Aannemingsbedrijf D’Hulst-Van Rymenant knokt voor zijn marges
Sophie D’Hulst neemt het roer over van haar vader bij het Lierse aannemingsbedrijf D’Hulst-Van Rymenant. De prijzenslag met kleinere concurrenten beukt in op de marges. Differentiatie naar moeilijke werven moet redding bieden.
Bij het Lierse aannemingsbedrijf D’Hulst-Van Rymenant (DVR) neemt Sophie D’Hulst de touwtjes uit handen van haar vader Patrick. Die wordt voorzitter. Het bedrijf had in 2016 een omzet van 11,2 miljoen euro en 2,2 miljoen euro werken in uitvoering. “Dit jaar halen we 16 miljoen omzet”, aldus de ambitieuze gedelegeerd bestuurder, die behoort tot de vierde generatie aannemers. “De doelstelling in 2019 is 18 tot 20 miljoen euro rendabele omzet.”
Amper in de file
Patrick D’Hulst kon zijn vader niet opvolgen aan de top van Algemene Ondernemingen Fl. D’Hulst. Die aannemer startte in 1935 en ging failliet in 1996. Patrick D’Hulst, en aanvankelijk twee broers, begonnen in 1978 hun eigen onderneming met materiaal van het familiebedrijf. In 2006 nam D’Hulst de lokale concurrent Van Rymenant over. Zes jaar geleden kochten Patrick en Sophie D’Hulst alle aandelen van een stille vennoot, die sinds 1997 de helft van het bedrijf in handen had.
De juriste met een Vlerick-diploma – zoals haar vader – werkte voor haar overstap naar het bedrijf in 2008 op liberale kabinetten en was een tijd schepen in Lier. Haar broer koos in Zürich voor een wetenschappelijke carrière, terwijl haar zus in New York een biomedisch bedrijf opbouwt. De twee toonden geen interesse om in het familiebedrijf te stappen.
Patrick D’Hulst wordt in september 67. Onafhankelijk bestuursvoorzitter Karel Dierick, ex-topman van de verandabouwer Miniflat, adviseerde hem zijn positie over te dragen aan zijn dochter. Sophie D’Hulst (38), moeder van drie kinderen en getrouwd met een directielid van de VRT: “Ik moest beslissen het zelf te doen, want anders moesten we verkopen.” ING kwam over de brug met een krediet.
We kunnen niet opboksen tegen concurrenten die busjes Roemenen en Polen aanslepen en onder de prijs duiken
DVR werkt in principe niet verder dan 25 kilometer rond de Zimmertoren, meestal aan residentiële bouwprojecten en kantoren. “Onze mensen staan amper in de file op weg naar de werf, wat een sterke motivering is om bij ons te komen werken”, weet Sophie D’Hulst. “Dat neemt niet weg dat het moeilijk is vakmensen te vinden. De gemiddelde leeftijd van onze arbeiders schommelt rond 45 jaar, een derde meer dan de bedienden.”
Het bedrijf richt zich minder naar het oosten richting Limburg “wegens te veel concurrentie van goedkopere aannemers”, zegt Patrick D’Hulst. DVR is actiever op de Antwerpse Rechteroever, waar het in de Seefhoek en Borgerhout projecten bouwde voor het stadsontwikkelingsbedrijf AG Vespa. “We werken al dertien jaar met veel plezier voor hen, omdat ze gerenommeerde architecten inschakelen, die de bouw professioneel erg goed opvolgen”, zegt Patrick D’Hulst. “Dat is een heel ander type sociale of betaalbare woningen, dat elders in serie zo goedkoop mogelijk wordt neergepoot. Aan dat soort opdrachten doen we gewoon niet mee, omdat je er geen euro aan verdient.” Het bedrijf werkt ook veel voor publieke overheden, onder meer met de bouw van sociale woningen en scholen, zoals de bio-ecologische Steinerschool in Lier. Het heeft ook een goede relatie met enkele grote ontwikkelaars, bijvoorbeeld het Antwerpse Immpact.
‘Trezekes op de bureau’
Sinds vorige maand is Sophie D’Hulst de volledige aandeelhouder en de enige gedelegeerd bestuurder van DVR. Ze drukte al haar stempel op het bedrijf omdat ze al sinds 2015 met haar vader gedelegeerd bestuurder was.
Vroeger was een op de vijftien werknemers een bediende, vandaag zijn dat er dertien op de 42. “Ik krijg van de bouwvakkers weleens de vraag wat al die trezekes op de bureau uitvoeren”, geeft ze toe. “Vroeger werd minder nagedacht over een werf. We begonnen er gewoon aan. We bekeken om de drie maanden eens of het financiële plaatje nog klopte. Nu sturen we vlugger bij als iets fout loopt. Bouwen is veel moeilijker geworden met de invoering van allerlei isolatienormen, EPB-verslagen en dergelijke. Old school bouwen is passé. De klanten zijn niet meer bereid te betalen voor beter werk. Dat vereist een bijsturing van ons aanbestedings- en aankoopbeleid. Nu plannen we onze werven ook meer beredeneerd. Dat leidt ertoe dat we onze mensen efficiënter kunnen inzetten en de onderaannemers beter kunnen plannen. Zo besparen we geld. Dat is moeilijk, want kwaliteit kost nu eenmaal meer. Het is de enige manier om aan onze marges te werken. Die zijn niet echt formidabel.”
In 2016 haalde DVR een bedrijfscashflow van 1,5 procent, al was dat een verdriedubbeling tegenover 2015. De liquiditeit ging ook vooruit, maar blijft bengelen op een miserabele 50 procent. Dat heeft onder meer te maken met werken in uitvoering, hoofdzakelijk bij overheden, die aan het einde van het boekjaar hun rekening nog niet betaald hadden. De hoge schuldgraad van bijna 70 procent kan deels worden verklaard door 1,5 miljoen euro projectfinanciering. Dat krediet zou ondertussen zijn terugbetaald.
Hoe moeilijker, hoe liever. Het zal ons hopelijk toelaten hogere marges te halen.
“Het is knokken voor de marges”, weet Sophie D’Hulst. “We komen de grote jongens zoals Besix en CFE als concurrent amper tegen, maar wel de kleinere aannemers die onder de prijzen zakken en waarvan de calculatie weleens met de losse hand gebeurt. We kunnen niet opboksen tegen concurrenten die busjes Roemenen en Polen aanslepen en onder de prijs duiken. Geef ons maar speciallekes. Elke keer als we een opdracht binnenhalen omdat we de goedkoopste zijn, is onze eerste reactie na te gaan waar we een fout hebben gemaakt.”
Als dat het geval is, zal DVR niet proberen via procedures over details in de rechtbank toch winst te halen. Dat kun je eventueel verwachten in een bedrijf waar juristen de plak zwaaien. “Als er negatieve energie in een werf wordt gestoken, wordt het alleen maar erger”, redeneert Sophie D’Hulst. “Snel afwerken en verder onheil vermijden is dan de boodschap voor een probleemwerf. Anders beginnen alle partijen te prutsen en dat kost iedereen geld.”
Het grote uitvluchtenboek
“Dat neemt niet weg dat we de werven nauw opvolgen op fouten”, zegt Patrick D’Hulst. “Er bestaat een dik onderaannemersuitvluchtenboek. De slechte weersomstandigheden, stormen, ongelukken, familiale sterfgevallen stapelen er zich op als excuus voor vertragingen. De enige manier om dat boek dicht te houden is een goede relatie uit te bouwen met je onderaannemers. Dat duurt een tijd.”
Projectontwikkeling is niet aan DVR besteed. “We hebben het ooit gedaan”, zegt Patrick D’Hulst. “Onze klanten waren erg tevreden over het resultaat, maar we hebben er veel geld aan verloren, omdat we per se kwaliteit willen leveren. Ook publiek-private samenwerkingsprojecten doen we niet. Die geven te veel overheadkosten aan juristen en ingenieurs. Als zo’n project verkeerd wordt ingeschat, kan het de strop betekenen voor een middelgroot bedrijf.”
Behalve met een efficiëntere planning profileert DVR zich met nieuwe projecten, zoals bouwen in hout. Sophie D’Hulst lanceerde ook D’Hulst Plus, dat mikt op kleine kwaliteitsvolle bouwprojecten, zoals de renovatie van oude villa’s en nieuwbouw voor particulieren, in samenwerking met de architect en de bouwheer. “We zoeken projecten met een hoek af”, aldus Sophie D’Hulst. “Hoe moeilijker, hoe liever. Het zal ons hopelijk toelaten hogere marges te halen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier