Benoît Mintiens (oprichter horlogemerk Ressence): ‘Horloges zijn ecologie’
De Antwerpenaar Benoît Mintiens ontwerpt mechanische horloges zonder wijzer, zonder kroon, maar met elektronica. Een revolutie in de wereld van de haute horlogerie. ‘De traditionele merken staren zich blind op hun verleden.’
Wat is de relevantie van een mechanisch horloge nog? Ooit beweerde ik dat een horloge kitsch is. Je hebt het niet meer nodig. Het is gewoon show. Dat is waar en niet waar. Een horloge blijft praktisch. Als je te laat dreigt te komen op een afspraak, naar wat kijk je het eerst om te zien hoe laat het is? Je gaat niet eerst je smartphone uit je broekzak halen en op een knopje duwen.” De Antwerpenaar Benoît Mintiens ontwierp negen jaar geleden een horloge voor zichzelf. Ondertussen is zijn bedrijf Ressence lid van de Fondation de la Haute Horlogerie (FHH), het prestigieuze genootschap van de 45 beste horlogemerken ter wereld.
“Ressence komt van renaissance de l’essentiel“, vertelt Mintiens. “Het is onze bedoeling van het mechanische horloge een beter product te maken. De essentie van een horloge is de tijd aangeven. Hoe verbeter je dat? Niemand in de sector denkt daar nog over na.” Mintiens verving onder meer de wijzers door plaatjes, vulde de horloges met olie, bedacht een alternatief voor de kroon en voegde elektronica toe.
Waarom bent u met Ressence gestart?
BENOÎT MINTIENS. “Ik heb twaalf jaar gewerkt bij het design- en consultancybureau Enthoven Associates, nu Yellow Window. Daar was ik generalist. Als je een bedrijf wilt opzetten, moet je ook alles kunnen. Ik geef vaak de metafoor van de Boeing 747, een vliegtuig met vier motoren. Ze moeten alle vier gelijk vooruitgaan of je vliegt scheef. Je moet aandacht hebben voor alle dimensies om te evolueren met je bedrijf. En je moet telkens een bestemming in zicht hebben. Als generalist moest ik creatief zijn, en tegelijk had ik een businessreflex. Na mijn uren volgde ik een MBA aan Vlerick.
“Het ondernemerschap zit in mij. Als student had ik samen met een vriend een bedrijfje dat tijdelijke pompstations verhuurde tijdens saneringen. Dat ging failliet toen we een proces verloren tegen een klant die niet betaalde. Vreselijk. Na een tijd kwam de goesting toch weer boven om zelf iets op te zetten.”
Waarom koos u voor horloges?
MINTIENS. “Dat was een traag proces. Ik ben voorzichtig. Ik ben geen Zwitser, ik kende niets van die sector, ik kende ook niemand die er van ver of van dicht mee te maken had. Ik vond het een interessant product om te ontwerpen vanuit creatief oogpunt. Het is erg multidimensionaal. Een vriend uit de diamantsector vroeg me een horloge te ontwerpen. Dat is er nooit van gekomen, maar ik trok wel naar de internationale horloge- en juwelenbeurs Baselworld. Daar stelde ik vast: er is niks, maar dan ook niks origineels aan. Hoe is dat toch mogelijk? Ik begrijp nu wel waarom. De traditionele huizen verkopen geen horloges, maar statussymbolen. Het is niet belangrijk hoe ze er technisch uitzien, als er maar een merk opstaat. Dat is een heel andere businesslogica.
“Op een zondagnamiddag, kort na de geboorte van mijn eerste kind, had ik niets te doen en ben ik een horloge voor mezelf gaan ontwerpen. Ik had wat ideetjes en één vond ik wel leuk. Daaruit volgde een ontwerp, tot ik op een dag een 3D-beeld maakte. Dat liet ik zien aan vrienden die geïnteresseerd zijn in horloges en de middelen hebben om er een te kopen. Zij zeiden: als je het maakt, dan wil ik er een. Zo had ik zes vrienden.
“Daarna was het tijd om mijn ontwerp te laten zien aan iemand die er iets van kent. Via via kwam ik in Brussel terecht bij een van de beste Europese horlogemakers. Ik herinner me zijn blik toen ik het ontwerp voorstelde. Hij staarde 30 seconden gebiologeerd naar het scherm. Zoiets had hij nog nooit gezien. Maar hij was enthousiast en bood zijn hulp aan.”
Wat maakt uw ontwerp uniek?
MINTIENS. “De manier waarop het horloge de tijd aangeeft. Er staat geen wijzer op. Je ziet maar één vlak met schijfjes. De hele wijzerplaat beweegt als het horloge loopt. Er is nog veel meer dan dat, maar dat is de basis. Ik had me drie criteria opgelegd. Ten eerste moest ik het horloge zelf kunnen kopen met mijn loon. De prijs moest rond 10.000 euro liggen, een middenkader kan dat bedrag opzijleggen als hij het echt wil. Ten tweede moest het heel anders zijn dan al het bekende. Daarmee kon ik gratis persbelangstelling krijgen, want ik beschikte niet over de budgetten om in de boekjes te geraken. En ten derde mocht ik niet doorschieten. Het moest een horloge blijven, geen UFO-achtige toestanden. Die criteria leg ik mezelf nog altijd op, hoewel ik ondertussen wat verder kan gaan, aangezien ik wel wat krediet heb opgebouwd.”
Hoe onthaalde de horlogewereld uw ontwerp?
MINTIENS. “Uiteindelijk heb ik al mijn spaarcenten bijeengezocht om een prototype te laten maken. Daarmee ben ik naar Baselworld getrokken. De eerste reacties waren keigoed. Bovendien kon ik contacten leggen om de eerste horloges te produceren met Zwitserse onderdelen. De assemblage gebeurde door het atelier van de Brusselse horlogemaker. Die eerste vijftig stuks zijn de ZeroSeries. Op de beurs vond ik ook de eerste distributeurs. Mijn eerste klanten namen grote risico’s. Ze waren zo zot 11.500 euro neer te leggen, de prijs van twee Rolexen. Dat waren stuk voor stuk horlogefreaks die geen merk kochten, maar een concept. Ze erkenden dat mijn ontwerp iets totaal anders was. En ze gaven me de kans eraan te beginnen.
“De meesten tekenden in zonder het horloge gezien te hebben. Betalen moest pas bij de levering. Daarmee kocht ik tijd. Tijd die ik nodig had om de horloges te laten werken zoals het hoort. Alle sterke merken zijn begonnen met een goed product. Een goed verhaal komt er dan vanzelf bij. Dat is voor alles zo. Ook in de luxesector.”
Liep het altijd van een leien dakje?
MINTIENS. “Ik heb veel kletsen rond mijn oren gekregen. De horloges deden het niet, ze vielen stil, van alles ging kapot. Dat was mijn leergeld. Maar het blijft een mechanisch product. Je vindt altijd de reden waarom iets niet werkt. Bijvoorbeeld de lijm om de glazen te kleven: de epoxylijm bleek niet resistent tegen zweet. En dat was vooral in Azië een probleem, want daar eten ze veel vis. Het zweet van Aziaten: daar denk je echt niet aan als je een horloge ontwerpt ( schaterlach).
“Gebaseerd op de eerste vijftig stuks heb ik dan SeriesOne gemaakt. De buitenkant zag er gelijkaardig uit, maar het binnenwerk was een stuk beter. In 2012 heb ik die 150 horloges geleverd, ondertussen dankzij een tiental winkels wereldwijd. Daarna volgde de Type 3. In dat horloge goot ik olie om de refractie van het licht weg te nemen. Het managen van de olie, daaraan ben ik een paar jaar van mijn leven verloren. Het was een nachtmerrie om dat product verkoopklaar te krijgen. Maar het heeft Ressence in 2013 definitief op de kaart gezet in de sector, doordat het de Grand Prix d’Horlogerie de Genève gewonnen heeft. Dat zijn de Oscars van de sector. Type 5 is een duikhorloge, een variant op Type 3. Type 1 volgde SeriesOne op in 2014.”
Waarom volgde Type 2 niet op Type 1?
MINTIENS. “Type 2 brengen we dit jaar op de markt, en dat is weer iets heel anders. Voor het eerst combineren we elektronica met een mechanisch horloge. Dat opent een nieuwe wereld. We zijn de eersten die dit doen. Het blijft een 100 procent mechanisch horloge, maar je moet het nooit meer instellen of opwinden. Dat gebeurt via een zelf ontwikkelde elektronische component. De e-Crown neemt de functie van de kroon over. Alles gaat automatisch. Het kleine beetje stroom om het horloge te synchroniseren komt van een microzonnecel, die we samen met Sharp ontwikkelden.”
Aanvaardt de Fondation de la Haute Horlogerie elektronica in een mechanisch horloge?
MINTIENS. “Toen we de e-Crown lanceerden, ging er inderdaad een siddering door de sector. Kon de FHH dit aanvaarden? Ik heb het horloge toen gewoon opengemaakt en laten zien wat erin zit. Dat we mochten toetreden, was een bevestiging dat we tot de club van de high-end horlogemakers behoren, na een strenge en objectieve selectie.”
Een Ressence Type 1 kost 17.000 euro, een Type 2 algauw 45.000 euro. Wie koopt dat?
MINTIENS. “We hebben ons gelanceerd als een 21ste-eeuws horlogemerk. Anders dan onze collega’s, die nog altijd spreken over hoe geweldig het was toen ze er tweehonderd jaar geleden mee begonnen. Ze leven allemaal in het verleden. Wij hebben geen verleden. We leven in het heden en we kijken naar de toekomst. Iemand die nu 30 wordt, koopt die hetzelfde model als zijn grootvader? Die kans is niet groot. Dat wil niet zeggen dat hij niet gecharmeerd kan zijn door de mechaniek. Als je zoiets rond je pols draagt, zal dat altijd een sociale status uitstralen. Een horloge is een vehikel om dat te doen, maar je wilt je niet associëren met het vehikel van je grootvader, wel met iets van de toekomst. Ondertussen dragen wereldwijd 1500 tot 2000 mensen een Ressence om de arm.”
Willen de grote merken niet samenwerken?
MINTIENS. “Ja, dat gebeurt. Ze willen je rauw of halfgaar opeten ( zucht). We hebben al gesprekken gehad ( aarzelt). Het is er nog niet van gekomen, omdat het goed gaat met Ressence. We hebben niks nodig. Ressence is altijd een rendabel bedrijf geweest. Ook al was 2018 een slecht jaar omdat mijn belangrijkste leverancier werd overgenomen. De leveringen werden vier maanden opgeschort en de prijs ging omhoog. Tegelijk hadden we centen nodig om de e-Crown te ontwikkelen. In de boekhouding werd het een crashjaar, maar 2019 wordt het beste ooit. We hebben nooit zoveel horloges verkocht.
“Eerdere onderhandelingen sprongen af, omdat die jongens veel te snel willen gaan. Dit jaar maken we 450 horloges. Het is niet realistisch er over vijf jaar 10.000 te maken. Ik ga stap voor stap. En ik heb een bank die me volgt. Supertraditioneel, maar het werkt. Ik wil onafhankelijk blijven. Misschien verkoop ik op termijn een deel van mijn aandelen. Niet om de centen, wel om kennis binnen te halen.”
Blijft er nog tijd over voor iets anders?
MINTIENS. “Ik heb een kleine collectie oldtimers en die wil ik graag uitbreiden. Ik houd van de relatie met een mechanisch ding. Je kunt geen empathie hebben voor chips of pcb’s, wel voor tandwielen. En zo kom ik terug bij horloges. Het is een delicaat evenwicht. Een veertje dat niet hard genoeg duwt, een spiraaltje dat niet voldoende is opgespannen: dat kun je allemaal snappen, zelfs als je niet technisch bent aangelegd.
“Iets mechanisch kun je bovendien repareren. Mijn horloges werken over twintig jaar nog. Ze kosten veel geld, maar ze gaan lang mee. Voor mij is dat ecologie. Het authentieke en het duurzame van een mechanisch horloge passen perfect bij deze tijdsgeest. Dat is de reden waarom mensen die kitsch dragen en blijven dragen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier