100.000 ondernemers gooien de handdoek in de ring
Verwacht wordt dat in 2022 een recordaantal bedrijven in België hun activiteiten zal stopzetten. Verschillende indicatoren wijzen erop dat het nog erger wordt in 2023.
Toen de energieprijzen begonnen te stijgen, richtte iedereen zich op de zware industrie en de grootste verbruikers. Maar de alarmbellen zijn elders gaan rinkelen: in de bakkerij-, vlees- en retailsector, waar de komende maanden gevreesd wordt voor een opeenvolging van sluitingen. De federatie van onafhankelijke voedingswinkels Aplsia voorziet zelfs de sluiting van 90 procent van de winkels in de komende achttien maanden.
In de eerste tien maanden van het jaar is in België een recordaantal van 75.000 bedrijven gesloten. Er is alle reden om aan te nemen dat de grens van 100.000 dit jaar zal worden overschreden, blijkt uit een studie van Trends Business Information (TBI). Het verschijnsel is in alle drie de regio’s van ons land voelbaar. “Vlaanderen krijgt een echte klap te verduren, met een stijging van het aantal sluitingen van 28 procent ten opzichte van 2021 en een stijging van 12 procent ten opzichte van 2019”, zegt Pascal Flisch, analist bij TBI. “We zien ook een duidelijke daling van het aantal startende bedrijven uit het buitenland, wat zorgwekkend is voor een zeer open economie als de onze.” In Vlaanderen neemt de oprichting van bedrijven minder af dan elders.
(Lees verder onder de video van Kanaal Z.)
Tot de zwaarst getroffen sectoren behoren de voedingssector, inclusief restaurants (maar niet het hotelwezen, dat het dankzij het succes van het lokale toerisme zeer goed lijkt te doen), de telecomsector en de retail, die is ingestort met meer dan 8.000 bedrijfssluitingen sinds het begin van het jaar. “De retail was al verzwakt door de groei van e-commerce”, zegt Edward Roosens, hoofdeconoom bij de werkgeversorganisatie VBO. “De energieprijzen, de loonindexering en, voor de meeste winkels, de huurindexering wordt voor velen onhoudbaar. Dat roept een vraag op over de toekomst van onze steden. Hoe minder winkels er zijn, hoe minder gastvrij ze lijken. We kunnen een sneeuwbaleffect krijgen.”
Permanente of tijdelijke onderbrekingen
Het vertrouwen staat op een historisch dieptepunt, dat bevestigen alle barometers. De jongste maanden is dat vertrouwen sterker gedaald. “De opwaartse druk op de prijzen begon eind 2021 met de leveringsproblemen”, zegt Edward Roosens. “Met de oorlog in Oekraïne werd het voor veel bedrijven steeds moeilijker. In augustus, toen de elektriciteits- en gasprijzen op hun hoogtepunt stonden, was er paniek. Die opeenvolging van crisissen moedigt ondernemers niet aan om door te zetten wanneer het niet goed gaat met hun bedrijf.”
Van de bedrijven die proberen door te gaan, zetten veel hun activiteiten gedeeltelijk stop. Uit een enquête die de Nationale Bank (NBB) met de hulp van de werkgeversfederaties heeft uitgevoerd, blijkt dat een derde van de bedrijven vrijwillig zijn productie of dienstverlening heeft verminderd om een groot verlies aan rentabiliteit te vermijden. Die vermindering van de productie kan de vorm aannemen van een stopzetting van één of twee dagen per week, het buiten gebruik stellen van een productielijn of stoppen met een reeks producten. Welke formule ook wordt gekozen, ze zal gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. De daling van de activiteit zou gemiddeld 4 procent bedragen, maar 8 procent in bedrijven met minder dan tien werknemers. Uit het NBB-onderzoek blijkt dat kleinere bedrijven de stijging van hun kosten minder goed kunnen doorrekenen in hun prijzen. Grotere bedrijven konden 63 procent van de verhogingen doorgeven, tegenover 54 procent voor bedrijven met tien tot vijftig werknemers en slechts 41 procent voor bedrijven met minder dan tien werknemers.
Vier tekenen van een komende ramp
De 100.000 ondernemers die dit jaar de handdoek in de ring gooien, zijn misschien slechts een voorproefje van de economische ineenstorting die ons te wachten staat. Verschillende factoren wijzen op een verslechtering van de situatie in de komende maanden. Ten eerste heeft nog niet iedereen last van de stijging de energieprijzen. Afgelopen oktober had de helft van de respondenten van de barometer van de Franstalige kmo-organisatie UCM nog een vast contract voor de levering van elektriciteit en een derde voor gas. “We voelen de bezorgdheid toenemen naarmate het einde van die contracten nadert”, zegt Caroline Cleppert, onderzoeksdirecteur van UCM.
De tweede factor die aanleiding geeft tot pessimisme, is de jaarlijkse loonindexering in januari of februari. De loonkosten zullen met meer dan 10 procent stijgen. Dat zullen de bedrijven, vooral de kleinere, waarschijnlijk niet kunnen dragen na de opeenvolgende crisissen van de jongste jaren. “Grote ondernemingen zullen hun personeelsbestand waarschijnlijk kunnen inkrimpen door natuurlijke afvloeiingen niet te vervangen”, zegt Pascal Flisch. “Maar ik weet niet hoe de kmo’s met minder dan tien werknemers het gaan redden. Zij hebben geen enorme financiële marges en kunnen over het algemeen niet dezelfde dienst verlenen met vijf in plaats van zes werknemers. Ik vrees dus dat 2023 een heel moeilijk jaar wordt voor onze economische structuur.”
Het derde waarschuwingsteken is de vraag. Ondanks een indexering die de koopkracht tegen inflatie moet beschermen, voorzien de huishoudens een sombere financiële toekomst en bezuinigen ze op hun uitgaven. “Retailers beginnen de impact van de crisis op de vraag te voelen”, bevestigt Caroline Cleppert. “Het aantal bezoekers blijft goed, maar de gemiddelde winkelkar is minder vol. We hebben de crisis aan de uitgavenkant gezien, we zien er nu misschien één aan de omzetkant.”
De ondernemingen beperken hun investeringen en dividenden om hun reserves te vergroten. Dat is het vierde alarmsignaal. “De investeringen dalen al enkele kwartalen”, aldus Edward Roosens. “Iedereen bereidt zich voor op de komende financiële schok en dat is niet goed voor de economie.” Caroline Cleppert van UCM is het daarmee eens: “Morgen minder investeren betekent overmorgen minder werkgelegenheid.”
Vier hefbomen om het te vermijden
Door dat alles dreigen we het record van 100.000 sluitingen in 2023 te breken. Maar gelukkig zijn er ook vier elementen die een vleugje optimisme toevoegen aan de balans. De eerste is zuiver wiskundig. De statistieken voor 2022 zijn ongetwijfeld verslechterd door een inhaaleffect: het moratorium op faillissementen, de overheidssteun en de overbruggingsrechten hebben kwetsbare bedrijven door de covidcrisis geholpen, waardoor het aantal bedrijfssluitingen in 2020 is afgenomen. Ze werden meegesleept door het herstelmomentum in 2021, voordat ze tegen de muur van inflatie en hoge energiekosten botsten. Het aantal sluitingen zou in 2023 dus weer iets lager kunnen uitkomen, tenzij de economie natuurlijk in een diepere crisis terechtkomt.
Het tweede element is ook wiskundig:er zijn altijd meer startende ondernemingen dan opheffingen. Het nettosaldo is 32.000 eenheden. Dat ligt duidelijk lager dan in de afgelopen vijf jaar, maar het is nog altijd positief. “Zelfs in 2020 was er geen echte crash in het aantal starters”, zegt Pascal Flisch. “Er is nog altijd enthousiasme en in 2021 was het herstel zelfs zeer positief. Dit jaar is er een vernauwing, maar we zijn nog niet op het omslagpunt.” In de eerste tien maanden van het jaar werden 108.000 nieuwe bedrijven opgericht. Dat is meer dan in 2019 en toont de vitaliteit van de ondernemingsgeest in ons land aan, ondanks een daling van het aantal nieuwe bedrijven in het Brusselse Gewest.
Ten derde doen sommige sectoren het goed in deze crisis. De trends blijven zeer gunstig in vastgoed, de gezondheidszorg en wetenschappelijke activiteiten, waar altijd veel meer nieuwe banen worden gecreëerd dan afgevoerd. “Bij gezondheids- en wetenschappelijke activiteiten gaat het vaak om banen met een hoge toegevoegde waarde”, aldus Pascal Flisch. “Dat bevestigt de ontwikkeling van een diensteneconomie, wellicht ter ondersteuning van de industrie.” Er is dus een, ongetwijfeld door de opeenvolgende crisissen enigszins brutale, evolutie van onze economische structuur. De bedrijven die die zeer turbulente periode overleven, zullen waarschijnlijk iets robuuster zijn dan voorheen. “Net zoals covid een formidabele versneller van de digitalisering is geweest, zou deze crisis een versneller van de energietransitie moeten zijn”, hoopt Caroline Cleppert. “Maar ik ben er niet zeker van dat we technologisch gezien op dat gebied even ver zijn als op het gebied van de digitale technologie.” Vooral omdat veel bedrijven gedwongen zijn hun investeringsprojecten op te schorten.
De laatste factor van relatief optimisme is het overlevingspercentage van bedrijven. De statistieken van Trends Business Information laten in dat opzicht een zekere samenhang zien. Gemiddeld stopt 4 procent van de bedrijven in het jaar dat ze worden opgericht. In het zeer bijzondere jaar 2022 zal dat cijfer slechts 3,4 procent bedragen. Het uitvalpercentage na twee of drie jaar (6 tot 7%) lijkt ook niet te zijn veranderd. Dat lijkt erop te wijzen dat de Belgische ondernemingen over het algemeen niet kwetsbaarder zijn dan voorheen. “Daaruit blijkt ook dat de overbruggingsrechten en andere overheidssteun sinds 2020 hun werk goed hebben gedaan”, benadrukt Pascal Flisch. “Er is geen oversterfte van bedrijven die in 2018 en 2019, dus vlak voor de crisis, zijn opgericht.” Een nuance: de bedrijven die ontstaan, zijn vaak eenmansbedrijven en die beginnen pas enkele jaren later personeel aan te nemen. Aangezien het niet vooral de jongste bedrijven zijn die stoppen, zouden de gevolgen voor de werkgelegenheid toch aanzienlijk kunnen zijn.
“Wat mij hoopvol houdt, is de enorme wil om door te gaan onder ondernemers”, besluit Caroline Cleppert. “Het is hun levensverhaal, niet alleen een winst- en verliesrekening. Ik ben onder de indruk van de manier waarop ze volhouden. Ze zijn bereid te vechten om hun bedrijf te redden.”
Voedingssector is hard getroffen
Voor de voedingssector zijn de statistieken voor de eerste tien maanden van het jaar beangstigend, op alle niveaus. In de landbouw is sinds het begin van het jaar elke dag een boerderij verloren gegaan. Die trend was al aanwezig, maar het nettosaldo (verschil tussen het ontstaan en de beëindiging van activiteiten) keldert plots van -182 in 2020 naar -289 eenheden. In de levensmiddelenindustrie, die de producten van de landbouw verwerkt, was het saldo regelmatig positief en bedroeg in 2021 zelfs 388 eenheden. Een jaar later zitten we op -38. Die scherpe daling doet zich ook voor in de groot- en detailhandel, en in de restaurantsector.
“Onze sector is zeer energie-intensief voor het koken, koelen of opslaan van voedsel”, zegt Carole Dembour, economisch adviseur bij Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie. “Een recente barometer gaf aan dat vier op de tien bedrijven in de rode zone zaten en geen reserves hadden om een nieuwe schok te weerstaan. Hoe zal het in januari zijn als we de lonen met 11 procent moeten indexeren? Hoe zal het zijn als alle bedrijven zijn overgestapt op variabele energiecontracten? De huidige faillissementen zijn voornamelijk eenmansbedrijven. Ik vrees dat de tweede ronde veel vernietigender zal zijn in termen van banen.”
De economische gevolgen blijven niet beperkt: bedrijven beperken hun openingstijden en productassortiment. Met die strategie houden ze het hoofd boven water, maar dat heeft gevolgen voor het bedrijf, de werkgelegenheid, de aankoop van grondstoffen enzovoort. “Dat zeer alarmerende beeld toont aan dat de door de verschillende regeringen aangekondigde maatregelen zeer snel moeten worden toegepast”, vervolgt Carole Dembour. “Elke week die voorbijgaat, dwingt de bedrijven om aan hun reserves te knabbelen. De steun die soms al enkele maanden is toegezegd, zou al beschikbaar moeten zijn.”
De economisch adviseur betreurt dat de steun lager is dan in Frankrijk, wat gevolgen zal hebben voor het concurrentievermogen van de Belgische export. De voedingssector haalt de helft van zijn omzet uit de export. “Er wordt gesproken over een vrijstelling van de indexering van de sociale bijdragen”, zegt Carole Dembour. “Dat is mooi, maar lang niet genoeg. Bedrijven moeten een zekere marge behouden om te kunnen investeren en innoveren. We moeten verder kijken dan eenmalige maatregelen. Positief is dat bedrijven hun investeringen hebben gericht op energie-efficiëntie. Ze zullen sterker herstellen. Maar de meerderheid van onze leden kan niet veel meer doen dan vechten om te overleven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier