Azteq wil besparen met groene warmte
Twee Belgische broers koesterden in de jaren negentig grootse plannen in zonne-energie. Na een omweg via Israël keren ze vanuit China terug naar de heimat.
Meer dan 90 procent van de klimaatinspanningen gaat naar elektriciteit, maar twee derde van onze CO2-uitstoot is gerelateerd aan ons warmtegebruik”, weet Kari Ven. De Antwerpse ingenieur wil daarop inspelen, en zo snel mogelijk een eerste CSP-installatie plaatsen in België.
Een CSP-installatie (concentrated solar power of geconcentreerde zonne-energie) is een constructie op betonnen sokkels – 10 meter breed en een voetbalveld lang – van waarop twee rijen paraboolspiegels de zon volgen. Die verhitten met de opgevangen zonne-energie een vloeistof (stoom, olie) die in een collectorbuis loopt, en waarmee bijvoorbeeld elektriciteit kan worden gemaakt, of industriële restwarmte opnieuw kan worden verwarmd tot bruikbare temperaturen.
“Wij bieden niet de totaaloplossing voor de industriële warmtevraag”, tempert Ven de verwachtingen. “Maar 10 tot 20 procent besparen op de gasfactuur is zeker haalbaar.”
Met hun terugkeer naar België willen de broers inspelen op de verwachte wereldwijde opmars van de CSP-technologie. De prijs ervan is sinds 2012 met meer dan de helft gedaald, tot 7,3 dollarcent per kilowattuur voor een 700 MW-project in Dubai.
Klassieke zonnepanelen zitten aan 5 dollarcent per kilowattuur, maar in vergelijking met de 300 gigawatt geïnstalleerde zonnepanelen staat wereldwijd amper 5 gigawatt aan CSP-installaties. Naarmate het aantal installaties toeneemt, zal de prijs verder dalen.
Solarwinter
Nochtans is CSP geen nieuwe technologie. Alleen ging ze de jongste twee decennia door een diep dal. De broers Kari en Juha Ven maakten aan den lijve die ‘solarwinter’ mee. In de jaren negentig bevond het overgrote deel van de wereldmarkt zich in de Verenigde Staten, vooral in Californië. De familie Ven besloot zich in de onderhoudsmarkt voor die installaties te werpen. Het lanceerde het bedrijfje Solel, dat vacuümbuizen en componenten produceerde.
De volgende stap was de overname van het Israëlische Luz. Die projectontwikkelaar richtte zich op de Californische markt, maar ging over de kop toen het Amerikaanse subsidiesysteem werd herschikt. Kari Ven: “We namen de productielijnen over, en herdoopten het bedrijf tot Solel. We werkten voor de vervangingsmarkt. Hadden we dat niet gedaan, dan waren de parken zonder onderdelen gevallen.”
10 tot 20 procent besparen op de gasfactuur is zeker haalbaar
Maar omdat de Amerikaanse parkuitbaters hun systemen verbeterden, hadden ze steeds minder vervangingsstukken nodig. De familie Ven verkocht Solel aan Siemens Solar, en via het Spaanse Arbengoa belandde het bij Rio Glass. De dochters die de Vens in verschillende Europese landen, waaronder België, hadden opgericht om de consumentenmarkt te bewerken, gingen na de verkoop van Solel Israël over de kop of werden verkocht.
Broer Juha Ven trok naar China, waar hij met de opgedane kennis en technologie de Huiyin Group begon, met een productie-eenheid in Weihai. Samen met de Belgische overheid (20%) werd in 2009 Weihai Golden Solar opgericht, dat complete CSP-systemen produceert.
Ook de Chinese overheid keek met belangstelling toe. Juha Ven heeft nu tweemaal per jaar een ontmoeting van een uur met de Chinese premier, om hem te adviseren over hernieuwbare energie.
De intussen in Shandung Huiyin Energy (SHE) omgedoopte groep telt zowat 350 medewerkers en was betrokken bij vijftien projecten in onder andere Spanje, Oman, China, Zuid-Afrika, India, de Verenigde Staten en Denemarken.
“We produceren industriële warmte voor industriële activiteiten op basis van zonnethermie. Geen elektriciteit, wel temperatuur. We vermijden drie keer meer CO2 per geïnstalleerde vierkante meter dan een zonnepanelenproject, precies omdat we de warmte niet omzetten naar elektriciteit.”
Administratieve problemen
Onder de naam Azteq willen de broers nu terugkeren naar België. Al is dat geen vanzelfsprekende markt, met gemiddeld amper 950 uur zon per jaar. Koen Vermout, net als Kari Ven een ex-Alacatel-man die werd aangetrokken om de Belgische dochter te leiden, draait de redenering echter om: “In België en Nederland is het wellicht het moeilijkst om te slagen. Er is weinig zon, en de gasprijs hoort bij de laagste van Europa. Als het hier lukt, dan lukt het overal.”
Zowel in de haven van Antwerpen als in West-Vlaanderen willen bedrijven met ons in zee gaan
De klanten waar SHE op mikt, zijn voedingsverwerkers, de houtindustrie, de chemische sector, brouwerijen en bottelarijen. Dat zijn bedrijven die temperaturen tussen 100 en 400 graden nodig hebben, preciseert Kari, die fungeert als marketing- en verkoopdirecteur.
Maar voorlopig botst Azteq vooral op administratieve problemen.
“Er is interesse genoeg. Zowel in de haven van Antwerpen als in West-Vlaanderen willen bedrijven met ons in zee gaan. Alleen blijkt het moeilijk een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. Uiteindelijk gaat het om een vogelvriendelijke installatie op kleine hoogte, die perfect kan opgaan in het landschap, en samengaan met sommige vormen van veeteelt of landbouw.
Maar in tegenstelling tot bij windturbines vindt de administratie dat dat dubbel gebruik niet mogelijk is, waardoor er bestemmingswijzigingen nodig zijn. Nu, als het niet hier kan, dan kijken we elders, maar het zou jammer zijn. Landen als Denemarken, Nederland en Spanje staan al beduidend verder om CSP op te nemen als bron van groene warmte.”
Investeringssteun
In België wil Azteq eerst een project om een proof of concept te leveren: het bewijs dat hun installatie werkt. Dat zou er tegen eind maart 2018 moeten zijn, om dan aan een bredere commerciële uitrol te kunnen beginnen. Dat laat tijd om de politieke en de wetgevende kant op te lossen.
Vermout: “We willen ons vestigen waar de warmte wordt verbruikt. Ofwel kunnen we produceren voor warmteopslag, of in samenwerking met gas. Er is plaats voor iedereen op de markt. Hoe meer oplossingen voor de bedrijven, hoe beter.”
Toch is de technologie nog niet rijp om zonder ondersteuning in de markt te worden gezet.
Ven: “Het gebruik van een zonnecollector kost in Europa 250 euro per vierkante meter, waarvan ongeveer 90 euro installatiekosten. In China zijn die installatiekosten amper 10 euro en kan het wel al zonder subsidies. Ook in Zuid-Spanje en Italië kan het zonder, maar hier moeten we nog door de opstartbarrière: je hebt volume nodig.”
“Daarom vragen we ook investeringssteun voor de technologie, en we hebben goede hoop dat Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld) daarin meestapt”, pikt Vermout in.
“Nederland en Duitsland geven ook ondersteuning. Ik verwacht dat we door standaardisatie en samenwerkingsverbanden met lokale spelers en O&O-centra de kostprijs drastisch kunnen drukken. Zo kunnen we, naargelang het geïnstalleerde vermogen toeneemt, binnen twee tot vijf jaar steunvrij zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier