Carl Heiremans (Jan De Nul): ‘Onze hoogconjunctuur stopt niet na 2030’

© IMAGO
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Als er infrastructuur op zee gebouwd wordt, is Jan De Nul altijd in de buurt, ook in de Verenigde Staten. “De Amerikaanse markt kan net zo groot worden als de Europese”, zegt businessdevelopmentmanager Carl Heiremans. De Amerikaanse presidentsverkiezingen brengen onrust teweeg, “maar zelfs bij een totale wissel van de politieke wacht, zal de trend niet gebroken worden.”

Philip Hamels prospecteert vanuit Boston de Amerikaanse offshore markt voor Jan De Nul, het Belgische bedrijf dat wereldleider is in baggeroplossingen, offshore energie, complexe bouwprojecten en saneringsprojecten. Carl Heiremans is businessdevelopmentmanager van Jan De Nul. “We zetten te weinig in de verf dat we al in 2020 meegewerkt hebben aan het eerste offshore project in de Verenigde Staten. Het was een bescheiden pilootproject met twee turbines, maar het was het eerste project gebouwd in federale wateren, wat toch een ander proces is”, zegt Philip Hamels.

Welke andere projecten heeft Jan De Nul intussen gerealiseerd in de Verenigde Staten?

Philip Hamels. “Vorig jaar hebben we meegewerkt aan de enige twee offshore projecten die in de Verenigde Staten gebouwd werden. Volgend jaar werken we op het project Sunrise Wind, waarvoor we de exportkabel van 160 kilometer zullen aanleggen. Dat is een interessant project omdat voor de eerste keer hoogspanningskabels op gelijkstroom voor een offshore windproject in de Verenigde Staten gebruikt worden. Gelijkstroom is goedkoper dan wisselstroom als je grote vermogens over lange afstanden moet transporteren. Die technologie wordt in Europa steeds meer toegepast, omdat de afstanden tussen de windparken en de kust groter worden. En we bieden heel actief op toekomstige projecten die op de Amerikaanse markt komen.”

Carl Heiremans. “In 2026 nemen we het grootste kabelschip ter wereld in gebruik, dat twee keer zo groot is als het op één na grootste schip. Met dat schip kunnen we langere afstanden overbruggen. Daardoor is er minder nood aan onderzeese verbindingen van kabelstukken. Iedere onderzeese verbinding wordt namelijk als een zwakke schakel beschouwd. Veel klanten leggen die kabel daarom liever in één beweging aan.”

De Amerikaanse markt heeft een moeilijk jaar achter de rug. Vorige week werden nog drie projecten geannuleerd. Gaat om een tijdelijke dip?

Heiremans. “Het gaat om een dip in een positieve trend op lange termijn. De politiek heeft gekozen voor hernieuwbare energie, met offshore wind als een belangrijk hoofdstuk. In de Verenigde Staten is dat niet anders, met dat verschil dat de presidentsverkiezingen van later dit jaar meer onrust teweegbrengen. Maar zelfs bij een totale wissel van de politieke wacht, zal de trend niet gebroken worden. De appetijt voor offshore wind blijft heel groot.”

Hamels. “Het gaat best oké in de Verenigde Staten, maar ook wij zijn getroffen door de annulering van Ocean Wind, een project voor de kust van New Jersey, waarvoor we een groot contract hadden. Die werf zou deze zomer beginnen, maar dat werk gaat dus niet door, wat een teleurstelling is.”

Is de Amerikaanse markt van strategisch belang van Jan De Nul? Het is nog een jonge en dus moeilijke markt, terwijl er werk genoeg is in Europa en Azië.

Heiremans. “De Amerikaanse markt kan net zo groot worden als de Europese. Onze betrokkenheid van in het begin kan dan alleen maar vruchten afwerpen. Europa blijft onze thuismarkt, maar we exporteren graag onze kennis om de Amerikaanse markt te ondersteunen. Een nieuwe markt houdt risico’s in, maar dankzij onze huidige betrokkenheid in de lopende projecten, samen met ons commercieel kantoor ter plaatse, brengen we die snel in kaart.”

Is in de sector de vraag naar schepen groter dan het aanbod?

Heiremans. “De laatste twee jaar zijn veel schepen besteld die nog op de markt moeten komen. En toch zien we de volgende tien jaar geen overaanbod aan schepen, integendeel. Dat komt ook omdat de schepen steeds groter, technisch complexer en duurder worden. Dat is niet langer haalbaar voor iedereen. Het zijn grote investeringen die niet iedereen durft te doen. Offshore blijft een risicovolle omgeving, maar de risico’s worden intussen beter verdeeld tussen de klanten en de aannemers.

“De politiek wil dat offshore nog sneller groeit, maar dit is een industriële sector die niet zomaar 30 procent per jaar kan uitbreiden. Je zou dan elk jaar fabrieken moeten bijbouwen voor staal, turbines of funderingen. De aanvoerketens kunnen dat groeitempo niet aan. Het plaatje moet passen. Het heeft geen zin dat wij een nieuw kabelschip bestellen als er niemand is die de kabels kan produceren. Europa wil de offshore windinstallatiecapaciteit met een factor negen verhogen tegen 2030. Dat zal waarschijnlijk niet lukken, waardoor de installaties trager zullen verlopen dan Europa wil. Dat betekent dat de hoogconjunctuur voor ons niet stopt na 2030.”

‘Niet alleen bij ons, maar in de hele sector is de speurtocht naar menselijk kapitaal de grootste flessenhals voor verdere groei’

Carl Heiremans, Jan De Nul

Opvallend: uw twee grootste installatieschepen, de Voltaire en Les Alizés, liggen voor gemiddeld vijf jaar onder contract bij projectontwikkelaar RWE.

Heiremans. “RWE heeft zijn huiswerk gemaakt. Ze hebben een pijplijn van projecten die ze willen bouwen op een markt met een schaarste aan schepen. Ze hebben ook bij ons aangeklopt en toonden interesse om een deal op lange termijn te sluiten. Ons orderboek voor die twee schepen is onder meer dankzij deze deal volledig uitverkocht tot 2031.”

Worden zulke langlopende contracten de norm op de markt?

Heiremans. “Sommige projectontwikkelaars overwegen dat ook, anderen rekenen erop dat er voldoende schepen beschikbaar blijven. De markt zal zijn werk doen. Maar er is geen reservecapaciteit meer om een project te versnellen of om bij te springen als er ergens iets fout gaat. Dat zal de eerste vijf tot tien jaar niet veranderen.”

Wat betekenen die marktvooruitzichten voor het investeringsprogramma voor de offshore divisie van Jan De Nul?

Heiremans. “Onze baas is altijd geïnteresseerd om de juiste investeringen te doen. Intern is er een gezonde competitie tussen de divisies om investeringsbudgetten te krijgen. In de bagger- en offshore divisie bekijken we extra investeringen in diverse types van schepen.”

Vindt u genoeg mensen om bijvoorbeeld de groeiende vloot te bemannen?

Hamels. “Dat is een grote uitdaging. Op dit ogenblik hebben we 265 vacatures. Veel ingenieurs uiteraard, maar ook heel wat andere profielen. Dat aantal vacatures stijgt alleen maar, hoewel we het voorbije jaar 500 mensen hebben aangeworven. Het is zoals ons orderboek. De nieuwe orders stijgen sneller dan de uitgevoerde orders. De groep telt intussen 7.500 werknemers. Niet alleen bij ons, in de hele sector is de speurtocht naar menselijk kapitaal de grootste flessenhals voor verdere groei.”

Lees ook:

Partner Content