‘Als je geld wilt verdienen, moet je geen uitgeverij beginnen’

KLEINE UITGEVERS Hebben een groter gewicht dan enkele jaren geleden. © .
Wim Ver Elst Redacteur bij Trends

De boekenbranche beleeft woelige tijden. Kleine, onafhankelijke uitgevers nemen het terrein in dat de grote uitgeefconcerns braak laten liggen. Hun liefde voor boeken is belangrijker dan winst maken. “Als je geld wilt verdienen, moet je geen uitgeverij beginnen. Dat is simpel.”

De tijd is voorbij dat op de shortlists van de prestigieuze literaire prijzen alleen boeken van grote concernuitgeverijen stonden. In oktober was de roman Eindeloos eiland van Huub Beurskens een van de zes kanshebbers op de ECI Literatuurprijs.

Het was al de derde nominatie voor de kleine, ongebonden Nederlandse uitgeverij Koppernik, die in 2014 haar eerste boek heeft uitgebracht. Boeken van kleine uitgevers dringen ook door tot de bestsellerslijsten.

Uitgeverij Jurgen Maas had een kaskraker met de roman Hoe ik talent voor het leven kreeg, waarin de Nederlandse Irakees Rodaan Al Galidi schrijft over zijn ervaringen als asielzoeker. Er zijn ruim 40.000 exemplaren van verkocht.

Das Mag had meteen een knaller met zijn eerste roman, Het smelt van debutante Lize Spit: daar staat de teller op 180.000 stuks.

In twee jaar is de uitgeverij van Toine Donk en Daniël van der Meer uitgegroeid tot een vaste waarde in de Nederlandstalige uitgeefbranche.

‘Bij de concernuitgeverijen kunnen redacteuren bepaalde keuzes niet maken’ ( Toef Jaeger, NRC Handelsblad)

Het aantal kleine Nederlandse uitgeverijen is in 2016 met 6 procent achteruitgegaan, maakte KVB Boekwerk, het kennisplatform van de Nederlandse boekensector, vorige week bekend. In Vlaanderen ziet Boek.be een status quo. Maar een- en tweemansuitgeverijen hebben inhoudelijk wel een groter gewicht dan enkele jaren geleden, bevestigt Toef Jaeger, die het boekenvak volgt voor NRC Handelsblad.

“Uitgeverijen zoals Koppernik durven veel meer uit te geven waar ze zin in hebben, omdat ze niet per se winst hoeven te maken”, stelt Jaeger vast.

“Bij de concernuitgeverijen kunnen redacteuren bepaalde keuzes niet maken. Een eigenzinnig boek dat ze uit liefde uitgeven, maar waar de marketingafdeling weinig in ziet, wordt niet goed in de markt gezet en overstemd door de boeken die het financieel goed moeten doen. Dat boek redt het niet, terwijl zo’n titel bij een onafhankelijke uitgeverij wel kans maakt om een breder publiek te bereiken. Daartegenover staat dat uitgeefconcerns bepaalde titels groter kunnen aanpakken.”

VOETNOOT

Professioneel, niet commercieel

Vertaalster Anneke Pijnappel (68) en grafisch ontwerper Henrik Barends (72) zijn gebeten door fotografie. Toen ze een vertaling zochten van het essay over fotografie van de Franse dichter Charles Baudelaire, bleek dat het nooit in het Nederlands was verschenen. Ze besloten het zelf te vertalen en uit te geven.

“We zijn gewoon begonnen, we hebben geen businessmodel gemaakt”, vertelt Pijnappel. “41 jaar later zijn we nog altijd enthousiast bezig. Voetnoot is geen commerciële, maar wel een professionele uitgeverij. We brengen dingen die we interessant vinden en die anders niet zouden worden uitgegeven. We vinden het belangrijk dat andere mensen daar kennis van kunnen nemen.”

Voetnoot brengt zes à tien boeken per jaar uit. Het heeft zich gespecialiseerd in fotoboeken, kunstkritiek en literatuur. Aan zijn reeksen met korte Franse, Tsjechische en Belgische literaire teksten werken vooraanstaande vertalers en auteurs mee.

Verscheidene fotoboeken van de uitgeverij zijn internationaal bekroond. “Bij alles wat we doen, komt kwaliteit op de eerste plaats”, stelt Pijnappel. De boeken zijn meteen herkenbaar aan hun inventieve en vernieuwende vormgeving. “We trekken ons niets aan van trends. Die blijken we zelf te zetten. Die opgestapelde kapitalen zonder interlinie zie je nu overal.”

Vorig jaar bracht Voetnoot een ambitieus boek uit: de vertaling van Manette Salomon, een lijvige roman van Edmond en Jules de Goncourt over het leven van kunstenaars in Parijs in het midden van de negentiende eeuw.

“Het handige van de moderne druktechnieken is dat je een heel kleine oplage kunt bestellen”, legt Pijnappel uit. “Met die uitgave zijn we begonnen op 300 exemplaren. Die zijn inmiddels zo’n beetje verkocht. Het is wel jammer dat het boek zo weinig aandacht heeft gekregen in de media. Terwijl wij vinden dat onze boeken dat verdienen.”

De promotie en de distributie naar de boekhandel doet Voetnoot niet zelf, daarvoor werkt het samen met Uitgeverij EPO.

Pijnappel en Barends leven niet alleen van hun uitgeverij. “We ontwerpen ook voor culturele en maatschappelijke instellingen. Reclame doen we niet, dat vinden we niet interessant.” Daarnaast hebben ze een fotogalerie in Antwerpen, Galerie Baudelaire. Hoeveel omzet Voetnoot draait, wil Pijnappel niet kwijt. “Wij zijn een stichting zonder winstoogmerk. Het is niet zo moeilijk daaraan te voldoen (glimlacht). Uitgeven is wel een goed woord voor wat wij doen.”

HET BALANSEER

Grenzen aftasten

Tien jaar geleden las Kris Latoir (48) op de trein een kort verhaal van C.C. Krijgelmans, een auteur die hij bewondert. Er stond onder dat Krijgelmans geen uitgever meer vond. “Ik dacht: dat is te gek. Ik wilde dat doen. Ik heb een vzw opgericht. Al was ik toen zeker niet van plan vijf à zes boeken per jaar uit te geven.”

Het balanseer brengt vooral literatuur die buiten de mainstream valt. Ook de vormgeving van de uitgaven is dwars en vernieuwend. “Ik vertrek altijd vanuit een persoonlijke affiniteit met een boek”, zegt Latoir. “Als lezer houd ik van auteurs die grenzen aftasten en die niet bang zijn van het experiment. Maar dat is een niche. Dat voel ik heel sterk.”

‘Wij zijn een stichting zonder winstoogmerk. Het is niet zo moeilijk daaraan te voldoen’ (Anneke Pijnappel, Voetnoot )

“Enkel van het balanseer kan ik niet leven”, bekent Latoir. “Ik heb nog andere financiële inkomsten en ik werk mee aan projecten van mijn vrouw. De poëziebundels halen meestal 300 exemplaren. Voor proza zitten we rond 500, soms raken we aan 1000. 2016 was een slecht jaar. Dit jaar moet de omzet de helft hoger liggen. Groeien is niet mijn doel. Zes publicaties per jaar is echt wel het maximum.”

Ook de boeken van het balanseer worden gedistribueerd door EPO. “EPO heeft voeling met onze uitgaven”, stelt Latoir.

“Maar ze verdelen natuurlijk ook hun eigen boeken, naast de titels van nog een heleboel andere kleine uitgevers. Dat is soms moeilijk. In Nederland krijgen de boekhandels onze brochures in een pakket. In 2018 wil ik er werk van maken om daar grote onafhankelijke boekhandels te bezoeken en rechtstreekse contacten te leggen.”

KOPPERNIK

Schrijven is kunst

Chris de Jong (39) herinnert zich nog hoe hij zijn wagen in september 2014 helemaal volstapelde met exemplaren van Zeer helder licht van Wessel te Gussinklo, het eerste boek van uitgeverij Koppernik. Die zou hij naar het Centraal Boekhuis in Culemborg brengen, om ze te verdelen over de Nederlandse boekhandels.

“Een buur wees me er gelukkig op dat de auto door zijn as dreigde te zakken. We hebben dan maar een busje geleend. Die eerste nominatie voor een shortlist was best eng.”

Bart Kraamer (50), de medevennoot van De Jong, is een voormalige hoofdredacteur van Uitgeverij Meulenhoff. Hij kent Te Gussinklo uit die tijd. Te Gussinklo zocht naar een uitgever voor een essay. Kraamer en De Jong wilden het publiceren en kregen Zeer helder licht erbij. Van die roman zijn intussen 4000 exemplaren verkocht.

“Wij willen niet rijk worden. Koppernik is uit liefde geboren”, benadrukt De Jong. “We hebben een voorliefde voor donkere, zwaardere, eigenzinnige literatuur. Dat missen we bij andere uitgeverijen. Vooral de stijl van een boek vinden we belangrijk. Een goede zin schrijven is moeilijk. Schrijven is kunst.”

De kwaliteit van een boek staat voorop, maar experimentele literatuur voor een heel select kransje lezers is aan De Jong en Kraamer niet besteed. “Dit is geen hobby. Een uitgeverij heb je om boeken te verkopen.”

Dit jaar heeft Koppernik zestien boeken uitgebracht, waaronder romans van gevestigde auteurs zoals Huub Beurskens en Donald Niedekker, die voordien bij concerns zaten. De uitgeverij waagt zich ook aan vertalingen van klassiekers. “De lezers, de journalisten, de boekhandels en de festivals kennen ons stilaan”, weet De Jong.

Praten over de omzet van Koppernik vindt De Jong niet kies. “Laten we het over boeken hebben. Maar het is duidelijk dat we niet in een pand aan een Amsterdamse gracht zitten.”

De twee vennoten hebben nog andere inkomsten naast hun uitgeverij. “Elk jaar zijn we erin geslaagd onze omzet te verdubbelen. We zullen dolblij zijn als dat volgend jaar nog eens lukt.”

UITGEVERIJ JURGEN MAAS

Boeken met een missie

Jurgen Maas (48) werkte veertien jaar als journalist voor de Nederlandse publieke omroep. Na alweer een reorganisatie op zijn afdeling wilde hij wat anders doen.

“Ik had twee liefdes: literatuur en het Midden-Oosten. Ik kende behoorlijk wat schrijvers. In 2013 besloot ik een uitgeverij op te richten”, vertelt hij. Jurgen Maas is gespecialiseerd in fictie en non-fictie over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de multiculturele samenleving. Hij brengt zowel vertalingen van Arabische klassiekers als nieuwe auteurs.

“Met die vluchtelingen uit Irak en Syrië is een enorm goede generatie auteurs naar Europa gekomen. Ze hebben iets te vertellen over zichzelf en over Europa.”

Maas houdt zijn uitgeverij welbewust klein. “Er verschijnen acht boeken per jaar. Dat worden er voorlopig niet meer.” Een kleine niche-uitgeverij heeft beperkingen. In Nederland verkopen slechts zestig à tachtig boekhandels consequent de titels van de uitgeverij. “Daarom zoeken we de lezer ook continu op”, legt Maas uit.

“Midden januari vieren de Berbers in Nederland bijvoorbeeld hun Nieuwjaar. Dat zijn grote feesten. We zijn er altijd aanwezig met een stand. Die mensen komen anders niet in de boekhandel.” De oplages van de boeken gaan van 700 exemplaren tot uitschieters van 3000. “De kranten zijn dol op onze boeken. Maar als je meer dan 3000 stuks wilt verkopen, is het wenselijk dat je op televisie zit.”

‘Dit is geen hobby. Een uitgeverij heb je om boeken te verkopen’ (Chris de Jong, Koppernik)

Daarin is de uitgeverij geslaagd met Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi. In een periode dat er een stroom Syrische vluchtelingen aankwam in Nederland, was zijn roman het Boek van de Maand in de populaire talkshow De Wereld Draait Door. “Het werd een bestseller, maar wel binnen de grenzen van Nederland”, nuanceert Maas. “In België zijn er nauwelijks 1500 exemplaren van verkocht (de boeken worden in Vlaanderen verdeeld door EPO, nvdr).”

Vorige week kreeg Uitgeverij Jurgen Maas de Pé Hawinkels Prijs voor “creatieve initiatieven die de grenzen van de literatuur oprekken”. Maas is daar erg blij mee. “Ik doe dit vanuit een missie, omdat ik een bepaald soort literatuur wil uitgeven”, zegt hij. “Maar als je geld wilt verdienen, moet je geen uitgeverij beginnen. Dat is simpel.”

Over zijn omzet wil hij alleen kwijt dat die enorm schommelt. “Dit jaar bedraagt de omzet maar een derde van vorig jaar. Nee, ik noem geen cijfers. Ik ben bang dat ik anders morgen word opgebeld om de uitgeverij op te kopen (lacht).”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content