Zak eens lekker door
Als Wall Street in ’96 stijgt, voltrekt zich een historisch unicum.
In de Almanak van vorig jaar prijkte boven dit stuk de titel “het magisch jaar 5”. Met als inleiding “het wordt een uitstekend beursjaar op Wall Street”. Nu midden december ’95 kunnen we met een zeer voldaan gevoel op dat artikel terugkijken. Het spreekwoord zegt immers “Voorspellen is moeilijk, vooral als het over de toekomst gaat.” We hadden nooit durven denken dat onze voorspelling zó zou kloppen.
Het beursjaar ’95 is immers (toestand op 10 december) het derde beste beursjaar voor Wall Street in de naoorlogse geschiedenis. Het beste beursjaar sinds 1975 tout court. Zelfs in de gouden beursjaren tachtig is de Dow Jones-index (onze referentie-index) geen enkel jaar met meer dan 30 % gestegen.
Onze voorspelling stoelde op een grondige analyse van de beursgeschiedenis in de afgelopen 100 jaar. Die gaf op een verpletterende wijze aan dat de beurs in 1995 wèl “moest” stijgen. De haussiers (beursoptimisten) zorgden er immers de jongste 100 jaar telkens voor dat de Dow Jones in het jaar “5” hoger afsloot. Het jaar 1915 is tot nog toe het beste beursjaar van de eeuw (+ 81,7 %). En ook 1945, 1975, 1985 en voorlopig 1995 zijn de beste beursjaren van de respektievelijke decennia.
Overduidelijk.
We wagen ons opnieuw aan een voorspelling. Voor het jaar 1996 dus. Met als basis de beursgeschiedenis gekoppeld aan een fundamentele visie voor de markt.
Andermaal is de historie biezonder duidelijk voor het beursjaar ’96. In tegenstelling tot ’95 kan de beurs alleen maar lager dit jaar. Een weinig rooskleurig beeld, maar het is de enig mogelijke konklusie.
Vooreerst is het jaar “6” gemiddeld gezien geen goed beursjaar. Gemiddeld stijgen de koersen met 3,3 %. Dat is maar de helft van het algemeen gemiddelde (6,5 %). Alleen de jaren 1936 en 1986 kunnen echt “goed” genoemd worden met een stijging van meer dan 20 % (24,5 % in ’36 en 22,6 % in ’86). De grootste negatieve uitschieter was 1966 met een daling van de Dow met 18,9 %.
Beduidend negatiever is de vaststelling dat de Dow Jones-index nu reeds vijf opeenvolgende jaren het jaar hoger afsluit dan het wordt ingezet. Zowel in ’91, ’92, ’93, ’94 en ’95 klom de belangrijkste Amerikaanse beursgraadmeter over het jaar heen. Doorgaans wordt zo’n reeks al na 4 jaar afgebroken.
Slechts twee keer in de afgelopen eeuw steeg de Amerikaanse beurs 5 jaar op rij. Nooit eerder is het gelukt daar nog een zesde jaar aan toe te voegen. Integendeel, dat zesde jaar is een zeer gevaarlijk jaar.
De eerste reeks van vijf was in de periode 1924-1928. En als er één beursjaar in de geschiedenisboeken staat, dan zal het wel 1929 zijn. De tweede reeks dateert nog uit een recent verleden (1985-1989). U zal zich als belegger ongetwijfeld nog herinneren dat het jaar 1990 (Golfkrisis) niet uw beste beleggingsjaar was. De daling voor Wall Street viel nog mee omdat de index vóór de inval van Saddam Hoessein in Koeweit flink was gestegen.
Van de afgelopen 100 jaar is de Dow Jones-index 63 jaar hoger en 37 jaar lager afgesloten. Een ritme dus van ongeveer 2 stijgende voor 1 dalend jaar. Van de jongste 14 beursjaren (1982-1995) zijn er echter 12 stijgende en slechts 2 dalende. Of 6 “hogere” voor één “lager” (86 tegenover 14 %) jaar. Een “abnormaal” gunstige beurskonjunktuur dus. De haussemarkt begonnen in 1982 houdt dus nog steeds aan. Maar de vraag is uiteraard of die niet op de laatste benen loopt.
Te meer daar de twee negatieve jaren (1984 en 1990) uiteindelijk nog flink meevielen met maar een daling van 3,7 en 4,3 %. Het is al van 1977 geleden dat de Dow Jones-index nog meer dan 10 % is gezakt (- 18,9 %). Een reeks dus van 18 opeenvolgende beursjaren dat de Dow Jones-index geen “rotjaar” beleeft. Een unieke prestatie voor de afgelopen 100 jaar. Het vorige rekord bedraagt slechts 15 jaar (periode 1942-1956).
Op zich was 1995 al een vrij uitzonderlijk jaar. Voor het eerst sinds Wereldoorlog II slaagde de Dow Jones-index erin meer dan 30 % te stijgen zonder dat het jaar voordien een dalend beursjaar was. Het is precies 60 jaar geleden (van 1935) dat de Amerikaanse beurs daarin nog is geslaagd. Een stijging met 30 % is sowieso al uitzonderlijk. Het komt gemiddeld precies één keer om de tien jaar voor.
Rentedreiging.
Het prille begonnen beursjaar heeft de geschiedenis kompleet tegen zich. Het start dus wel onder een erg negatief gesternte. De stuwende motor achter de steile klim van ’95 en eigenlijk van de hele haussemarkt sinds ’82 is de dalende rente. Op hier en daar een sporadisch jaar na is de ekonomie nooit echt spectaculair gegroeid de afgelopen 10 à 15 jaar.
De dreiging komt dus vooral van de rente. De overgrote meerderheid van analisten en beleggers is ervan overtuigd dat de rente nog jàren laag zal blijven. Een rentestijging om de een of andere reden kan dus dat geloof aan het wankelen brengen en voor heel wat ravage zorgen op de aandelenmarkt van New York. En dus ook in de rest van de wereld.
De geschiedenis waarschuwt ons voor een “gevaarlijk” beursjaar 1996. Een jaar dat heel wat verrassingen in petto kan hebben. U zal eind ’96 niet kunnen zeggen dat u niet verwittigd was. En ook een gewaarschuwd belegger is er twee waard.
We eindigen met een boute voorspelling : eind ’96 staat de Dow Jones-index dichterbij de 4000 dan de 6000 punten. De beurshistorie laat daarover geen twijfel bestaan.
Danny Reweghs
Wall Street, eind ’95 de hemel. Eind ’96 de hel ?
Diepgaand onderzoek levert soms verrassende konklusies op.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier