“Zonder landbouwsubsidies gaat ons landschap naar de vaantjes”
Dit weekend opent de Boerenbond de poorten van diverse boerderijen en landbouwakkers. De ‘Dag van de Landbouw’ op 21 september moet de belastingbetaler en consument warm maken voor het Europese landbouwbeleid. Worden uw miljarden goed besteed?
Landbouweconomie werkt anders dan andere economische sectoren. Daarover zijn Piet Vanthemsche, de voorzitter van de Boerenbond, en Erik Mathijs, landbouweconoom aan de KU Leuven, het roerend eens.
Beiden zijn het er ook over eens dat de landbouw niet zonder subsidies kan. Maar over de besteding van het Europese geld verschillen ze van mening. Mathijs wil geen blanco cheque voor de boeren. Piet Vanthemsche wél. “Er is een afspraak gemaakt tot in 2013. So be it. Daarna volgt de echte discussie”, zegt hij.
TRENDS. De Europese boeren krijgen tot in 2013 van de Europese belastingbetaler 418,1 miljard euro subsidies. Toch daalt het gemiddelde inkomen van de Vlaamse landbouwer sinds de jaren zestig continu. Het ligt volgens de Boerenbond nu 38 % onder het gemiddelde inkomen van de loontrekkende. Leiden subsidies tot structurele armoede?
PIET VANTHEMSCHE (VOORZITTER BOERENBOND). “Zonder de Europese landbouwsubsidies zou het wellicht nog erger zijn.”
ERIK MATHIJS (KU LEUVEN). “Ik vind het raar dat men met loontrekkenden vergelijkt, en niet met andere kleine zelfstandigen. Ik zou willen weten wat die verdienen. Ik vermoed dat hun inkomen nog lager ligt. Mij zegt die indicator niet zoveel. Er zit een heel grote variatie achter. Van een negatief inkomen, tot enkele honderdduizenden euro’s per jaar.”
Doodt de Europese subsidiestroom het ondernemerschap en de creativiteit?
MATHIJS. “Ik denk van wel. Je houdt ongezonde bedrijven in de sector, waardoor het gemiddelde inkomen daalt. Dat vertekent het beeld van de landbouw. Die fietst eigenlijk met twee snelheden. Je hebt boeren die ver boven het gemiddelde zitten. Maar tegelijk leeft een kwart van de boeren in armoede. Het gemiddelde zit daar ergens tussenin.”
VANTHEMSCHE. “Als je subsidiesystemen hebt, moet je er de elementen uithalen die nefast werken. Doodt de huidige subsidie het ondernemerschap? Ik denk het niet. Als je enkel van subsidies leeft, zou dat wel zo zijn.”
MATHIJS. Ik zie twee soorten boeren. Een groep die de subsidie ziet als een springplank om meer risico te nemen. Die boeren hebben een deel vast inkomen, waardoor ze meer risico’s kunnen nemen om in de markt te ondernemen. Aan de andere kant heb je een aantal boeren dat subsidies beschouwt als een vervangingsinkomen.”
Dus zijn de subsidies een slechte zaak, want zij verhinderen dat de onrendabele bedrijven uit de markt verdwijnen?
VANTHEMSCHE. “Het gebeurt al voor een stuk. De productie in Vlaanderen blijft op hetzelfde niveau, maar het aantal bedrijven vermindert. Dat is een trend; en die versnelt trouwens. In de toekomstvisie van de Boerenbond hebben we ook duidelijk gekozen voor dat model. Bedrijven moeten kunnen groeien om te blijven bestaan. Je moet nu eenmaal voldoende rendement behalen.”
MATHIJS. “We moeten toch even naar de essentie van het probleem gaan: hoe komt het dat de landbouw in onze gebieden onrendabel is? Je hebt al een eeuw een heel snelle technologische vooruitgang in onze sector. Heel veel innovatie. De kostprijs per eenheid product gaat altijd maar omlaag. Het maakt dat een bedrijf voortdurend moet groeien, om het inkomen op peil te houden. Maar er zijn een heleboel beperkingen die maken dat je niet kan groeien. Daardoor zit je met inefficiënte situaties. Om te groeien, moet een aantal boeren ermee stoppen. Je moet reconversie in de sector hebben. Om de blijvers genoeg ruimte te geven, om inderdaad rendabele bedrijven te maken. Daar stokt het voor een groot stuk. Heel wat van die beperkingen zijn door het beleid zelf gecreëerd.”
Verhinderen de subsidies de versnelde groei?
VANTHEMSCHE. “Je moet de vraag anders stellen. Beletten de huidige subsidiesystemen dat een aantal mensen stopt? Dat zou best kunnen, ja. We hebben daarover – intern, bij de Boerenbond – een hele discussie. We hebben een afdeling van jonge boeren, de Groene Kring. Die zijn een beetje de luis in de pels. Zij spreken over de ‘pensioenboeren’. De pen-sioenboeren verhinderen hen om te groeien. Want zij houden grond en productierechten vast, die anderen zouden kunnen gebruiken. Er zit waarheid in die bewering.”
Mag u dat zeggen als voorzitter van de Boerenbond?
VANTHEMSCHE. “Natuurlijk. We hebben er binnen het bestuur discussies over. Maar pas op: het zijn soms overlevingsboeren. Mensen met een klein pensioen. Je moet die mensen niet stigmatiseren. Maar het klopt dus dat bepaalde gekoppelde subsidiesystemen activiteiten in stand houden. Sommige boeren houden koeien, omdat ze er premies voor krijgen. We zoeken daar oplossingen voor.”
Is de Vlaamse landbouw door zijn kleinschaligheid niet gedoemd om te verdwijnen? Vlaamse boeren beschikken nauwelijks over marktmacht tegenover de voedingindustrie en de grootdistributie?
VANTHEMSCHE. “Grootschalige landbouw bestaat niet in Vlaanderen. Vanuit de Boerenbond hebben we altijd coöperaties gesteund, om de marktmacht te vergroten. Het lukt tot op zekere hoogte. De groente- en fruitveilingen zijn daarvan een goed voorbeeld. Ook de zuivelcoöperatie. Maar het landbouwproduct blijft een primair product. Je verkoopt het vers of via de voedingindustrie. En de relatie met die voedingsindustrie blijft dikwijls scherp. De winkelketens hebben een zeer grote impact op de marges.”
MATHIJS. “Maar de concentratiebeweging in Vlaanderen en België is toch veel trager verlopen dan in Nederland of Scandinavië. In Scandinavië heb je één grote zuivelcoöperatie. In Nederland twee. In Vlaanderen hebben we er nog te veel.”
VANTHEMSCHE. “Het is zo dat de mentaliteit van onze boeren meer individualistisch is. Bedrijven die groter worden, bijvoorbeeld in de tuinbouw, krijgen de neiging om alleen op de markt te gaan.”
Gezien die kleinschaligheid zal de Vlaamse landbouw nooit voldoende rendabiliteit halen?
VANTHEMSCHE. “Maar de gemiddelde Vlaming wil nu net die kleinschaligheid. We worden geconfronteerd met allerlei soorten productiebeperkingen. Het is nu al een beetje beter dan enkele jaren geleden. Onze boeren zijn uiteraard economisch bezig. Ze werken om een inkomen te verdienen. Maar de beperkingen die hun worden opgelegd, hebben vaak te maken met de andere functie die men van de landbouw verwacht.”
MATHIJS. “De zorg voor de open ruimte. Bufferzones tegen overstromingen. Biodiversiteit. Milieuzorg.”
Is dat niet paradoxaal? De gemiddelde Vlaming wil kleinschaligheid. Maar anderzijds eist hij goedkoop voedsel. Dat impliceert grootschalige productie.
VANTHEMSCHE. “Dat is deels waar, maar ook niet waar. De Europese consument krijgt voedsel tegen redelijke prijzen. Als je het aan de consument vraagt, zegt hij bereid te zijn meer te betalen voor de zachte waarden: dierenwelzijn en biologische landbouw. Maar dat zie je niet altijd vertaald in het gedrag in de winkel.”
Een stelling. Zonder subsidies verdwijnen boeren uit gebieden waar ze hard nodig zijn voor een goed beheer van het landschap en voor het behoud van de regionale economie. Wat klopt ervan?
MATHIJS. “Door de verwevenheid met de natuur, landbouwproductie, is het voor de maatschappij de goedkoopste manier om een aantal van die functies aan te bieden.”
Via de subsidiëring van boeren?
MATHIJS. “Via het plattelandsbeleid. Dus niet via een directe inkomenssteun, maar via een gericht plattelandsbeleid. Indien je die functies laat uitvoeren door mensen van buiten de landbouw, wordt het veel duurder.”
Het Europese landbouwbeleid verschuift de centen steeds meer van directe inkomenssteun aan de boeren naar projectgerichte steun, in het kader van de plattelandsontwikkeling. Dus van de zogenaamde eerste naar de tweede pijler. Grijpen Vlaamse boeren voldoende de aangeboden kansen via die tweede pijler?
MATHIJS. “Er was een zeer aarzelend begin. Maar de benuttinggraad in Vlaanderen is vandaag hoog.”
VANTHEMSCHE. “Het is een soort menu. Regio’s en lidstaten kunnen hun keuzes maken in functie van de eigen specificiteit. Onze landbouw in een heel verstedelijkt gebied zoals Vlaanderen is helemaal anders dan in de berglanden van Oostenrijk of Zwitserland. De geraniums voor de vensterbanken worden ginds betaald via de middelen uit het plattelandbeleid.”
Subsidies in de tweede pijler zijn een beter alternatief?
MATHIJS. “Absoluut. Omdat het niet de symptomen in de markt aanpakt, maar de problemen.”
VANTHEMSCHE. “Maar het risicobeheer in de markt moet je doen via de eerste pijler, de directe inkomenssteun. Ik hoor heel weinig vernieuwing in de discussies over de toekomstige modellen voor risicobeheersing.”
MATHIJS. “In de eerste pijler zit een smak geld. Moet een risicobeheersysteem zoveel kosten? Ik denk het niet. Het worden gemengde systemen, waarbij bedrijven mee gaan financieren. Dat zal goedkoper zijn dan het huidige systeem. Vandaag geeft men gewoon een cheque, and that’s it.”
VANTHEMSCHE. “Het zou kunnen. Maar wij willen eerst de analyse maken om dan te kijken hoe groot het budget moet zijn. Niet omgekeerd. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld bestaan er anticyclische betalingen. Bij zeer slechte conjunctuur is er overheidtussenkomst.”
Kan een Europees landbouwbeleid zonder subsidies? En hoe zou die landbouw eruit zien?
VANTHEMSCHE. “Veronderstel dat er geen gemeenschappelijk landbouwbeleid zou zijn geweest. Dan zou de landbouw zoals we die vandaag kennen, niet bestaan. Er zou een totaal andere evolutie geweest zijn. Multinationale ondernemingen zouden de landbouw organiseren. Dat zie je in Brazilië. Heel grootschalig. Winstgedreven. Niet gericht op de lokale voedselbehoefte. Het landschap zou er heel anders uitzien. Zonder gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden er in Vlaanderen stallen staan met 5000 melkkoeien. Een heel deel van onze boeren zou verdwenen zijn. Dat is duidelijk.”
Voor de consument zou het een goede zaak zijn, want de gemiddelde kostprijs zou lager zijn?
MATHIJS. “Misschien wel. Maar er zijn een heleboel andere dingen. Ons landschap gaat naar de vaantjes. De diversiteit aan voedingproducten zou veel lager zijn. Het Europese landbouwbeleid staat voor diversiteit. Zonder landbouwsubsidies zou die er niet zijn. Het heeft ook te maken met de diversiteit van landbouwsystemen. Die zorgt ervoor dat je dierziektes beter onder controle hebt. Er zijn een heleboel andere aspecten die niet door de markt worden vergoed. Volksgezondheid bijvoorbeeld.”
VANTHEMSCHE. “Men zegt me dat het vandaag treurig gesteld is met de biodiversiteit. Zonder gemeenschappelijk landbouwbeleid zou het nog veel erger zijn. In een sojaveld in Brazilië van 20.000 hectare, is er weinig biodiversiteit.”
MATHIJS. “Onze monomaïscultuur laat evenmin veel biodiversiteit toe.”
Eigenlijk bent u allebei voor subsidies?
MATHIJS. “Dat klopt. Alleen verschillen we van mening over de manier waarop je ze aanwendt.”
VANTHEMSCHE. “Je kunt het ook anders stellen. Ik ben ervan overtuigd dat de landbouw een sector is die een beleid nodig heeft. Omdat hij zo essentieel is in de maatschappij. Het is dé basisbehoefte van de mens.” (T)
Door Wolfgang Riepl/Foto’s Jelle Vermeersch`
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier