Belgische bedrijven reageren op heffingen en goedkope dollar


Wat doen Belgische bedrijven als hun producten in de Verenigde Staten plots een vijfde duurder worden, door een 10 procent goedkopere dollar en 10 procent invoerheffingen? Trends deed een rondvraag. De slinger beweegt tussen wanhoop en vertrouwen.
Sinds 5 april gelden invoerheffingen van 10 procent op goederen die naar de Verenigde Staten gaan. Voor aluminium en staal is dat zelfs 25 procent. De VS zijn volgens cijfers van de exportorganisatie FIT Agency het op vier na grootste exportland voor Vlaanderen, goed voor 26,4 miljard euro vorig jaar.
AB InBev: een potentiële winnaar
AB InBev, de grootste brouwer ter wereld, kan als een winnaar uit de strijd komen. De marktleider in de Verenigde Staten brouwt hoofdzakelijk ter plaatse. De exportvolumes van Belgische bieren naar de Verenigde Staten daalden de voorbije jaren drastisch. In 2023 werd nog 196.000 hectoliter verscheept, volgens het jaarverslag van de vereniging van Belgische brouwers. De daling hangt vooral samen met één merk: Stella Artois, dat overigens niet meer in Leuven wordt gebrouwen. Dat wordt in de Verenigde Staten als een luxepils gepositioneerd, en haalt een verkoop van ruim 2 miljoen hectoliter. AB InBev rapporteert bovendien in dollar, en kan daardoor profiteren van de lagere koers. In het verleden leidden wisselkoersschommelingen tot zware vertekeningen van de omzet; vorig jaar bijvoorbeeld minus 2 miljard dollar. Bovendien is het gros van de financiële schulden in dollar. Ondanks hoge winsten in zwakkemuntlanden zoals Brazilië, Mexico en Zuid-Afrika, zakten de schulden slechts langzaam.
Barco: ‘Het is moeilijk voorspelbaar’
Voor het beursgenoteerde Barco zijn de Verenigde Staten zeer belangrijk. Het hele Amerikaanse continent was vorig jaar goed voor 47 procent van de geconsolideerde omzet van 947 miljoen euro. “We rapporteren niet over afzonderlijke landen. Maar de Verenigde Staten staan voor veruit het grootste deel van de omzet in Amerika”, zegt Willem Fransoo, hoofd investeerdersrelaties. De producent van audiovisuele toepassingen in onder meer bioscopen, controlekamers en de gezondheidssector heeft geen fabrieken in de VS. “We voeren onze producten uit. Onze directe concurrenten hebben evenmin productie-eenheden in de Verenigde Staten. Barco produceert in zowel Europa als Azië. Ook onze Amerikaanse concurrenten produceren veelal in Azië, en moeten dus ook exporteren.” Barco dekt zich in tegen muntschommelingen. “Onze indekkingsratio voor vreemde valuta in 2024 bedroeg 73,5 procent. Bovendien staan tegenover verkopen in vreemde valuta ook maximaal operationele kosten en inkopen in diezelfde valuta. Zo worden bijvoorbeeld heel wat elektronicacomponenten in Amerikaanse dollar aangekocht”, verduidelijkt Willem Fransoo.
Toch is het koffiedik kijken over de invoerheffingen. “Heel wat elektronicaproducten zijn vrijgesteld van de hoogste tarieven, zoals lcd-schermen voor de medische markt en controlekamers”, benadrukt Willem Fransoo. “De invoerheffingen zullen in principe doorgerekend worden aan de klanten. Voor verschillende producten legden we bovendien meer voorraden in de Verenigde Staten aan, zodat we alvast het tweede kwartaal kunnen overbruggen. Moeilijker voorspelbaar is of de nieuwe tarieven indirect zullen leiden tot een slechter economisch klimaat met lagere groei in de Verenigde Staten.”

Desobry: ‘Prijzen zullen onvermijdelijk stijgen’
De koekjesmaker Desobry haalt 20 procent van zijn omzet in de VS. Volgens CEO Thierry Huet “heeft een bedrijf als Google grote winstmarges en kan het die heffingen verteren. Dat geldt geenszins voor ons. De prijzen zullen onvermijdelijk stijgen, en we hebben die al verhoogd de voorbije jaren. Het risico stijgt dat de afzet van onze koekjes zal dalen.”
EVS: ‘We gaan deels assembleren in de VS’
Het beursgenoteerde EVS uit Luik levert onder meer toepassingen voor vertraagde beelden van sportwedstrijden. In 2024 waren de VS goed voor 65 miljoen van de 198 miljoen euro geconsolideerde omzet. “Tegen 2030 zou de omzet in de Verenigde Staten de helft van onze geconsolideerde omzet betekenen”, zegt CEO Serge Van Herck. “Het aantal werknemers in het land groeide van vijftig naar zeventig. Sport is alomtegenwoordig op de Amerikaanse televisie, met veel aandacht voor rechtstreekse uitzendingen. Onze toestellen worden vooral in Luik en Nederland gemaakt. Onze klanten zullen dus extra moeten betalen. Dat geldt ook bij de meeste van onze concurrenten.”
“We gaan nu een deel van onze apparaten assembleren in de Verenigde Staten. Zonder de beslissingen van Donald Trump zouden we dat nooit gedaan hebben. Economisch houdt dat geen steek, en duurzaam is het ook niet. Maar de VS zijn voor ons een grote markt.”
Fibertex: ‘Wij betalen 5 procent, onze klanten de andere 5 procent’
Het textielbedrijf Fibertex in Wevelgem realiseert 80 procent van zijn omzet (circa 5,5 miljoen euro) via de VS. Het tweedegeneratiebedrijf wordt geleid door de zussen Charlotte, Sandrine en Isabelle Legon. “Wij zijn vooral gespecialiseerd in hoogwaardige textielbekleding voor muren”, zegt Sandrine Legon. “Het is een technisch moeilijk product voor een nichemarkt in het luxesegment. Wij maken enkel op bestelling en maatwerk. Het is ambachtelijk werk, in diverse groottes, kleuren, types.”
Fibertex verkoopt zijn producten via agenten en distributeurs, en vooral in en rond New York. “Van de invoerheffing betalen wij 5 procent, onze klanten de andere 5 procent. Door de onzekerheid merken wij al een daling van de vraag. Onze klanten wachten af. We werken veel in projecten voor luxehotels en privéziekenhuizen, en verzorgen onder meer de binnenwanden van privéjets.”
Ook de goedkopere dollar helpt niet. Fibertex factureert weliswaar in euro, maar voor de Amerikaanse klanten worden de producten duurder. “We willen deze moeilijke periode onder meer overbruggen met vernieuwing”, vervolgt Sandrine Legon. “We hebben een goedkopere collectie gemaakt, en die is door onze Amerikaanse klanten goed onthaald. We kunnen die misschien ook in Europa verkopen. De Europese markt is niet gemakkelijk. Italië heeft zelf veel textiel, Duitsland is moeilijk. Frankrijk is een interessante markt door de vele hoogwaardige bedrijven in onze markt.” Frankrijk is goed voor de overige 20 procent van de omzet van Fibertex.
I-care : ‘Richt ter plaatse een filiaal op’
Voor I-care in Bergen is het glas halfvol. De VS zijn de op België na belangrijkste markt voor de wereldwijde marktleider in preventief onderhoud van industriële machines. I-care heeft vooral software-oplossingen, en daarvoor gelden geen invoertarieven. “Onze voorraden van ander materiaal in ons filiaal in de VS voor 2025 en 2026 hebben we de voorbije maanden al aangevuld”, zegt CEO Fabrice Brion. “Mijn raad aan andere ondernemers? Richt ter plaatse een filiaal op. Dat kost meer bij de start, maar het helpt tegen risico’s.”
Brouwerij Lindemans: ‘Allemaal wat water in de wijn doen’
Voor Brouwerij Lindemans in Vlezenbeek bij Sint-Pieters-Leeuw zijn de VS de op twee na grootste exportmarkt, na Frankrijk en China. De specialist in geuze-, kriek- en andere lambiekbieren exporteert al 46 jaar naar de Verenigde Staten. “Uiteraard zijn de invoerheffingen niet goed voor onze business”, zucht gedelegeerd bestuurder Dirk Lindemans, zesdegeneratietelg in het familiebedrijf. “We zoeken samen met onze invoerder, Merchant du Vin in Seattle, een oplossing. We zullen allemaal een beetje water in de wijn moeten doen, zodat de prijs voor de consument aanvaardbaar blijft. Wij zitten weliswaar in het luxesegment, maar ook daar zullen de mensen de hand meer op de knip houden. Onze Amerikaanse invoerder heeft voorlopig nog voldoende voorraad. De markt is er weliswaar sterk veranderd. De opkomst van vele lokale ambachtelijke bieren heeft de Belgische bieren geen goed gedaan.”
UCB: ‘Wij produceren overal ter wereld’
Voor het beursgenoteerde geneesmiddelenbedrijf UCB werken in de Verenigde Staten 1.908 van de 9.378 werknemers. Ruim 3 miljard van de bijna 6 miljard euro geconsolideerde verkoopomzet kwam vorig jaar uit het land. Toch is het bedrijf voldoende gewapend, zegt woordvoerder Gwendoline Ornigg. “Wij maken onze producten wereldwijd, onder meer in de VS. Dat biedt leveringsweerstand en beperkt regiospecifieke verstoringen. Ons netwerk omvat meer dan zestig productiecentra. Voor wisselkoersschommelingen voert UCB een afdekkingsbeleid voor een periode van ongeveer twaalf tot achttien maanden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier