Yin, Yang en Yen
Yin en yang zijn Chinese woorden die wijzen op een evenwicht tussen uitersten. Yin staat voor zwart, koud, destructie, zwak. Yang dan weer stemt overeen met wit, opbouw en sterk. Het principe van yin en yang gaat ervan uit dat beide elementen noodzakeli
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Ik geloof sterk in de principes van yin en yang voor de economie. Het voorbeeld bij uitstek is de creatieve destructie of het schumpeteriaanse principe: nieuwe technologieën maken traditionele sectoren overbodig, vernietigen daardoor jobs in sommige sectoren, terwijl er in andere nieuwe bijkomen. Voor een economie is het dan ook belangrijk om mee te evolueren, en niet alleen yin-sectoren te hebben, maar ook voldoende yang-sectoren.
Een sterke economie is evenwichtig. Een ongezonde economie lijdt aan onevenwichten: ofwel zijn er te veel yin-factoren, ofwel te veel yang-elementen. Overheidstekorten, deflatie, spaartekorten en herstructureringen zijn typische economische yin-elementen, terwijl innovatie, investeringen en een sterke groei typische yang-factoren zouden kunnen worden genoemd. Een extreem overhellen naar de ene of de andere richting is op termijn onhoudbaar, en moet worden gecorrigeerd. Een te sterk groeiende economie (of onderneming) komt evengoed in de problemen als een economie die op te veel verouderde en herstructurerende sectoren is gebaseerd.
Het fragiele evenwicht in de wereldeconomie tussen beide krachten wordt door de bekende onzichtbare hand tot stand gebracht. Landen met spaaroverschotten financieren landen met spaartekorten. Als er extremen zijn, kan er een correctie gebeuren via financiële parameters zoals wisselkoersen of rentevoeten. Belangrijk daarbij is om een inzicht te hebben in de subtiele evenwichtsbalansen van de economie. Als economen spreken van een domino-effect is het dikwijls omdat een van de evenwichten breekt en als een enorme communicerende aardbeving andere economische en financiële verhoudingen doet kantelen tot er een nieuw evenwicht is gevonden.
Dubai in het spoor van Plaza. Dit is exact wat er twee weken geleden is gebeurd in Dubai. Het is al langer geweten dat de Verenigde Staten met enkele flinke onevenwichten zit opgescheept. Lezers van deze rubriek zijn daar voldoende mee vertrouwd. Maar die onevenwichten aan Amerikaanse zijde (die vooral yin-kenmerken vertonen) worden in evenwicht gehouden door, voornamelijk, Aziatische yang-factoren.
Azië, en dan vooral Japan en China, zijn de belangrijkste yang-leveranciers. Deze twee landen financierden bijvoorbeeld bijna de helft van het Amerikaanse tekort op de lopende rekening. Yin en yang bereiken dus een evenwicht doordat Aziatische landen hun spaaroverschotten – die ze onder andere opbouwen door hun sterke export naar de VS – onmiddellijk omzetten in dollaractiva. Concreet gebeurt dat door het aankopen van Amerikaans schuldpapier (overheidsobligaties en de zogenaamde agency bonds: semi-overheidsinstellingen zoals Fannie Mae en Freddie Mac. Eigenlijk speelt Azië bankier voor de Amerikaanse consument en is het continent ‘schulddealer’ voor de Amerikaanse ‘kredietverslaafde’.
Dit automatisme zorgt er ook voor dat de Aziatische munten relatief zwak blijven en de dollar overeind blijft – alleszins sterker staat dan zonder de systematische steunaankopen. Vorige week was er in Dubai echter een meeting van de G7 – de vergadering van de zeven grootste industrielanden. Amerika vraagt al langer dat de Aziatische munten verstevigen, omdat het denkt dat daardoor Amerikaanse industriële jobs verloren gaan. In Dubai werd ‘overeengekomen’ (want ver dragen deze verklaringen meestal niet) dat de financiële markten de wisselkoersverhoudingen meer zouden bepalen. Op slag werd de jarenlange steun aan de dollar doorbroken, en viel de dollar door de 115-grens (1 dollar = 115 yen). De afgelopen twee jaar was het overschrijden van die grens voor de Japanse centrale bank hét signaal om systematisch dollars aan te kopen.
De domino’s van Dubai. Maar het verhaal stopt daar niet. Hebben de Amerikanen wel de volledige reikwijdte begrepen van hun vraag om de wisselkoersen meer vrijheid te geven? Het Dubai-akkoord kan immers een kettingreactie op gang brengen die de dollar verder doet verzwakken, de financiering van de Amerikaanse groei bemoeilijkt en uiteindelijk alle rozengeurscenario’s van de sterke herleving nogmaals in de prullenmand (of recyclagekast voor hergebruik binnen een jaar) doen belanden.
In dat opzicht heeft Dubai wellicht niet dezelfde rol willen spelen als de vroegere dollarakkoorden (denk maar aan het Plaza– en Louvre-akkoord – dat laatste was trouwens de rechtstreekse aanleiding van de beurskrach van 1987), maar het akkoord kan wel hetzelfde effect hebben.
Ik kijk dus met spanning uit naar de gevolgen van de Amerikaanse onhandigheid in Dubai voor de dollar, de rente, de aandelen, de grondstoffen en het goud. De volgende weken kunnen erg interessant worden in een speurtocht naar een nieuw evenwicht tussen yin en yang voor de wereldeconomie.
Geert Noels
Ik kijk met spanning uit naar de gevolgen van de Amerikaanse onhandigheid in Dubai voor de dollar, de rente, de aandelen, de grondstoffen en het goud.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier