Paul Huybrechts
‘Buitengewone bedrijfsleiders leiden hun bedrijven als buitengewone beleggers’
De echt grote toplui zijn sterke, eigenzinnige persoonlijkheden, die zich weinig aantrekken van wat de tijdsgeest voorschrijft. Dat zegt Paul Huybrechts, voorzitter van VFB, de Vlaamse Federatie van Beleggers.
Geen karaoke of My Way staat erop. Ook wie nog niet tot aan de enkels reikt van Frank Sinatra, waagt zich weleens aan deze meezinger. En My Way is meteen de sleutel voor uitzonderlijke prestaties, zo blijkt uit een boeiend boekje dat een vriend me bezwoer te lezen. The Outsiders, Eight Unconventional CEO’s and Their Radically Rational Blueprint for Success van William N. Thorndike Jr is een meeslepend onderzoek naar de oorsprong van unieke bedrijfssuccessen. Die meteen ook spectaculaire beleggingen waren.
Buitengewone bedrijfsleiders leiden hun bedrijven als buitengewone beleggers, ‘capital allocators’. En dan hebben we het niet zomaar over het General Electric van Jack Welch, hoewel een return van 20,9 procent natuurlijk ook niet slecht is. We hebben het wel over Berkshire Hathaway van Warren Buffett, The Washington Post Company van Katharine Graham, Ralston Purina van Bill Stiritz, Teledyne van Henry Singleton en het via Telenet bij ons bekende TCI en Liberty Global van John Malone. We hebben het dan over haast buitenaardse returns over pakweg 25 jaar. Als we de S&P500 als standaard hanteren, dan doen deze acht toplui het zo’n dertig keer beter. Of acht keer beter dan de bedrijven uit hun sector.
Vraag is dan: hoe deden ze dat? Daarover bestaat al veel literatuur. Want als we geen methode kunnen blootleggen, dan moet het om geluk gaan en dat wil hoogstens een recalcitrant statisticus zoals N.N. Taleb overwegen. Wat is er zo bijzonder aan de schaarse toplui die de massa beursgenoteerde bedrijven zowat belachelijk maken? Het zijn sterke, eigenzinnige persoonlijkheden, die zich weinig aantrekken van wat de tijdsgeest voorschrijft. Schijnwerpers mijden ze. Het zijn out- siders. Hun succes heeft te maken met de meesterlijke manier waarop ze kapitaal inzetten. Ja, het is verwant met pokeren, zegt Stiritz van Ralston Purina. Kansberekening, mensenkennis, de kaarten kunnen lezen. Durven als iedereen bang is, zoals Buffett orakelt. Daar heb je, net zomin als Fernand Huts bij de overname van Indaver, geen dure investment bankers bij nodig.
‘Buitengewone bedrijfsleiders leiden hun bedrijven als buitengewone beleggers’
De toolkit van kapitaalgebruik bestaat uit acht componenten, waarvan er drie te maken hebben met het ophalen van kapitaal en vijf met het inzetten ervan. Ophalen kan door aandelen te plaatsen, door schuld aan te gaan en door de interne cashflow van het bedrijf aan te wenden. Dat kapitaal kan worden gebruikt om bestaande activiteiten te versterken, nieuwe activiteiten aan te boren, dividenden te betalen, schuld af te lossen of eigen aandelen in te kopen.
Kenmerkend is dat specialisatie in de weg kan staan van excel-lentie. Een financieel directeur of marketeer is meestal niet de beste bedrijfsleider. De eerste viool is zelden een goede dirigent. Het gaat in de voorbeelden van Thorndike om ‘vossen’ naar het beeld van Isaiah Berlin, en geen ‘egels’. Hun hoofdkwartier stelt vaak niets voor – bij Berkshire werken 23 mensen, in zijn bedrijven 300.000! – omdat ze de operationele leiding over de activiteiten verregaand delegeren. Hun bedrijven kunnen complex zijn, maar hun wereld is simpel. “Neem de beste mensen in dienst en laat ze dan gerust”, luidt een adagium van Tom Murphy van Capital Cities, een voorloper van Kinepolis. Onze topbedrijven responsabiliseren zo diep mogelijk, een voorloper van het ‘ownership’ dat AB InBev aanhangt, tot op de kasseien van zijn receptie.
Alleen beslissingen over de allocatie van de vrije cashflow worden nooit gedelegeerd. Daarbij denken ze als beleggers, eerder dan als managers. Buffett is groot geworden met de verzekeringspremies die uiteraard altijd betaald worden lang voor er schadevergoedingen moeten worden uitgekeerd. Is hun aandeel ondergewaardeerd, dan kopen ze eigen aandelen in. Dat doen ze soms agressief, tot de helft en zelfs (Teledyne) 90 procent van de uitstaande aandelen. Aandeelhouderswaarde gaat ook voor groei. Groter is lang niet altijd beter. Teledyne van Henry Singleton groeide sterk, maar Singleton betaalde nooit meer dan twaalf keer de winst, terwijl de beurs Teledyne waardeerde tussen twintig en vijftig keer de winst. Ook schuld is een instrument, zeker voor bedrijven met sterke cashflows. Wat nu sinds enkele jaren bij Telenet gebeurt, draagt helemaal de stempel van John Malone: “Je kunt beter intrest betalen dan belastingen”. En “als de boot ergens lekt en blijft lekken, stap dan in een andere boot”. Dat is dan weer op het lijf geschreven van Jean-Pierre Clamadieu van Solvay.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier