Bosaq produceert eender waar bruikbaar water: ‘Het gaat niet om moeilijk doen, maar om het juiste doen’
Voor zijn deelname aan de klimaattop COP28 nodigde premier Alexander De Croo twintig Belgische CEO’s en experts uit die technologie kunnen tonen om de klimaatdoelen te helpen halen. Op die lijst prijkt de jonge veertiger Jacob Bossaer, de CEO van Bosaq. Dat heeft technologie om bruikbaar water te produceren in afgelegen gebieden.
Bosaq ligt in een industrieterrein op een boogscheut van Jacob Bossaers ouderlijke huis in Deinze. Hij wijst ernaar vanuit zijn kantoor: “Daar ben ik in een sociale wijk opgegroeid in een gezin van zijn zeven kinderen en als deel van een tweeling. Mijn ouders hebben gespaard opdat we op ons achttiende allemaal een jaar naar het buitenland zouden kunnen als vrijwilliger. Ik ging naar Costa Rica. Je leert wat het verschil is tussen een westerse samenleving en het leven daar, maar je leert vooral ook jezelf kennen.”
Het plan van zijn ouders heeft gewerkt. Jacob Bossaer keerde terug naar België met de wil om een steen te verleggen in de maatschappij. Hij ging studeren – industrieel ingenieur in Gent – en betaalde zijn studies door als buitenwipper te werken in de Gentse uitgaansbuurt. Bossaer is rijzig en gespierd, en beoefent kickboksen. Dat baan als buitenwipper leverde hem een portie mensenkennis op die goed van pas komt bij onderhandelingen.
‘Dat ik niet geïntimideerd ben wanneer ik met een minister aan tafel zit, is het resultaat van mijn studentenjob als portier’
“Je moet in een fractie van een seconde iemand beoordelen”, herinnert Jacob Bossaer zich. “Wanneer ik twijfelde, zei ik dat iemand niet binnen mocht. Uit de manier waarop die mens dan reageerde, kon ik hem inschatten. In de vier jaar dat ik dat deed, ben ik maar vier keer fysiek tussenbeide moeten komen. Dat is heel, heel weinig. Hoe je je opstelt, is belangrijk. Dat ik nu niet geïntimideerd ben wanneer ik met een minister aan tafel zit, is het resultaat van dat werk als portier. Ik heb ontzag en respect voor politici, maar ik blijf mezelf wanneer ik met hen praat.”
Antarctica
Hoewel Bosaq nauwelijks zes jaar bestaat, wordt Jacob Bossaer uitgenodigd om te onderhandelen over contracten met ministers van Suriname, over Ghana tot Oekraïne. “Bijna alle overheden in de wereld hebben als politieke ambitie hun bevolking te voorzien van basisbehoeften. Drinkwater is een van de belangrijkste”, zegt de jonge veertiger. “Als je daarvoor zorgt, is de politieke zichtbaarheid bij de bevolking enorm. Wij spelen daar als bedrijf op in. Hoewel ik een ingenieur ben, zit mijn kracht vooral in het commerciële, het openen van deuren.”
De technologie om lokaal water te produceren in afgelegen gebieden, ontwikkelde Jacob Bossaer op Antarctica. “Ik zag een vacature staan voor wateringenieur op Antarctica. Ik kende niets van water, maar ik wilde altijd al naar Antarctica gaan. Dat ik voor VITO (Vlaams instituut voor cleantech en duurzaamheid, nvdr) had gewerkt, bleek een goede referentie.” Tussen 2011 en 2017 trok Bossaer meerdere keren naar de Belgische Prinses Elisabethbasis voor wetenschappelijk onderzoek bij de zuidpool. Tijdens de periodes in België werkte hij voor Dow Chemicals, Jacobs en BASF. Op de onderzoeksbasis moest de jonge ingenieur ervoor zorgen dat het watersysteem op de site draait, inclusief een membraanbioreactor voor waterzuivering en de productie van drinkwater.
Drinkwater
“Die tijd op Antarctica was een openbaring”, herinnert Jacob Bossaer zich. “Je komt in een hoogtechnologische omgeving in zeer moeilijke omstandigheden. Ik heb het systeem opnieuw ontworpen en zelf in elkaar gezet.” In zijn kantoor staan verschillende foto’s van die tijd. Het drinkwater moest uit de sneeuw worden gewonnen. “Die smolten we met zonne-energie. Daarna werd het gemineraliseerd en boden we het als drinkwater aan”, legt Jacob Bossaer uit. “Alle afvalwater uit douches, wc’s en lavabo’s werd opnieuw gebruikt. We hadden vier bidonnetjes bacteriën mee om dat water te zuiveren in de bioreactor. Iedereen mocht maar 40 liter water per dag verbruiken, in Vlaanderen zitten we aan 100 per persoon.”
De membraantechnologie, waarbij membranen de klassieke waterzuivering vervangen, zette de Oost-Vlaamse ingenieur ertoe aan in 2017 Bosaq op te richten met zijn medevennoot Pieter Derboven. Als je in zo’n afgelegen gebied als Antarctica circulair water kunt produceren, moet dat overal kunnen, is het uitgangspunt. De eerste jaren waren een lange zoektocht naar het juiste product voor de juiste markt. Aanvankelijk werd sterk gekeken naar afgelegen hotels als potentiële klanten voor lokaal gebotteld drinkwater. Dat bleek toch niet het grote gat in de markt te zijn.
Na een paar jaar zoeken vond Bosaq een veel betere plek in de markt. Het bedrijf innoveerde met een modulaire technologie voor decentrale drinkwaterproductie en industrieel proceswater. Klanten zijn bedrijven uit de chemische, farmaceutische en voedingssector, maar ook overheden die voor drinkwater willen zorgen in afgelegen gebieden, en waterbedrijven die efficiënter willen werken. “We doen ook proceswater, maar drinkwater blijft de basis van het bedrijf.” Dat is het moeilijkste om te produceren en iets waarmee het bedrijf zich beter kan onderscheiden.
Gigantische markt
“Drinkwater is ook een veel moeilijkere markt, omdat het ook over politiek gaat. Dat is in Vlaanderen zo, maar ook in Frankrijk of een Afrikaans land. Drinkwater is strategisch, overheden willen dat niet afgeven”, legt Jacob Bossaer uit. “Overheden beginnen privébedrijven in te schakelen om iedereen van gezond drinkwater te voorzien. Ook in Vlaanderen trouwens. De Blue Deal van de Vlaamse overheid (het plan tegen waterschaarste en droogte, nvdr) is voor ons een godsgeschenk. We zetten nu een project op om afvalwater als drinkwater te gebruiken. Het zou voor het eerst zijn in Europa dat dit gebeurt voor een publiek drinkwaternet.”
Bossaer ziet een grote markt voor de technologie om afvalwater in drinkwater om te zetten in afgelegen gebieden. “Neem een land als India, een drama in waterbeheer. De kwaliteit is er slecht en er zijn veel afgelegen gemeenschappen. Als je leidingen zou moeten leggen, kost dat veel geld, niet enkel voor de aanleg van de infrastructuur, ook voor het onderhoud. Die kosten vallen weg door decentraal te werken. Decentraal drinkwater opwekken is gewoon veel goedkoper dan infrastructuur bouwen vanuit de stad. Dat is ons businessmodel, op die gigantische markt richten we ons.”
‘Klanten zijn bedrijven uit de chemische, farmaceutische en voedingssector, maar ook overheden die voor drinkwater willen zorgen in afgelegen gebieden, en waterbedrijven die efficiënter willen werken.’
Water as a service
Van de buitenlandse projecten is dat in Suriname wellicht het verst gevorderd. Bosaq investeerde er stevig in een klein project om een voet tussen de deur te krijgen. Dat risico werd beloond, al zorgden een regeringswissel en de coronapandemie voor flink wat vertraging. De bevoegde minister komt zelf uit het binnenland en weet hoe nijpend het drinkwaterprobleem er is. Bossaer: “Sinds begin dit jaar loopt dat project. De zuiveringsinstallaties die we in Deinze bouwen, verschepen we naar Suriname. We onderhandelden bij het contract dat we geen invoertaksen hoeven te betalen. Ons team zet die installaties ter plekke op, en we geven ook opleiding aan lokale ingenieurs. De overheid betaalt de onderhoudskosten, daar halen we onze inkomsten uit naast de verkoop van de installaties.”
Op lange termijn denkt Jacob Bossaer eraan water as a service, aan te bieden aan overheden. Dat doet het nu al in België voor de industrie. Hij legt uit hoe mensen in afgelegen gebieden vaak geen bankrekening hebben, maar wel een gsm. Daar kunnen ze kleine betalingen mee doen, zonder dat er een bank aan te pas komt. “Zo zouden ze water kunnen kopen”, zegt de CEO van Bosaq. “Dat soort systeem willen we nu introduceren in Suriname.” De installaties zijn verbonden met het internet, zodat ze vanuit België al sterk ondersteund worden. “Onze installaties draaien zo goed als autonoom. Zo worden de membranen bij ons niet chemisch gereinigd, want die chemicaliën moet je lozen”, aldus Jacob Bossaer. “We ontwikkelden een systeem waarmee alles in situ gebeurt, we zijn dat nu aan het patenteren. Normaal moet dat dit jaar nog worden goedgekeurd. Het maakt ons uniek in de wereld en geeft ons technologische voorsprong.”
Premiumproducten
Er werken zo’n twintig mensen bij Bosaq. Vorig jaar verkocht het voor 12 miljoen euro projecten, dit jaar is de kaap van 40 miljoen in zicht. De omzet geeft Bosaq niet vrij, maar Jacob Bossaer gewaagt van een verdriedubbeling. Bosaq groeide voorlopig hoofdzakelijk op eigen kracht. In het begin haalde het een kleine 300.000 euro op met crowdfunding, maar met een aparte vennootschap voor consultancy genereerden de oprichters inkomsten om het nog niet rendabele technologiebdrijf te ondersteunen. Bossaer onderhandelt evenwel al een tijd met investeerders met het oog op extra kapitaal.
Met het geld dat Bosaq hoopt op te halen, wil het zijn producten zo gemakkelijk mogelijk maken. “We willen eigenlijk drinkwaterzuiveringsinstallaties bouwen die zo makkelijk zijn als een Ikea-product”, zegt Jacob Bossaer. “Iemand op een plek zonder drinkwater kan op onze website een testkit aanvragen. Wij analyseren het water dat naar ons wordt gestuurd, analyseren het en zeggen hen welk type installatie voor die plek de beste is. Vervolgens sturen we een bouwpakket op, dat je zelf kunt installeren, en je hebt drinkwater. Dat is het idee. Het kost verschrikkelijk veel geld om dat te ontwikkelen, maar we zien er een enorm groeipotentieel.” De prijzen zijn dan weer niet met die van Ikea te vergelijken. “We zetten onze installaties als premiumproducten in de markt. Ik wil dat klanten zeggen dat een Bosaq misschien niet de goedkoopste is, maar wel de beste.”
Jacob Bossaer, een autoliefhebber, laat zich bij de ontwikkeling ook inspireren door hoe Tesla zijn elektrische modellen ontwerpt. Hoe kun je met een hardwareproduct zo goed mogelijk groeien, is de hamvraag. “Tesla doet dat door hyperstandaardisering”, legt Jacob Bossaer uit. “Je kunt maar kiezen uit enkele modellen. Doordat je duizenden van die producten kunt maken, kun je de prijs verminderen en krijg je prijsmacht. Daar werken we naartoe.”
Impactbedrijf
Naast Bosaq, richtten Jacob Bossaer en Pieter Derboven ook een vzw op, Water Heroes. 10 procent van de winst van Bosaq gaat naar die organisatie, die lokale gemeenschappen helpt met hun drinkwatervoorziening. “We doneerden met de vzw zes installaties aan Oekraïne, die nu drinkwater maken uit grondwater. Ik ben vorig jaar met de auto naar Lviv gereden om de eerste twee installaties te leveren. Een beetje onverantwoord, want ik heb een uur of zeventien gereden. De wagen met de installaties was een dag eerder vertrokken. Rond dezelfde tijd was ik op een prestigieus event over impactbedrijven in Parijs, maar ik vind het belangrijk dat ik eerst dingen realiseer en dan pas praat. Daarom vond ik het belangrijk aanwezig te zijn bij het overhandigen van de eerste installatie, om te tonen dat we met onze voeten in de modder staan.”
“Zo toon je ook dat je het meent als impactbedrijf”, zegt Bossaer. “Mensen vragen me soms waarom het allemaal zo moeilijk moet, maar het gaat niet om moeilijk doen, maar om het juiste doen. Ik zou niet bezig kunnen zijn met veel geld te verdienen, terwijl de wereld om zeep gaat. Een markt als Oekraïne is niet gemakkelijk, veel bedrijven blijven ervan weg. Mocht het allemaal gemakkelijk zijn, zou iedereen het doen.”
Bossaer en Derboven richtten de vzw op om hun sociale impact zo groot mogelijk te maken, maar ze zijn niet naïef. “Wanneer in Oekraïne de heropbouwfondsen worden vrijgemaakt, komen we natuurlijk in het vizier nu we daar al zes installaties hebben. Mensen in nood helpen is het doel, maar we gaan dat natuurlijk ook gebruiken voor de marketing van ons verhaal. Vitali Klitschko, de burgemeester van Kiev, was onlangs in Brussel. Ik ben op hem toegestapt om kort even te overleggen over hoe we in drinkwaterplekken kunnen voorzien in Oekraïne.”
Zelf kiezen hoeveel vakantie je neemt
Een impactbedrijf als Bosaq zou niet consequent zijn als het zijn eigen medewerkers niet goed behandelt. De oprichters hechten veel belang aan de bedrijfscultuur. Iedereen mag zoveel vakantie nemen als hij nodig acht. “We willen dat onze mensen met plezier komen werken. Onze mensen komen zo graag werken dat ze bijna geen vakantie namen”, zegt Jacob Bossaer. “Nu moeten ze in het begin van het jaar een minimaal aantal dagen vastleggen. Een ander voorbeeld van onze bedrijfscultuur is ons salesteam. Concurrentie is belangrijk, maar niet ten koste van elkaar. We verkopen als team. We trekken mensen aan die in die visie passen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier