Zoek de zeven verschillen

Allerlei commentatoren proberen geregeld de hoge wedden en bonussen van topbankiers of andere topmanagers te verdedigen. Ze zoeken dan hun heil bij de (toren)hoge vergoedingen voor zangers, voetballers, wielrenners of formule 1-piloten. Omnis comparatio claudicat, merkten de Romeinen al op. Alle vergelijkingen lopen mank. Maar wedden van topmanagers vergelijken met die van Justine Henin, David Beckham, Lewis Hamilton, Luciano Pavarotti zaliger of Helmut Lotti loopt wel erg mank. Hier de zeven grote verschillen.
1. De prestaties van vedetten kunnen ondubbelzinnig worden vastgesteld, ook door niet-ingewijden. Managers beoordelen is een zeer complexe aangelegenheid.
Je hebt geen accountants, gespecialiseerde pers, raden van bestuur, auditcomités of revisoren nodig om vast te stellen dat Beckham al dan niet scoort, Hamilton wint of Helmut Lotti vals zingt. Het verband tussen competenties van managers en financiële resultaten is zeer onrechtstreeks, zeer betwist en kan zeer sterk verschillen tussen de korte en de lange termijn.
2. De feedbacklus bij vedetten is heel kort, die van (top)managers is per definitie lang.
Als Lotti zijn stem verliest, Hamilton verlamd geraakt en Henin schrik heeft van de tennisbal, dan daalt hun marktwaarde bijna onmiddellijk. Als een topmanager zijn unieke oordeelsvermogen verliest, kan het jaren duren voor iemand dit opmerkt en dan weer jaren voor er opgetreden wordt. Managementdeskundigen wijzen er terecht op dat de tijdspanne van topmanagers heel lang is. Het duurt per definitie lang voor je kunt vaststellen of zij het echt goed gedaan hebben (en het is dus ook absurd en vaak zelfs ronduit gevaarlijk topmanagers heel sterk te belonen voor kortetermijnresultaten).
3. Vedetten worden uiteraard ondersteund, maar presteren zelf. Topmanagers moeten ondersteunen en zelf niet al te veel willen presteren. Zij faciliteren.
Hamilton riskeert zijn reputatie en zijn leven iedere keer dat hij plaatsneemt achter het stuur. Tom Boonen moet maar zelf proberen over de bergen van de Ronde van Frankrijk te rijden. Lotti kan niet even delegeren aan Udo. Voor (top)managers geldt net het omgekeerde. Ze moeten anderen maximaal laten presteren, zorgvuldig en maximaal delegeren. Niet zij presteren, maar hun organisatie. Zoals dirigent Ben Zander opmerkte: de dirigent zelf maakt geen geluid!
4. Vedetten kunnen nauwelijks gebruikmaken van informatieasymmetrie. Topmanagers wel.
Topmanagers, en zeker CEO’s, zouden in principe meer moeten weten over hun organisatie dan gelijk welke andere partij. Over hun loon wordt dus steeds beslist door mensen die minder dan zijzelf weten over wat ze nu echt waard zijn. Vedetten bereiken meestal slechts informatieasymmetrie als ze vals spelen (wedstrijden verkopen, dubben, doping, enzovoort). In bijna alle andere gevallen zullen derden in volle klaarheid over hun loon beslissen. Dat deze derden zich oh zo gemakkelijk laten vangen aan een gek opbodsysteem, kan je de vedetten (noch de topmanagers) kwalijk nemen.
5. Vedetten kunnen nauwelijks de organisatie die hen gebruikt, engageren. Een organisatie engageren is wel de typische taak van een topmanager.
Als Beckham Real Madrid verlaat, zadelt hij de ploeg niet op met andere problemen dan met zijn opvolging. CEO’s kunnen bedrijven op de meest gevaarlijke manieren met kosten en engagementen opzadelen, die lang nadat ze vertrokken zijn, nog nazinderen. Denk maar aan gedurfde overnames.
6. Vedetten zullen bijna nooit multitasken. Topmanagers doen niets anders.
Lotti wordt betaald om te zingen, Lewis en Boonen om te rijden. Indien zij optimaal georganiseerd zijn, moeten ze zich slechts om één ding bekommeren. Voor hen wacht de grootste beloning als ze in die singuliere taak maximaal presteren. De rest, zoals interviews, nemen ze erbij. Als topmanagers goed georganiseerd zijn, moeten ze verschillende tegenovergestelde belangen verzoenen, moeten ze de lange termijn afwegen tegenover de korte termijn, exploratie tegenover exploitatie, intern versus extern, enzovoort. Maar beloningen zijn bijna altijd unidimensioneel en het zal ondertussen al wel duidelijk geworden zijn dat unidimensionele beloningen voor (top)managers heel grote risico’s inhouden.
7. Vedetten zijn actief op een markt, managers in een organisatie.
Soms biedt de markt abnormale beloningen. Sommige hedgefondsen gingen met de helft van de winst lopen. Dat beleggers zo gek waren om de meer courante 2/20-regel (twee procent betalen op het toevertrouwde kapitaal en twintig procent van de winst) te aanvaarden was hun zaak. Ja, de markt voor topgolfspelers, acteurs of zangers is extreem. Maar het is bijna altijd nog een markt. Het is echter belachelijk te stellen dat een intern gepromoveerde manager absurde lonen moet verdienen omdat hij actief is op de arbeidsmarkt.
Kortom, wie gelijk wil krijgen in een debat over absurd hoge lonen van topmanagers, moet gewoon even verwijzen naar de inkomsten van Justine Henin. Wie gelijk wil hebben, wie intellectueel eerlijk is, moet andere argumenten gebruiken. (T)
DE AUTEUR IS HOOFDDOCENT AAN DE UNIVERSITEIT GENT EN PARTNER VAN DE VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier