Brexit maakt Londen minder attractief als juridisch centrum voor zakengeschillen

LAUREN RASKING "Het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie heeft een goede reputatie."
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De brexit heeft de Londense rechtbanken minder attractief gemaakt om er commerciële of financiële geschillen uit te vechten. Amsterdam en Parijs werpen zich op als alternatief. Brussel zal eventueel meer arbitragezaken behandelen.

Sinds de brexit is Londen minder dan voorheen de internationale juridische hoofdstad voor financiële en handelsgeschillen. In de voorbije vijf jaar is het aandeel van eisende partijen uit de Europese Unie in Londense handelsrechtbanken met bijna een derde gedaald, meldt een rapport van Portland Communications. Parijs en Amsterdam dienen zich aan als alternatief voor Londen. Brussel wordt niet genoemd. “De Brusselse ondernemingsrechtbank is amper een optie voor internationale geschillen”, zegt Werner Eyskens, vennoot van Allen & Overy.

Recht wordt gekozen

Bedrijven bepalen in internationale contracten welk recht van toepassing is bij een juridisch geschil. Ze bepalen ook of het geschil aanhangig wordt gemaakt bij een normale rechtbank, meestal in het land van het toepasselijke recht, of voor een arbitragetribunaal waar ook ter wereld. Vaak is het Britse recht van toepassing.

Londen heeft als financieel centrum een eeuwenoude juridische traditie. “Het is een cluster van juridische expertise”, weet Eyskens. “De procedures in Londen werken met getuigen pro en contra, en eisen dat de partijen alle relevante documenten op tafel leggen, zelfs als die een oordeel negatief kunnen beïnvloeden. Door die regels wordt het geschil transparant gevoerd, onder toezicht van ervaren en oerdegelijke magistraten.”

Maar de brexit zet daar een domper op, stelt professor Alex Mill van de rechtsfaculteit van het University College: “Er is in de verste verte nog geen akkoord over de burgerrechtelijke samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. De brexit betekent het einde van het stelsel waardoor Britse vonnissen worden erkend in de Europese Unie.”

Amsterdam en Parijs

Door een Europese verordering zijn de vonnissen van rechtbanken van lidstaten uitvoerbaar in de hele Europese Unie. Maar dat geldt niet langer automatisch voor de vonnissen van Britse rechters. Daarvoor is in de Europese Unie voortaan een exequatur of uitvoerbaarheidsstelling nodig. “Die is een bijkomende hindernis”, zegt Eyskens. “Om die te vermijden werpen Amsterdam en Parijs zich op als alternatief. Hun vonnissen zijn wel automatisch uitvoerbaar in alle EU-lidstaten. Beide spelen het heel slim, met een speciale rechtbank met het Engels als voertaal.”

Brussel komt niet in dat plaatje voor. Gewezen minister van Justitie Koen Geens (CD&V) probeerde in 2017 wel een Brussels International Business Court op te richten voor Engelstalige geschillen, maar dat voorstel werd afgeblokt. Onze hoofdstad kan zich wel positioneren als een centrum voor arbitrageprocedures. Cepani, het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie, organiseert die al een halve eeuw, ook in het Engels. “Het heeft een goede reputatie”, meent Lauren Rasking van Allen & Overy, die veel optreedt in arbitragezaken.

Een arbitragetribunaal bestaat meestal uit gespecialiseerde arbiters, twee aangewezen door de partijen en één door de twee arbiters. Hun uitspraak is wereldwijd afdwingbaar. “De arbiters zijn onafhankelijk en houden rekening met de belangen van alle partijen”, duidt Rasking. “Je stelt dus geen arbiter aan opdat die jouw standpunt zou verdedigen. Een arbiter met zo’n reputatie zou al snel geschrapt worden van de lijst.”

Arbitragerechtbanken zoals Cepina volgen meestal procedures geïnspireerd op het Angelsaksische recht. Eyskens: “Voor een gewone rechtbank zijn getuigen heel uitzonderlijk. Een arbitragerechtbank geeft meer openheid en je kunt de uitkomst van een geschil beter inschatten, wat dan weer de mogelijkheid biedt om beredeneerd een schikking uit te werken. Als advocaat raad ik vaak arbitrage aan om rechtsgeschillen op te lossen.”

Virtuele arbitrage

Ook in de coronamaanden heeft arbitrage zijn deugdelijkheid bewezen. Eyskens en Rasking traden op in een virtuele arbitragezaak bij Cepani. Het tribunaal behandelt de claim van Perrigo tegenover Marc Coucke en het investeringsfonds Waterland over de verkoop van Omega Pharma. “Had je me anderhalf jaar geleden gevraagd of een arbitragezaak volledig digitaal kon worden gevoerd, dan had ik dat stellig ontkend”, zegt Eyskens. “De eerste twee maanden na de uitbraak van de pandemie werden alle zaken opgeschort. De virtuele behandeling bood een oplossing.”

Ruim een maand lang waren er dagelijks zittingen met zestig advocaten, specialisten en getuigen. Meer dan 10.000 stukken werden uitgewisseld. Ook andere dossiers werden virtueel afgehandeld. Rasking: “Door die ervaring zullen advocaten nog meer dan vroeger overwegen niet de Londense rechtbank, maar arbitrage te adviseren, zelfs voor de toepassing van Engelse rechtsregels.”

Naast de brexit duikt nog een bedreiging op voor Londen: New York. “Amerikaanse advocatenkantoren zetten zich agressief in de markt”, aldus Eyskens. “Zij werken vooral met het gesofisticeerd recht, gegroeid rond de sterkste financiële sector ter wereld. Het kan perfect worden behandeld voor een arbitragerechtbank, waar ook ter wereld.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content