Belgisch vlas gaat tot in India: ‘We moeten van vlas een Belgische trots maken’
De vlasplant, de basis voor onder meer linnen, gedijt goed in onze contreien. “We moeten van vlas een Belgische trots maken”, zegt Véronique Standaert, sinds kort de directeur van het Algemeen Belgisch Vlasverbond. Trends ging op vlassafari, van Kortrijk naar Kolkata.
We hebben geluk. “De velden staan in de blomme”, vertelt mijn gids. Vlas staat maar een dag of vier per jaar in bloei. Elk lila bloemetje bloeit slechts enkele uren. We zijn in de streek rond Kortrijk. Met de fiets banen we ons een weg tussen de velden in Bissegem, Gullegem en Heule.
De gids is Martien D’hondt, een kleindochter van een vlasboer. Ze legt uit hoe de vlasproductie in haar werk gaat, nu en in het verleden. We passeren een molen waar de vlasvezel gekaard en gezwingeld werd. Kaarden is het kammen van plukken vlas, zodat alle vezels in dezelfde richting komen te liggen. Bij zwingelen wordt het vlas gebroken om de vezels te scheiden van lijnzaad en lemen. Die bijmaterialen gaan niet verloren (zie kader Van pluis tot baksteen).
Na afloop leidt D’hondt ons terug naar Texture, het vernieuwde Museum over Leie en Vlas in de Kortrijkse binnenstad. Daar wordt duidelijk dat de toepassingen voor vlas oneindig zijn. We kennen de grondstof het best als linnen textiel, maar er zit ook vlas in dollarbiljetten, autobekleding en isolatiemateriaal. Zelfs een surfplank of een cello van vlas is niet ongezien.
Dat maakt Véronique Standaert, onlangs verkozen tot directeur van het Algemeen Belgisch Vlasverbond, bijzonder trots. Ze noemt haar stiel “een prachtige nichewereld”. “Ik ben terechtgekomen in een wereld vol gepassioneerde ondernemers, met een prachtig product dat de jongste jaren weer hip en trendy is geworden”, stelde ze in de Krant van West-Vlaanderen net na haar aantreden. “Dat doet het beste voor de toekomst vermoeden. We moeten van vlas een Belgische trots maken. Iedereen kent ons bier, onze frieten, de chocolade. Vlas past perfect in dat rijtje. Topkwaliteit op wereldniveau.” Maar is vlas wel zo Belgisch als we denken? Trends volgde de toeleveringsketen van linnen van Zuid-West-Vlaanderen tot in Kolkata, in het noordoosten van India.
Vlas maakt deel uit van een globale waardeketen. Om linnen te produceren, hebben we allemaal onze rol te spelen’ Ramachandra Beura, Birla
European Flax-label
Aan de luchthaven van Kolkata haalt een chauffeur mij op. Hij voert me naar het gastenverblijf op anderhalf uur rijden van de binnenstad. Aan geld of gastvrijheid geen gebrek bij JayaShree Textiles, een dochteronderneming van de in India gevestigde textielmultinational Birla. Na het ontbijt staat alweer een nieuwe chauffeur voor me klaar. Het fabrieksterrein is zo immens dat je zonder niet ver zou geraken. Voor arbeiders, die vaak op de site zelf wonen, zijn er fietsen.
Mijn eerste stop is het hoofdkantoor. Ramachandra Beura, adjunct-directeur van de linnenafdeling, verwelkomt me in een vergaderzaal met aan de wand een illustratie van de geschiedenis van de vlasplant. De muurtekening bevestigt dat het noordwesten van Europa, onze contreien, het beste vlas levert. Maar voor de verwerking wordt het grotendeels uitgevoerd naar China en India, bevestigt Standaert. “Wie het afneemt, hamert op het European Flax-label, zodat het heel duidelijk is dat het kwaliteit van bij ons is.”
De productieleiders in Kolkata horen niet graag dat hun harde werk afgedaan wordt als een Belgisch of Europees product. “Vlas maakt deel uit van een globale waardeketen”, weerlegt Beura de woorden van Standaert. “Om linnen te produceren, hebben we allemaal onze rol te spelen.” Met Beura en zijn collega Anindya Ray breng ik een bezoek aan de vlaskaarderij. Kaarden blijft een belangrijke stap in het spinproces, alleen gebeurt dat niet meer door een molenaar, maar door Indiase machineoperatoren. Als ik een blik werp op de balen vlas in de ruimte, heb ik meteen prijs. Vlas uit Ardooie, van de firma Debruyne, heeft het helemaal tot in Kolkata geschopt.
Daarna volgt het hele productieproces, van spinnen tot weven, van verven tot bleken, van een kwaliteitscontrole tot het verpakken van de vezels. Ook dat laatste heeft een Belgisch kantje, want Birla maakt gebruik van de technologie van het West-Vlaamse bedrijf Valvan Baling Systems.
In de showroom liggen hemden bij de vleet, de meeste voor de eigen markt, maar sommige zijn ook voor het buitenland bestemd. Terug naar Europa, waar het vlas oorspronkelijk vandaan komt. “De vezel gaat buiten en het resultaat – hetzij een garen, hetzij stof, hetzij een afgewerkt product – keert gedeeltelijk terug”, verwoordt Standaert het.
Familiebedrijven
Twee tot drie keer per jaar reist een delegatie van Birla naar de vlasstreek. Niet enkel naar België, maar ook naar Nederland en Noord-Frankrijk, twee andere centra voor kwalitatieve vlasproductie in Europa. Die regio wordt ‘de sikkel’ genoemd, een verwijzing naar de vruchtbare grond in Mesopotamië waar 14.000 jaar geleden de sedentaire landbouw ontstaan is. Op mijn vraag of België even sterk in de markt staat als onze buurlanden, antwoordt Ramachandra Beura diplomatisch. “Alle landen hebben hun troeven, ik zou niet durven te zeggen dat de ene plek beter is dan de andere.” Vlassersdochter Martien D’hondt heeft een andere ervaring. Zij legt uit dat de vlasindustrie in België de afgelopen decennia haar competitiviteit verloren heeft. De professionalisering in Noord-Frankrijk ligt een pak hoger dan in West-Vlaanderen, is haar ervaring.
Dat spreekt Véronique Standaert tegen. “Het is een andere manier van werken. In België hebben we familiebedrijven, kleine zelfstandigen. Ze verbouwen tussen 100 en 1.300 hectare en doen de eerste verwerking helemaal zelf.” Zo staan de boeren zelf in voor het zwingelen van het vlas, het scheiden van de vezel en zijn bijproducten. “In Frankrijk werkt men daarentegen in coöperatieven, die zwaar gesubsidieerd worden door de overheid omdat het gaat om gebieden met een hogere werkloosheidsgraad. Landbouwers leveren het strovlas aan, de coöperatieven verwerken het.” In België is er geen overheidssteun voor de sector. “Het zou natuurlijk leuk zijn om daarop te kunnen rekenen”, zegt Standaert. “Maar aan de andere kant lijkt het me niet goed om op subsidies te draaien. Onze bedrijven zijn tenminste zelfbedruipend.”
Groeien kan niet zomaar. Vlas is een natuurproduct, er is niet meer geschikte grond dan wat we hebben’ Véronique Standaert, Algemeen Belgisch Vlasverbond
De Belgische vlasindustrie doet het goed, benadrukt Standaert. De vraag is goed, de prijs is goed, het oogstjaar 2022 was “nog steeds niet top, maar wel beter dan 2021 en 2020”. Voor 2023 wordt er 140.000 tot 150.000 hectare vlas geteeld, waarvan 16.000 hectare in België. “Groeien kan niet zomaar. Vlas is een natuurproduct, er is niet meer geschikte grond dan wat we hebben. Eindeloze mogelijkheden om te zaaien zijn er evenmin.”
Op basis van cijfers van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties rekende de Amerikaanse belangenorganisatie Textile Exchange uit dat er in 2021 een miljoen ton vlas verbouwd is. Het marktaandeel van vlas is daarmee minder dan 1 procent van de globale vezelmarkt. Ruim 80 procent van het vlas wordt verbouwd in Europa, met Frankrijk als grootste producent. Andere vlasproducerende landen naast Frankrijk, België en Nederland zijn Wit-Rusland, Rusland, Oekraïne en China. In Oost-Europa zou de vezel een stuk minder lang zijn dan vezels uit ‘de sikkel’.
De mindere oogsten uit 2020 en 2021 hebben alles te maken met de klimaatverandering: twee jaar geleden was het te nat, een jaar eerder te droog. Vlasboeren planten daarom steeds meer wintervlas, een variant die al in de tweede helft van oktober gezaaid wordt. “In de winter is het plantje al 7 centimeter gegroeid, zodat het al een wortelstructuur heeft en niet zomaar sterft door de koude. Zodra de lente eraan komt, kan het onmiddellijk verder groeien en kan het vroeger worden geoogst. Zo zijn zowel de risico’s als de werkzaamheden beter gespreid.” De kwaliteit en de opbrengst van wintervlas zouden niet mogen onderdoen voor die van lentevlas.
Duurzaam textiel
In de textielwereld wordt vlas steeds meer opgehemeld als duurzaam alternatief voor katoen. Dat laatste vraagt namelijk een enorme hoeveelheid pesticiden en water om te groeien. Vlas is daarentegen “een sterke, luxueuze vezel waar weinig water en geen meststoffen voor nodig zijn”.
Een studie naar duurzame materialen van de vzw Gent Fair Trade bevestigt dat. Linnen blijkt bovendien hypoallergeen en antibacterieel, het absorbeert vocht en ventileert. De treksterkte van linnen draad is twee keer zo hoog als die van katoen, wat betekent dat linnen meer wasbeurten kan weerstaan en langer meegaat. Als natuurproduct is het volledig afbreekbaar en recycleerbaar en alle delen van de plant worden verwerkt, zodat er geen restafval is. Dat past perfect in het plaatje van de Europese Commissie, die in maart 2022 een strategie voor duurzaam en circulair textiel uitgebracht heeft.
Nog een Europese strategie is de vraag naar reshoring, het terughalen van bedrijfsactiviteiten uit het buitenland. Volgens het adviesbureau McKinsey zal reshoring helpen de textielindustrie nog competitiever en trendgevoeliger te maken, maar ook duurzamer en uiteindelijk zelfs circulair. Véronique Standaert ziet het graag gebeuren. “Daar wordt nu al naar gekeken in het kader van duurzaamheid. Vlasweverijen hebben we nog in ons land – Libeco, bijvoorbeeld, is hofleverancier en wereldtop –, maar gespecialiseerde spinnerijen zijn er niet meer. In Frankrijk, Portugal en Italië zijn er al initiatieven om opnieuw spinnerijen te openen.”
De vraag is wie dat werk zal doen. Standaert gaf al te kennen dat het “al een tijdje niet meer vanzelfsprekend is om de juiste mensen te vinden”. Het is een kwestie van de sector aantrekkelijker te maken, zegt ze. “De verwerking met machines, dat zijn niet de meest uitdagende jobs. Soms is het werk ook fysiek zwaar, in niet de meest aangename omgeving. We moeten bekijken hoe bepaalde handelingen geautomatiseerd kunnen worden. Zwingelen wordt steeds veiliger, ook de stofafzuiging verbeteren we. Het is een kwestie van de jobs interessanter te maken door er meer variatie in te steken en de meest vervelende taken te automatiseren.”
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
16 duizend
hectare vlas wordt in 2023 in België geteeld.
1 procent
of minder is het aandeel van vlas in de vezelmarkt.
Van pluis tot ‘baksteen’
Van de vlasplant wordt elk onderdeel gebruikt: leem in isolatie, lijnzaad als olie. De jonge Gentse ontwerper Isabeau Goddé gebruikt het pluis van vlasfabrikanten. Daarvoor kon ze terecht bij de linnenfabrikant Libeco uit Meulebeke en de weverij Textilia in Waarschoot. Voor haar project No Time To Waste maakt ze verschillende producten, van garen – “weliswaar niet sterk genoeg om stof van te weven, daarvoor zijn de vezels te kort” – tot velletjes ‘papier’ en vederlichte blokken of ‘bakstenen’. Met die blokken maakte ze een akoestisch paneel, dat tentoongesteld werd op Design Fest Gent 2022. No Time To Waste wint dit jaar de prestigieuze Henry van de Velde Award in de categorie Design Research.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier