Ann-Kristin Achleitner: ‘Misschien moeten Duitsers wat minder perfectionistisch zijn’

ANN-KRISTIN ACHLEITNER "De race om de digitalisering van de industrie is nog niet beslist." © BI
Gerben van der Marel correspondent voor o.a. Trends in Duitsland

Duitsland moet opletten dat het de trein van de digitale omwenteling niet mist, zegt Ann-Kristin Achleitner. De ‘machtigste vrouw in het Duitse bedrijfsleven’ maakt zich zorgen over het tekort aan durf in haar land, waardoor start-ups naar het buitenland trekken.

Angela Merkel is al jaren de machtigste en bekendste vrouw in de Duitse politiek. De relatief onbekende Ann-Kristin Achleitner wordt in Duitsland de machtigste vrouw in het bedrijfsleven genoemd. De hoogleraar bedrijfsfinanciering aan de TU München verzamelt bestuursmandaten bij prominente bedrijven zoals Linde, Münchener Rück en tot voor kort Deutsche Börse en het Franse energiebedrijf Engie. Ze maakt ook deel uit van de internationale adviesraad van de beleggingsfirma Investcorp uit Bahrein.

Ondanks haar indrukwekkende carrière wordt haar naam zelden genoemd zonder die van haar echtgenoot, Paul Achleitner, de voorzitter van Deutsche Bank. De optelsom van de Achleitners is bijzonder invloedrijk in het Duitse bedrijfsleven. Maar noem hen geen ‘powerkoppel’ en vraag haar niet naar Deutsche Bank. “Ik draai er niet omheen dat ik getrouwd ben met mijn man”, zegt Ann-Kristin Achleitner lachend. “Maar we hebben altijd geprobeerd ons werk zo professioneel mogelijk te scheiden.”

Eerste helft verloren

Achleitner is verbonden aan de Deutsche Akademie der Technikwissenschaften (Acatech) die zich inspant voor de samenwerking tussen gevestigde bedrijven, zoals Siemens, en start-ups. Ze zegt bezorgd te zijn dat Duitsland door een gebrek aan kapitaal en ondernemerschap de boot mist. Duitsland kende tien jaar economische groei en is een van de rijkste landen ter wereld. Maar Duitsland heeft problemen, legt Achleitner uit.

“De brexit, de internationale handelsconflicten en de afnemende groei in China zijn grote onzekerheden voor de economische ontwikkeling in Duitsland. We zijn sterk afhankelijk van de export. En we staan zelf voor structurele veranderingen: we hebben veel sterke industriële bedrijven die de sprong naar de digitale wereld moeten maken.” Achleitner zegt dat Amerikaanse en Chinese technologieconcerns “de eerste helft” hebben gewonnen. “Maar de race om de digitalisering van de industrie is nog niet beslist.”

Samenwerking is cruciaal

Het succesvol verbinden van fabrieken, machines en elektronica is cruciaal. “Er is dat bekende gezegde: zij hebben het internet, wij hebben de dingen. Maar de vraag voor Duitsland is of we snel genoeg zijn om succesvolle innovaties en bedrijfsmodellen voor het internet der dingen te ontwikkelen. Of zullen de grote techbedrijven toch domineren en ons deels opkopen? Die kwestie zal de komende jaren worden beslist.”

Duitsland heeft de auto-industrie die een inhaalslag maakt, het heeft met SAP een wereldspeler in software en het onlineplatform Zalando timmert aan de weg. Maar een Duits of een Europees Google, Apple, Facebook is er niet. “Om internationaal gelijke tred te kunnen houden, hebben we meer jonge bedrijven nodig die groeien naar een relevante omvang.”

“Tegelijkertijd moeten de gevestigde bedrijven zich aanpassen aan de digitale veranderingen. De kracht van de Duitse industriële bedrijven geeft ons een goede uitgangspositie om tot de winnaars van de volgende industriële revolutie te behoren. De gevestigde industriële bedrijven moeten hun krachten bundelen met start-ups. Het sleutelwoord is Industrie 4.0. De volgende golf van digitalisering zal meer technologiegedreven zijn en zal de business-to-business-sector beïnvloeden. In tegenstelling tot de business-to-consumer-sector heeft de Duitse industrie hier een voordeel.”

Makkelijk is het niet, onderstreept Achleitner. “De technologie in business-to-business is veel complexer en vereist een hoog niveau van technische competentie. De ontwikkelingstijd voor producten is langer. Het is makkelijker om een handelsplatform als Zalando te bouwen.”

Duitsland moet ook een mentale omslag maken, erkent de hoogleraar. “Twee aspecten spelen daarbij een beslissende rol. Ten eerste zal de concurrentie in digitale bedrijfsmodellen vooral tussen digitale ecosystemen – en niet langer alleen tussen individuele bedrijven – plaatsvinden. Samenwerking wordt steeds belangrijker.”

Dat vergt een andere instelling van bedrijven en hun managers. “Zij moeten het ‘not invented here’-syndroom overwinnen.” Daarmee verwijst ze naar de bedrijfscultuur waarin intern ontwikkelde producten worden verkozen boven extern ontwikkelde producten, zelfs als de externe oplossing superieur is.

EOS en BMW

Als tweede noemt Achleitner het toenemende belang van disruptieve innovatie. “De Amerikanen zijn daar beter in. Met hun innovaties vallen ze gevestigde bedrijfsmodellen aan in sectoren die vreemd voor hen zijn. De klassieke kracht van de Duitse industrie is incrementele innovatie. Dat zal niet langer voldoende zijn. We moeten misschien afscheid nemen van ons typische perfectionisme. Bedrijven moeten efficiënt en perfectionistisch zijn in de bestaande activiteiten, maar moediger en flexibeler als het gaat om innovatie.”

Volgens Achleitner kan het werken met startende ondernemingen een mentaliteitsverandering bevorderen. “De druk op de Duitse gevestigde bedrijven om te veranderen is groot. Samenwerking met starters kan helpen de eigen digitalisering door te zetten en nieuwe ondernemingen te creëren. Uiteindelijk kan het zelfs de moeite waard zijn de start-up te kopen. In de farmaceutische sector zie je dat vaak. De vraag is waarom Duitse industriële bedrijven niet meer opkopen? Traditioneel was er een beetje de houding: als het goed was, zouden we het zelf wel hebben uitgevonden.”

Uit een onderzoek van de Duitse digitale vereniging Bitkom blijkt dat twee derde van de bedrijven nog altijd niet samenwerkt met start-ups omdat ze de contacten niet hebben aangeknoopt. “Tegelijk vertellen veel starters ons dat ze heel graag met grote en middelgrote industriële bedrijven samenwerken. Vooral familiebedrijven zijn gewilde partners.”

Volgens Achleitner draait het om het ontwikkelen van gezamenlijke bedrijfsmodellen. “In München hebben we EOS, een wereldmarktleider in 3D-printen. De eerste EOS-machines werden mee gefinancierd door BMW. Zonder de nauwe industriële samenwerking tussen EOS en BMW zou de geschiedenis van EOS zeker anders zijn geweest.”

Sociale markteconomie

Terwijl Amerikaanse en Aziatische bedrijven en investeerders de digitale wereld domineren, debatteert links Duitsland over socialisme en onteigeningen van bedrijven. Achleitner zegt verbaasd te zijn over die teneur. “In principe denk ik dat het goed is als er een brede dialoog over sociale en economische kwesties wordt gevoerd. Maar ik zou nooit de fundamenten en verworvenheden van de sociale markteconomie willen opgeven.”

“Natuurlijk hebben we een ander economisch model dan de Verenigde Staten of China. Dat we een sociale markteconomie hebben, zal een voordeel zijn bij het omgaan met de digitale verandering. Zeer goed onderwijs is vrij toegankelijk in ons land, een verworvenheid die verrassend genoeg wordt onderschat. Duitsland heeft werknemersvertegenwoordigers, geïnstitutionaliseerde medezeggenschap en andere vormen van sociale dialoog. Dat is een concurrentievoordeel.”

Achleitner noemt de stijgende woonlasten in de steden wel “een belangrijk sociaal-politiek vraagstuk” dat ook verbonden is met haar werk om het ondernemerschap te promoten. “In de jaren negentig was München een centrum in de start-upscene. Daarna stegen de huurprijzen en de prijzen van onroerend goed. Dat was zeker een van de redenen waarom de scene van München naar Berlijn verhuisde.”

Start-ups worden uit Europa weggezogen. De uitstroom neemt de jongste jaren toe. Start-ups ontvangen bijna vier keer zoveel kapitaal in financieringsronden waarbij buitenlandse investeerders betrokken zijn. Twee van de drie met buitenlands kapitaal gesteunde bedrijven worden later verkocht aan een buitenlandse investeerder of gaan naar de beurs buiten Duitsland, blijkt uit een studie waarbij Achleitner betrokken was.

“Dat een aanzienlijk deel van onze start-ups wordt verkocht aan de VS is geen goede zaak. We mogen geen technologieën verliezen alleen maar omdat bedrijven naar het buitenland moeten vanwege een gebrek aan kapitaal, ook al wilden ze liever hier blijven. Het gaat er niet om de deur voor buitenlands kapitaal te sluiten. Het gaat er veeleer om meer binnenlands of Europees kapitaal te mobiliseren.”

Risico nemen

Ondanks een recente golf van recordfinancieringen voor Duitse start-ups is geld voor groeiers nog altijd een probleem. “Het is onze traditionele zwakte. Daarom hebben we ons bij Acatech ook met deze kwestie beziggehouden. In Duitsland – en in heel Europa – hebben we altijd een veel kleinere durfkapitaalsector gehad dan bijvoorbeeld in de VS. De afgelopen jaren is de hoeveelheid risicokapitaal in Europa bijna verviervoudigd. Maar vergeleken met de VS en Azië lopen we nog altijd ver achter. We hebben een grote sprong voorwaarts en vooral geduldig kapitaal nodig om te kunnen concurreren.”

Achleitner doelt op grote Europese kapitaalverschaffers met een lange adem. Snelheid en omvang zijn grote voordelen van de Amerikaanse en Chinese investeerders. Amerikaanse investeerders zijn veel meer bereid risico’s te nemen dan Duitse. Duitsers werken volgens Achleitner meer met klassieke waarderingsmodellen en zien graag eerst financiële resultaten voordat ze meedoen aan een financiering. “Wat ook meespeelt, is dat fondsen in de VS en China veel groter zijn, onder andere door eerdere successen. Investeerders kunnen hun risico’s dus beter spreiden.”

Duitsers lijken niet in de wieg gelegd voor risico en ondernemerschap. “Als je naar de cijfers kijkt van opgerichte bedrijven klopt dat. Maar ondertussen hebben we enkele clusters in hightech met steeds meer starters. Aan deze universiteit worden jaarlijks zeventig bedrijven opgericht. Dat is veel. Maar het heeft ons zeventien jaar gekost om hier een echt professioneel ondernemerschapscentrum op te zetten. We hebben meer van dit soort hubs nodig in Duitsland.”

Opvallend is dat innovatie en ondernemerschap minder sterk zijn ontwikkeld in sociale markteconomieën. “Werknemers in Duitsland zijn heel loyaal. Bovendien bieden veel succesvolle bedrijven zeer aantrekkelijke banen, en dus een aantrekkelijk alternatief voor het starten van een bedrijf.”

“Maar we zien ook steeds meer talent aan universiteiten dat niet langer de klassieke carrière in een groot bedrijf ambieert. Zij waarderen de uitdagingen en de vrijheid die de opstartomgeving belooft. Tegelijkertijd zijn jongeren steeds meer op zoek naar zinvolle activiteiten. Ik denk dat die twee trends een boost kunnen geven aan de start-upscene.”

Het enige meisje in de klas

Ann-Kristin Achleitner werd in 1966 als Ann-Kristin Koberg in Düsseldorf geboren. Haar prominente rol in de door mannen gedomineerde bedrijfswereld is niet bij toeval ontstaan. Als tiener verhuisde haar gymnasium in Aken naar een ander deel van de stad. Om zichzelf reistijd te besparen, veranderde ze van school. Ze werd in haar klas het enige meisje op een door jongens gedomineerde school. Ze hield zich staande en werd een voorbeeldige leerling.

In het Zwitserse Sankt-Gallen studeerde en promoveerde ze zowel in economie en rechten. Ze werkte halverwege de jaren negentig kort bij McKinsey en werd een van de jongste hoogleraren ooit in Duitsland. Sinds 2001 geeft ze les aan de Technische Universität München, in de Zuid-Duitse stad waar de vrouw met haar echtgenoot en haar drie kinderen woont.

ANN-KRISTIN ACHLEITNER
ANN-KRISTIN ACHLEITNER “We mogen geen technologieën verliezen alleen maar vanwege een gebrek aan kapitaal.”© BI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content