ZAIRE. Opnieuw op het goede spoor
Vandaag 13 februari richt Transurb in Johannesburg met
de Zuidafrikaanse spoorwegen een joint venture op voor de rehabilitatie en de uitbating van de Zaïrese spoorlijn tussen de diamant- en de koperprovincies.
België verlaat Zaïre. Tegelijkertijd doen de Zuidafrikanen een beroep op Belgische Afrika-kennis. Onder de apartheid kreeg Zuid-Afrika immers (althans officieel) geen toegang tot de rest van het kontinent. Anderzijds deden Belgische ondernemingen in Zaïre en in andere subsahariaanse gebieden praktische ervaring op.
De Brusselse specialist in spoorwegen Transurb bijvoorbeeld heeft kontakten én tekende kontrakten met verschillende Afrikaanse spoorwegmaatschappijen. Transurb vond bovendien de weg naar de traditionele geldschieters voor grote infrastruktuurwerken.
Vandaag krijgt Pretoria steeds meer zwarte regeringsleiders over de vloer met de bede om hun treinen weer op de sporen te krijgen. De Zuidafrikaanse spoorwegmaatschappij Spoornet kan de klus alleen niet klaren. Partners zijn dus welkom, zeker als zij hun sporen reeds verdienden in Franstalig Afrika.
“Het opdrogen van de buitenlandse geldstromen is een bijkomend element, ” zegt direkteur Patrick Claes van Transurb. Privatizering en inbreng van buitenlands privé-kapitaal en management zijn het alternatief. Transurb (49 %) en Transnet (51 %), de overkoepelende holding van Spoornet, sluiten vandaag een verstandshuwelijk. Elk van de partners brengt zijn bruidsschat in : kapitaal, rollend materieel en/of kennis en kunde. De boreling noemt Comazar ofte Company for the management of African railways, een vennootschap naar Zuidafrikaans recht. De “z” staat voor zowel Zaïre, als Zambia en Zimbabwe. Het samenwerkingsakkoord met Transnet mikt immers op het hele spoorwegennet, van Angola tot Mozambique, van Zaïre tot Zuid-Afrika. Spoornet wil dat de spoorwegtrafiek in Zuidelijk-Afrika opnieuw kompetitief wordt ten overstaan van het wegvervoer. Zaïre wordt het eerste werkterrein van Comazar.
De zuidelijke as van het Zaïrese spoorwegnet was al langer een luis in de pels van Spoornet : de Zaïrese spoorwegmaatschappij SNCZ staat voor zo’n half miljard frank in het krijt bij de Zuidafrikaanse kollega’s. Bovendien stonden 850 wagons van Spoornet sinds jaren geblokkeerd op het trajekt tussen West-Kasaï en Katanga. In februari ’94 richtte Spoornet met de Belg Camille Vermoesen in Johannesburg Southern African Associates op. Deze werkmaatschappij zou oplossingen zoeken om de wagons naar Zuid-Afrika terug te brengen en de 2200 km lange spoorweg van Kasaï naar de grens met Zambia operationeel te maken voor de aanvoer van Zuidafrikaanse grondstoffen naar de diamantstreek van Mbuyi Mayi en voor de uitvoer van Zaïrees hout, koper en diamant naar de havens van Durban en Port Elisabeth (zie kader Traders-machinisten).
Parallel met de aan Southern African Associates toevertrouwde opdracht, belastte de Zaïrese regering-Kengo Transurb in augustus ’94 met een studie van het spoorwegennet 0CS-SFE (zie kaart) : het trajekt Ilebo-Sakania (Office des Chemins de fer du Sud) en de aftakking naar Kindu en Kalemie (Société des chemins de Fer de l’Est).
Tot de evacuatie van de Belgen in oktober ’91 was Transurb, in het kader van een Wereldbankprogramma, bezig met de heraanleg van 300 km van de OCS-lijn, de rehabilitatie van lokomotieven (voor 6 miljard Belgische frank wisselstukken) en het met Duits geld kompatibel maken van de Zaïrese spoorwegen met het netwerk in Zuidelijk-Afrika. Toen de Wereldbank zich in februari ’93 uit Zaïre terugtrok, verliet ook Patrick Claes zijn post. Hij was algemeen direkteur van het interministerieel bureau voor de herstrukturering van de openbare vervoermaatschappijen van Zaïre en hield aan die periode rechtstreekse entrees over tot alle sleutelfiguren.
PRIVÉ-MANAGEMENT.
In december jl. boden Transurb en Spoornet de Zaïrezen gezamenlijk een formule van private/public partnership aan voor de duur van vijf jaar : Comazar richt Sizarail op, een vennootschap naar Zaïrees recht met zetel in Kinshasa. Comazar behoudt de meerderheid (momenteel 60 %, eventueel 51 %) en de Zaïrese partners de minderheid (30 % SNCZ, 10 % de bank BCZ/Banque Commerciale Zaïroise). Op zijn beurt richt Sizarail twee werkmaatschappijen op, waarin de privé de meerderheid verwerft en SNCZ de minderheid. De eerste is Entrafer voor het onderhoud van de spoorwegen, met onder andere het Zuidafrikaanse Placer-Turer, het Luikse George Forrest International en een reeks Vlaamse en Brusselse toeleveranciers via Railpro, de procurement-onderneming van Transurb. De tweede werkmaatschappij is MMR/Maintenance Matériel Roulant voor onderhoud van het rollend materieel, met als aandeelhouders de Belgische bedrijven in Zaïre : Acec-Zaïre, Mecelza (Texaf/Cobepa) en BIA.
Sizarail verbindt zich tot :
– het uitwerken van een saneringsplan voor de schulden van SNCZ ;
– het aanwerven van de helft van de vroegere 4000 spoorwegagenten van het OCS-SFE-net ;
– het vinden van nieuwe werkgelegenheid voor ongeveer de helft van de 16.000 oud-werknemers van SNCZ (de meesten waren aktief in hospitalen, scholen, ontspanningscentra of de ingestorte sociale en welzijnssektor van de Zaïrese spoorwegmaatschappij).
SOCIAAL-EKONOMISCHE RELANCE.
Herstel van de spoorweginfrastruktuur is een essentiële schakel in de heropbouw van Zaïre, want het spoor ondersteunt zowel de informele als de moderne ekonomie. Patrick Claes : “Sizarail moet zelfbedruipend zijn. In een eerste faze zullen de privé-aandeelhouders 350 miljoen Belgische frank investeren. Anderzijds is het niet de taak van een spoorwegonderneming om hospitalen en scholen te runnen. Plaatselijke NGO’s (niet-goevernementele organizaties) zijn daarvoor beter geschikt. Waarom zou bilaterale, humanitaire, ontwikkelingssamenwerking niet in zo’n breder kader van een sociaal-ekonomische relance ingeschakeld kunnen worden ? “
ERIK BRUYLAND
PATRICK CLAES (TRANSURB) Koppeling van humanitaire hulp aan een ekonomisch relance-plan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier