Zin en onzin van indexbeleggen
Indexbeleggen via beursgenoteerde trackers wordt ook bij ons populairder. ETF’s bieden grote voordelen, maar ze zijn niet zonder gevaar.
Indexbeleggen zit in de lift. De voorbije jaren is die vorm van beleggen in de Verenigde Staten aan een opmars begonnen, en nu kiezen ook steeds meer Europeanen ervoor minstens een deel van hun portefeuille samen te stellen met trackers. Dat zijn fondsen die een index volgen en niet actief worden beheerd. Het populairste instrument zijn beursgenoteerde trackers (exchange traded funds of ETF’s), die net zoals aandelen eenvoudig op de beurs kunnen worden gekocht.
Dat steeds meer beleggers hun heil zoeken bij ETF’s, komt doordat slechts een minderheid van de actief beheerde beleggingsfondsen erin slaagt gedurende een lange periode beter te presteren dan de markt. De beheerskosten van traditionele beleggingsfondsen kunnen oplopen tot meer dan 1 procent per jaar. Bovendien wijken steeds meer fondsen slechts voor een klein percentage af van de beursindex die ze willen verslaan. Ze willen zich zo verzekeren van het gemiddelde rendement van de markt — niet meer maar ook niet minder. Maar dat betekent dat die producten eigenlijk niet meer actief worden beheerd.
Met ETF’s kunt u uw portefeuille extreem diversifiëren tegen relatief lage kosten (zie kader Kosten en belastingen). Met de Vanguard Total Stock Market ETF belegt u in één klap in 3800 Amerikaanse aandelen (zie tabel Vijf ETF’s voor indexbeleggers). De beheerskosten bedragen jaarlijks amper 0,05 procent. Via ETF’s kunt u ook beleggen in markten die moeilijk toegankelijk zijn voor particuliere beleggers, zoals de obligatiemarkten en de groeilanden.
Moeilijker dan het lijkt
Beleggen in ETF’s is niet zo eenvoudig als het lijkt. Kies niet zomaar voor de ETF met de laagste kosten, maar ga na welke beursindex het product volgt. Ligt de samenstelling van die index in de lijn van uw beleggersprofiel? Veel aandelenindexen worden gedomineerd door een klein aantal grote ondernemingen. Ze zijn dus kwetsbaar als die bedrijven in de problemen komen.
Verifieer hoe groot het verschil is tussen het rendement van de index en dat van de ETF. Dat verschil mag niet te groot zijn. Het hangt niet alleen af van de beheerskosten, maar ook van de manier waarop de beheerder de index kopieert. Een grote index wordt meestal letterlijk gevolgd: de beheerder koopt alle aandelen in dezelfde verhouding als die in de index (volledige replicatie). In combinatie met lage beheerskosten is het verschil in rendement dan klein.
Op moeilijkere markten, zoals exotische beurzen of de obligatiemarkten, werken ETF’s vaak op basis van sampling. Dat houdt in dat ze een representatief aantal aandelen of obligaties kopen om het rendement van de index te kopiëren. Afhankelijk van de kwaliteit van die sampling, liggen de prestaties van de ETF al dan niet in het verlengde van de index.
In Europa is synthetische replicatie gebruikelijk, waarbij de beheerder van de ETF een contract aangaat met een tegenpartij — meestal het moederhuis — die belooft elk jaar het rendement van de index uit te keren aan de ETF. Dat is voor moeilijke markten een goedkoop alternatief voor volledige replicatie of sampling, maar het houdt wel het risico in dat de tegenpartij haar deel van het contract niet kan nakomen — bijvoorbeeld in geval van een zware financiële crisis. Informatie over de vorm van replicatie vindt u op de financiële fiche van de ETF.
Verzeker u er ten slotte van dat de ETF goed verhandelbaar is, zodat u die snel kunt verkopen als u dat wenst. Een ETF op een exotische aandelenmarkt als Cambodja is lastiger verhandelbaar dan een ETF die de S&P-500 index volgt.
Groeiende tegenstand
Naarmate indexbeleggen populairder wordt, groeit het aantal tegenstanders die wijzen op de gevaren. Er komt kritiek op de wildgroei van ETF’s. Sommige volgen de meest exotische indexen. Bovendien vrezen de tegenstanders dat het indexbeleggen ten onder zal gaan aan zijn eigen succes.
Indexbeleggers kopen de hele markt, los van de waarderingen van de individuele aandelen. Ze gaan ervan uit dat de beurskoersen van de goed presterende bedrijven op lange termijn stijgen en die van de slecht presterende ondernemingen dalen. Maar dat impliceert dat er een voldoende aantal fundamentele beleggers is, die aandelen kopen of verkopen op basis van de waardering, en die goede bedrijven belonen en slechte bedrijven afstraffen.
Hoe meer beleggers pure indexbeleggers worden, hoe kleiner het korps fundamentele beleggers wordt. Zo ontstaat het risico dat indexbeleggen niet meer werkt. Het Amerikaanse Nationaal Bureau voor Economisch Onderzoek (NBER) stelde vast dat aandelen die in een index worden opgenomen, een eigen leven gaan leiden — los van sectorgenoten of de rest van de markt.
Mathias Nuttin
Tegenstanders vrezen dat het indexbeleggen ten onder zal gaan aan zijn eigen succes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier