Zuinige lampen in de schijnwerpers
Verlichting neemt wereldwijd een groot deel van de energieconsumptie voor haar rekening, maar met nieuwe technologie kan het verbruik drastisch teruggeschroefd worden. Dat levert niet alleen flinke besparingen op, maar het verlaagt ook de CO2-rekening.
Op verlichting kan fors bespaard worden, zowel door ondernemingen als particulieren. In een studie uit 2006 schatte het Internationaal Energieagentschap (IEA) het aandeel van verlichting in het mondiale elektriciteitsvebruik op 19 procent. Dat komt overeen met een jaarlijkse CO2-uitstoot van 1900 megaton of 70 procent van de wereldwijde uitstoot van auto’s. Volgens het IEA kan een groot deel van dat verbruik in verband worden gebracht met achterhaalde en inefficiënte verlichtingstechnologie.
Het symbool van die verspilling is de goede oude gloeilamp, die vanaf 2012 definitief verboden wordt in België. Veel meer dan een lichtbrenger is die een warmtebron die bijkomstig ook nog licht geeft: tot 95 procent van de opgenomen energie wordt omgezet in warmte. In woningen werden die peertjes al grotendeels vervangen door zogenaamde fluocompacte lampen, die afgeleid zijn van de tl-buizen en drie tot vier keer efficiënter zijn.
De tl-buis of fluorescentielamp vormt nog altijd de gebruikelijke verlichting in kantoren, werkplaatsen en magazijnen. Als erfgename van de ‘neonbuis’ van lichtreclames kan die verlichting nauwelijks een nieuwigheid genoemd worden. Ze kwam al in de jaren dertig op de markt. De traditionele fluorescentiebuis is weliswaar goedkoper en zuiniger dan de gloeilamp, maar ze is nog altijd een energieslokop, vooral als ze onnodig aan blijft, zoals nog zo vaak gebeurt. Hoeveel kantoren blijven ‘s nachts niet verlicht terwijl er niemand aanwezig is, of de hele dag lang terwijl het daglicht ruim volstaat?
De technologische evolutie laat toe om dat energieverbruik duidelijk te beperken: hoogrendementslampen, elektronische voorschakelapparaten, aanwezigheidsdetectors, performante lichtbakken, dag-nachtschakelaars enzovoort. Volgens Philips, wereldleider in lampen en verlichting, kunnen al die elementen samen tot 70 procent besparing op het elektriciteitsverbruik van de verlichting opleveren in vergelijking met een klassieke installatie.
Een waaier van oplossingen
“Bij nieuwbouw of een grondige renovatie staat het nut van die opties buiten kijf”, vindt Peter Lacres van Philips Lighting. “Als daarentegen een bestaande installatie moet worden aangepast, kan het een dure zaak worden. Het is echter niet altijd nodig om alles te vervangen om tot interessante besparingen te komen. Oude fluorescentiebuizen vervangen door exemplaren van de nieuwste generatie verlaagt het verbruik bijvoorbeeld al met 10 procent.”
Intelligente verlichtingsoplossingen zijn een volgende stap die het mogelijk maakt om het verbruik tot het strikte minimum te beperken. De kantoren van Philips in Anderlecht zijn bijvoorbeeld uitgerust met aanwezigheidsdetectors die de verlichting automatisch inschakelen als iemand binnen de perimeter komt (ongeveer 20 vierkante meter). In plaats van hele ruimtes te verlichten, worden alleen nog maar de zones verlicht waar zich ook effectief iemand bevindt. De verlichting kan ook gekoppeld worden aan een managementsysteem dat zichzelf automatisch regelt naargelang van de natuurlijke lichtsterkte. Zo blijven bijvoorbeeld de lampen in de buurt van de vensters uit als er voldoende daglicht binnenkomt.
Een volledige relighting blijft vrij duur, maar volgens Peter Lacres kan ze wel rendabel zijn. Als de installatie meer dan tien jaar oud is, levert zelfs een gedeeltelijke upgrade al een aanzienlijke besparing op. Op termijn behoort de toekomst volgens Philips toe aan de leds – de lichtgevende dioden. Die zijn zeer zuinig, geven een maximum aan licht, brengen weinig warmte voort en gaan nog langer mee dan buislampen of fluocompacte lampen. Ze zijn bovendien milieuvriendelijker omdat ze geen kwik bevatten. In de handel zijn nu zelfs al led-peertjes te verkrijgen, maar die zijn nog duur.
EMMANUEL ROBERT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier