelegd krijgen, zoals in het regeerakkoord staat, niet houdbaar. Wie dan verwacht dat wij ons budget niet overschrijden, is aan het dromen.
“Eigenlijk dreigen we twee keer te verliezen. Ten eerste door de economische impact op een sterke sector – nota bene de enige sector die systematisch werkgelegenheid, toegevoegde waarde en productiviteit oplevert. En ten tweede doordat de patiënt zijn toegang tot nieuwe geneesmiddelen verder ziet terugvallen. Als je de vergelijking maakt met de ons omliggende landen, dan investeren zij gewoon meer in geneesmiddelen.”
Minder investeren in geneesmiddelen is natuurlijk jammer voor de patiënten hier, maar voor de meeste farmabedrijven maakt dat toch niet zoveel uit? Hun productie is toch grotendeels bestemd voor de export?
VEN. “Daar hebt u een punt: wij zijn inderdaad een farmahub voor de rest van de wereld. Maar u mag niet vergeten dat de dingen samenhangen. Patiënten die bijvoorbeeld deelnemen aan klinische studies, hebben na afloop het recht op toegang tot dat geneesmiddel. Als die geneesmiddelen dan niet worden terugbetaald, moeten bedrijven dat tot in de eeuwigheid blijven financieren. Dat is geen gunstige situatie en leidt er uiteindelijk toe dat multinationals hun investeringen verschuiven.”
84,6 miljard euro bedroeg de Belgische export van geneesmiddelen in 2021 – een record.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
A.V.G.I.
-
Maatschappelijke zetel:
Brussel
-
Sector:
Bedrijfsorganisaties en werkgeversorganisaties
-
Toegevoegde waarde:
5908341