Zijn Britse lawfirms beter?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Londen (Groot-Brittannië).

De Brusselse advocatuur kent turbulente tijden. De twee grootste kantoren, De Bandt, Linklaters & Alliance en Loeff, Claeys, Verbeke voeren elk onderhandelingen over een doorgedreven fusie (overname?) met de Londense advocatenkantoren Linklaters en Allen & Overy. De Britse concurrent Freshfields Bruckhaus Deringer speelt het minder subtiel en weekt ontevreden advocaten los van de topkantoren, zoals onlangs nog gebeurde met Axel Haelterman (ex-Loeff). De eerste twee firms blijven discreet. Alan Peck, chief executive officer van Freshfields, wil echter wel praten. Zijn kantoor behoort met 275 vennoten en 1213 advocaten tot de topvijf in Londen en is het grootste in Duitsland. Het was in 1999 goed voor 24 miljard frank inkomsten uit erelonen.

Trends. Freshfields investeert in Brussel. Waarom denken jullie succes te boeken?

Alan Peck (Freshfields Bruckhaus Deringer). Het is een zware investering, maar ze rendeert. We zijn hier al sinds de jaren zeventig aanwezig met een kantoor dat in Europees kartelrecht is gespecialiseerd. Er werken veertig advocaten. Omdat we deze structuur al hebben, zijn de kosten van een uitbreiding van de Belgische vestiging met nog zo’n veertig advocaten marginaal.

Clifford Chance, Linklaters en Allen & Overy willen allemaal een versterking in Brussel en de rest van Europa. De thuismarkt van de Britse kantoren is beperkt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de New Yorkse advocaten. Wij zijn, meer dan hen, hongerig naar nieuwe cliënten. Die potentiële cliënten zijn vandaag al actief op de Londense beurs of zullen dat in de nabije toekomst worden. We willen ze helpen met hun Belgische operaties.

Verwacht u veel Belgische cliënten?

Voor zover die nood hebben aan de diensten van een topkantoor.

Ook als ze drie keer zoveel voor uw diensten moeten betalen als voor een Belgische confrater?

Die vraag stellen, is ze beantwoorden.

Zijn jullie zo veel beter dan de lokale lawfirms?

Neen. In professionalisme is er zeker geen verschil tussen Britse en continentale advocaten. Elk land heeft uitstekende advocaten. Maar wereldwijd zijn er maar enkele lawfirms die in alle belangrijke economische centra juridisch advies van topniveau kunnen leveren aan internationale bedrijven.

Brits recht kent u door en door. Maar wat kan u met uw ervaring met common law aanvatten in ons rechtssysteem, dat is geïnspireerd op de Napoleontische wetboeken, ook wat vennootschapsstructuren en -contracten betreft?

‘s Werelds belangrijkste beurzen, investeringsbankiers en ondernemingen opereren via Londen en New York en doen een beroep op de top van de lawfirms uit die steden. Die hanteren het begrippenapparaat van het Brits-Amerikaanse rechtssysteem. Dat recht zal doorsijpelen in het juridische instrumentarium van de continentale advocatuur, voor zover dat nog niet is gebeurd via overname-, fusie- en samenwerkingsakkoorden met internationale bedrijven en hun cliënten.

Zijn de verschillen tussen beide rechtssystemen dan zo groot?

Enorm. In België en andere continentale landen wordt een relatief groot deel van de inhoud van de contracten tussen ondernemingen geregeld in de wet. De partijen hoeven bijgevolg niet per se alle punten in detail te regelen. Ze kunnen verwijzen naar de algemene wetsbepalingen.

In Engeland en de Verenigde Staten heeft de wet veel minder geregeld, zodat de partijen minutieus uitgewerkte en lange contracten laten uitschrijven. Deze Angelsaksische praktijk van dikke overeenkomsten wordt geëxporteerd via de financiële instellingen, lawfirms als de onze, de ‘Big Five’-accountants en de beurzen van New York en Londen.

Zijn de partijen dan niet beter af met een wet waarop ze kunnen terugvallen?

Misschien, bij een overeenkomst tussen twee lokale ondernemingen. Maar voor internationale contracten is dat moeilijk haalbaar. Onze cliënten willen zelf ook gedetailleerde overeenkomsten. Hebben ze die niet, dan moet elk dispuut over de inhoud van contracten worden uitgevochten voor een rechtbank. En ondernemingen hebben verdomd weinig vertrouwen in rechters die zich met hun zaken komen bemoeien.

Wordt met de overkomst van de Britse lawfirms ook de Angelsaksische filosofie van zakendoen overgebracht op contintaal Europa?

Beide evoluties gaan hand in hand. Honderden managers met Amerikaanse MBA’s groeien door in continentale ondernemingen. Shareholder value en corporate governance worden algemeen aanvaard in Europa. We zien dat overgebureaucratiseerde machtsstructuren plaats ruimen voor moderne marktgeoriënteerde economieën. Dat gebeurt overal. Uiteraard in Groot-Brittannië, maar ook in Nederland en zelfs in Duitsland.

En Frankrijk?

Waarom noemt u uitgerekend dat land? Frankrijk is nog slechter dan Polen, gezien de allesoverheersende overheidsinterventie. Maar zelfs Franse bedrijfsleiders beseffen dat ze hun bedrijfscultuur moeten aanpassen aan internationale normen.

Gelooft u dat we binnen tien jaar een soort van uniform Europees vennootschapsrecht hebben?

Moeilijke vraag. Ik betwijfel dat er een complete harmonisering komt. Er zijn bijvoorbeeld al een aantal uniforme Europese vennootschapsstructuren, maar bijna niemand doet er een beroep op. En op fiscaal vlak is een uniformisering helemaal uitgesloten, want politiek onhaalbaar.

hans brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content