3 uitdagingen voor de Belgische hardwaresector: ‘Veel Europese bedrijven trekken nu eerst met hun product naar Amerika’

STEFAAN MOTTE EN WOUTER FOULON “We zijn aan het evangeliseren en we proberen de investeerder mee te krijgen.” © J. LAMPENS
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Het is minder bekend dat zijn softwarebroertje, maar België heeft ook een ecosysteem voor de ontwikkeling van hardware. “Typisch Belgisch is dat ons niveau zeer goed is, maar we er niet slagen dat naar buiten te brengen”, zegt Wouter Foulon van het ingenieursbureau Comate. Hij ziet drie mankementen in de sector.

Een diagnostoestel van de imec-spin-off miDiagnostics, een elektrische fiets van Cowboy, een verpakkingsvrije drankautomaat van Dripl, de cold wallet van Ngrave om cryptomunten veilig te bewaren, een slaapapneutoestel van Ectosense. Wie het kantoor van Comate in de Leuvense binnenstad betreedt, vindt er de fine fleur van ’s lands hardwareproducten. “Wat we in die hal kunnen zetten, hangt af van de prototypes die we krijgen van onze klanten”, zegt Wouter Foulon, die Comate oprichtte met zijn neef Sander Van den dries. “We zouden de hele hal vol kunnen zetten met een paar honderd dingen. We doen medische hardware, robotica en internet of things (met internet geconnecteerde toestellen, nvdr), alles wat hardware en hightech is. Ook buitenlandse beursgenoteerde bedrijven komen voor de ontwikkeling van producten bij Comate in Leuven, maar ik mag geen namen noemen, wegens de gevoeligheid waarmee beurzen op informatie reageren.”

‘Er is in België een heel mooi ecosysteem ontstaan’

Michaël Broes, Medeoprichter van Moonbird

De grote focus op softwarebedrijven verhult dat in België ook een ecosysteem voor hardware is ontstaan, met acceleratoren, ingenieursbureaus, tientallen start-ups, grote bedrijven, overheidssteun en events. “Typisch Belgisch is dat ons niveau zeer goed is, maar we er niet slagen dat naar buiten te brengen. Er zijn echt parels, die zeer vroeg worden overgekocht door buitenlandse bedrijven. We pakken daar te weinig mee uit.” Wouter Foulon wil met het in 2010 opgerichte Comate een stuwende kracht van de Belgische hardwaresector zijn en het ecosysteem zichtbaarder maken.

Hij begon met Comate uit frustratie. “Ik werkte in de sector en was gefrustreerd dat de ingenieursdesignbureaus toen te weinig focusten op een idee tot een succes te maken. Ik wilde toen zelf een product op de markt brengen. Met Comate zouden we dat op onze eigen manier doen, zodat we onszelf achteraf niets hoefden te verwijten.” De eerste jaren van Comate waren tropenjaren, die opgingen aan de ontwikkeling van dat ene product. De groeischeut kwam er pas na het eerste lustrum, toen Comate met een ontwikkeld en op de markt gebracht product makkelijker bedrijven kon overtuigen van zijn visie: werken met ingenieurs die echt betrokken zijn bij de producten die ze ontwikkelen.

In 2019 werd Comate ‘kmo van het jaar’ en het bedrijf prijkte meerdere jaren in Deloitte’s Technology Fast 50, de lijst van snelstgroeiende Belgische techbedrijven. “We zijn nu met negentig mensen, we blijven 20 à 30 procent groeien per jaar en nemen een leidende positie in de markt in”, stelt Wouter Foulon. “Kwaliteit is het belangrijkste, we groeien niet om te groeien. We zijn niet vergelijkbaar met softwarebedrijven als Showpad of OTA, die honderden medewerkers hebben, maar in hardware is negentig mensen best veel. We hebben intussen ook naam gemaakt in Europa. Met Comate de hardwarereferentie in Europa worden, is onze droom. We zijn aan het evangeliseren en we proberen de investeerder mee te krijgen.” Dat is volgens Foulon en andere hardwareondernemers een knelpunt. Ze zien drie zaken die beter kunnen in België.

KATLEEN VERLEYSEN “Als je een grote afzetmarkt in de Verenigde Staten hebt, ga je daar produceren.”
KATLEEN VERLEYSEN “Als je een grote afzetmarkt in de Verenigde Staten hebt, ga je daar produceren.” © BI

1 Er zijn te weinig investeerders

Het grote mankement in de Belgische hardwaresector is de financiering. Foulon prijst het algemene investeringsklimaat voor start-ups in België: “Maar voor hardware is het niet goed, dat is echt een gemis bij ons.” Er zijn nauwelijks fondsen die zich specialiseren in hardware. Daarom gaf Wouter Foulon de fakkel als CEO van Comate door aan Stefaan Motte, zodat hij zich kan concentreren op het twee jaar geleden opgerichte Comate Ventures. De oprichting van dat fonds maakte deel uit van de intrede van Alychlo, het investeringsfonds van ondernemer Marc Coucke, in het kapitaal van Comate. Comate Ventures richt zich uitsluitend op hardwarestart-ups die nog aan het begin van hun ontwikkeling staan. Na Zeal Robotics was NineID eerder dit jaar de tweede investering van Comate Ventures. Die Gentse start-up ontwikkelt accesscontroletechnologie en haalde 2,4 miljoen euro op. “Behalve wij, zijn alle andere investeerders in NineID een softwareclub”, zegt Wouter Foulon. Het gaat om de oprichters van softwarebedrijven als Showpad, Drupal en Silverfin en het investeringsfonds Pitchdrive.

We zitten goed in België voor prototypes in de eerste fase, maar productiecapaciteit voor grotere volumes vinden we niet in België, wel elders in Europa’

Katleen Verleysen, CEO van Midiagnostics

Waarom is het zoveel moeilijker voor hardwarebedrijven om investeerders te overtuigen? Je hebt voor hardware geld nodig voor de ontwikkeling. Het kan jaren duren voor het product in productie gaat en op de markt te koop is. Dat schrikt investeerders af. “Wanneer je software op de markt brengt, blijf je die voortdurend verbeteren”, zegt Wouter Foulon. “Wanneer je hardware lanceert, moet je nog twee of drie keer zware investeringen doen in tools, productie en kwaliteitscontrole. Stel dat je 5 miljoen euro nodig hebt voor de ontwikkeling, dan heb je nog eens 5 miljoen nodig om de productie opgestart te krijgen. Softwarefoutjes kun je vanop afstand uit de software halen, maar bij hardware moet je de producten terugroepen. Die twee zaken schrikken 90 procent van de investeerders af.”

“Productontwikkeling is gewoon ontzettend duur”, beaamt Michaël Broes, de financieel en technisch directeur van Moonbird. Hij richtte het bedrijf op samen met zijn zus Stefanie Broes, die de CEO is. Van de adem- en slaapcoachtoestellen van Moonbird zijn er een jaar na de lancering al 25.000 verkocht. “Geld ophalen is een evenwichtsoefening”, zegt Broes. “Je moet kijken hoeveel geld je kunt ophalen en hoeveel je nodig hebt voor je prototype, zodat je dat kunt laten testen door gebruikers.” Moonbird, dat acht medewerkers telt, werkte ook samen met Comate, maar liet zijn product uiteindelijk uitwerken door het Mechelse Achilles Design.

“Er is ondertussen wel een heel mooi ecosysteem ontstaan, dat ondersteuning biedt in België. Dat varieert van doe-het-zelvers in hun garage tot een bedrijf als Verhaert, waar je grote producten kunt laten maken”, zegt Michaël Broes. “Je hebt de universiteiten met hun aftakkingen naar innovatieve producten en acceleratoren als imec.” De softwaresector begint ook een beetje overbevolkt te worden, met veel bedrijven en veel investeerders, suggereert Broes: “In hardware kun je opportuniteiten vinden met een mooi businessplan.”

2 De Europese regels zijn te streng

Naast de financiering zet vooral de Europese regelgeving voor nieuwe medische toestellen een rem op hardwarebedrijven, stellen meerdere hardwareondernemers. De Medical Device Regulation (MDR) is van kracht sinds 26 mei 2022 en is strenger dan zijn voorganger. Strenge regels zijn uiteraard belangrijk, om de veiligheid van medische toestellen te garanderen, maar Europese healthtechbedrijven kunnen hun producten nu sneller op de Britse en de Amerikaanse markt brengen dan op de Europese markt, blijkt uit reacties van Katleen Verleysen, de CEO van miDiagnostics, en Wouter Foulon.

“De MDR-wetgeving stoort me heel hard. Het is tegenwoordig makkelijker goedkeuring te krijgen bij de Amerikaanse FDA (Federal Drug Administration, nvdr) dan bij de Europese MDR”, zegt Wouter Foulon. “Veel Europese bedrijven trekken nu eerst met hun product naar Amerika. Door de invoertaksen is het dan misschien ook slimmer meteen in de VS te produceren. Ook ziekenhuizen worstelen daarmee. Er is een distributeur die zal stoppen in Europa en enkel nog in de VS actief blijft. Een klant zet de ontwikkeling voor de Europese markt volledig stop door de MDR, omdat hij vreest er niet aan te kunnen voldoen of dat het te lang duurt. Van die zaken word je krankjorum. Er zijn enkele jaren geleden veel problemen geweest met medische toestellen, maar de MDR is volledig doorgeslagen. Het debat om daar iets aan te doen, is opgestart, maar dat zal twee à drie jaar duren.”

KATLEEN VERLEYSEN, CEO van miDiagnostics
KATLEEN VERLEYSEN, CEO van miDiagnostics © National

Stefan de Keersmaecker, woordvoerder voor de Europese Commissie, merkt op dat de transitieperiode verlengd is, om bedrijven meer tijd te geven zich aan de nieuwe MDR-regels aan te passen: “We merkten dat de deadline te ambitieus was voor de producenten van medische toestellen. De Commissie heeft daarom begin dit jaar de termijn verlengd tot 31 december 2027 voor toestellen met een hoog risico en 31 december 2028 voor toestellen met een lager risico. Dat geeft toch wat meer ademruimte. We hebben de nieuwe kwaliteitsnormen evenwel niet versoepeld. We hebben de regels strenger gemaakt naar aanleiding van schandalen, onder meer met lekkende borstimplantaten. Dat kan niet door de beugel. Ook uit de publieke opinie kwamen duidelijke signalen dat de regels strenger moesten worden.”

‘De Europese regelgeving is een nachtmerrie. De goedkeuring van je product kan twaalf tot achttien maanden duren’

Katleen Verleysen, de CEO van miDiagnostics, prijst het hardware-ecosyteem, maar ook zij hekelt de strenge Europese regelgeving en ziet kansen voor meer productie in België. MiDiagnostics, opgericht in 2015, is de belangrijkste spin-off van het Leuvense onderzoekscentrum imec. Het intussen stevige bedrijf met honderd werknemers wil een omwenteling in de gezondheidszorg teweegbrengen met zijn ultrasnelle PCR-analysesysteem, een soort mini-labo’s die al na een paar minuten een diagnose stellen.

“De Europese regelgeving is een nachtmerrie”, zegt Katleen Verleysen. “Wanneer je studies en je product klaar zijn, dien je een dossier in bij de bevoegde instanties. Officieel zou de goedkeuring dan vijf tot zeven maanden duren, maar in de praktijk wordt het al snel twaalf tot achttien maanden. Dat is ook lastig voor onze investeerders.” Dat zijn bekende namen als Marc Coucke, Michel Akkermans en Urbain Vandeurzen. Dat drietal stak in april 10 miljoen euro extra in miDiagnostics. Het bedrijf haalde daarvoor al zo’n 150 miljoen euro op.

Vorig jaar lanceerde miDiagnostics, dat voor zijn productontwikkeling ook al samenwerkte met Comate, zijn eerste product, een snelle covid-19-test. “Het volgende product dat we op de markt brengen, zal een test op hersenvliesontsteking zijn. Het is cruciaal dat de patiënt binnen de 24 uur de juiste diagnose krijgt. Met onze ultrasnelle PCR-test krijg je de diagnose in 20 minuten. Dat product komt in het voorjaar op de markt in het VK (waar door de brexit nog de oude MDR-regels gelden, nvdr). Daarna gaan we eerst naar de VS, en pas daarna zullen we de producten in de EU op de markt kunnen brengen.”

3 Er is te weinig productiecapaciteit in België

Een derde stukje dat ontbreekt in de Belgische hardwarepuzzel is volgens Wouter Foulon en Katleen Verleysen de productie. “We onderschatten onszelf vaak”, zegt Katleen Verleysen. “We hebben schitterende engineering, met imec zitten we in de voorhoede van het onderzoek naar microchips. Bedrijven als Comate en Verhaert brengen dat onderzoek naar de volgende stap. Idealiter kunnen we daar nog een stap aan toevoegen: de productie. We hebben in België schitterende designhuizen, maar we hebben geen productiehuizen die de vertaalslag maken naar productie op een voldoende grote schaal. Dat vergt investeringen.”

Het is niet zo dat in België geen productie mogelijk is. Zo kan Moonbird zijn slaapcoachtoestel laten assembleren door het Harelbeekse Assemblix, maar voor de meer ingewikkelde producten van pakweg miDiagnostics is België geen optie. “We zitten in België goed voor prototypes in de eerste fase, maar productiecapaciteit voor grotere volumes vinden we niet in België, wel elders in Europa”, zegt Katleen Verleysen.

“Alles zit redelijk verspreid”, voegt Wouter Foulon eraan toe. “Je kijkt wat je waar aankoopt en naar waar je het moet verschepen, wie daar de beste productiepartner is en wie de beste partij voor de assemblage, of een partij wel het juiste kwaliteitscertificaat heeft voor medtech enzovoort.”

Katleen Verleysen ziet wel dat lokaal produceren belangrijker wordt. De coronapandemie zette de productieketens onder druk en nieuwe wetgeving als de Europese chipverordening zet bedrijven ertoe aan lokaler te produceren. “Je kijkt naar de grootte van je afzetmarkt. Als je een grote afzetmarkt in de VS hebt, ga je daar produceren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content