YIN EN YANG, YEN EN YUAN

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

Iedereen heeft het tegenwoordig over de ‘yen-carry trade’: speculanten die lenen tegen een lage rente in de Japanse munt om vervolgens te beleggen in hogere rendementen. ‘Een financieel perpetuum mobile’, menen sommigen. Of wijst de huidige correctie op het einde van dat fragiele evenwicht?

Yin en yang zijn twee tegengestelde maar complementaire krachten. Ze brengen balans en harmonie, en zijn dus belangrijk in het leven. Ook in het economisch-financiële universum zijn evenwichten belangrijk, maar die zijn momenteel ver te zoeken. De wereldeconomie hangt aaneen met een aantal grote onevenwichten. Zo is er uiteraard het groeiende Amerikaanse spaartekort, dat op zijn beurt wordt gefinancierd met spaaroverschotten uit Azië (vooral Japan en China).

Aziatische geldcarrousel. De Japanse munt (yen) en de Chinese (renmimbi of yuan) spelen dezer dagen een cruciale rol in het fragiele evenwicht op de financiële markten. Japan is economisch aan de beterhand en heeft een bevolking die veel spaart. Die spaartegoeden dienen vooral om de Amerikaanse spaartekorten te financieren, die dit jaar het fenomenale bedrag van 1 triljoen (1000 miljard) dollar zullen overschrijden.

Maar de yen speelt ook een andere rol. Beleggers ontlenen in yen tegen een extreem lage rente (na de recente stijging 0,5 %) om te beleggen in hogere rendementen, zoals aandelen, grondstoffen of munten van ontluikende economieën zoals Turkije of Brazilië. De zogenaamde yen-carry trade. Door de daling van de yen doen die beleggers (denk maar aan bepaalde hefboomfondsen) nog extra goede zaken. Het terug te betalen bedrag daalt in waarde, terwijl ze het in activa beleggen die meer opbrengen.

Japan vult dus niet alleen een derde van het Amerikaanse financieringstekort, het leent aan de rest van de wereld ook nog eens een bedrag dat volgens schattingen tweemaal belangrijker is. De Japanse geldcarrousel bedraagt daardoor eveneens één triljoen dollar. Begrijpt u nu dat de gebruikers ervan tegenwoordig met meer aandacht naar de Japanse centrale bank luisteren dan naar de Amerikaanse?

Ook de Chinese economie genereert een resem spaaroverschotten. Net als Japan financiert China daarmee vooral zijn belangrijkste klant, de VS. De groeiende financiering van beide Aziatische landen vormt wellicht het grootste leverancierskrediet ooit in de economische geschiedenis.

Kalkoendenkfout. Nogal wat economen geloven dat we hier te maken hebben met een nieuw economisch paradigma. De geldcarrousel kan volgens hen nog heel lang doorgaan, omdat hij in ieders voordeel is. Maar dat is een redenering die we ook al hoorden in 2000, toen waarschijnlijk dezelfde economen opperden dat niemand belang had bij een daling van technologieaandelen, en zo’n daling dus ook niet zou plaatsvinden. Het doet denken aan de kalkoen die elke dag rijkelijk te eten krijgt, en daar zo gewend aan geraakt dat hij gelooft dat het festijn nooit zal ophouden. Maar dan komt Kerstmis…

Beleggers worden vandaag op dezelfde manier vetgemest, en zijn verblind door het schijnbare financiële perpetuum mobile. Centrale banken hebben al verscheidene keren gewaarschuwd voor dit gigantische, wereldwijde ponzischema. Maar ze missen de moed om echt tussenbeide te komen. Zo verhoogde de Japanse centrale bank enkele weken geleden haar rente tot 0,5 %, zowaar een verdubbeling. En gaf meteen een geruststellende boodschap aan de beleggers: dat die geen plotse nieuwe verhogingen hoefden te vrezen. Het feest kon dus doorgaan …

Correcties ‘made in China’. In 1998 was er een gelijkaardige, maar veel kleinere carry trade. Maar door interventies verstevigde de Japanse yen op een paar dagen met meer dan 10 %. Dat veroorzaakte paniek bij beleggers, wat later resulteerde in het ontploffen van het LTCM-hefboomfonds en enkele maanden van sterke financiële turbulentie.

Dat ook het financiële zwaartepunt naar het Oosten verschuift, bleek nog maar eens verleden week. Zelfs beurscorrecties heeft de VS nu geoutsourcet naar het Oosten. Het Oosten financiert het Westen. Zodra de Japanse yen verstevigt omdat de geldcarrousel stopt, sputtert de wereldwijde beleggingsmachine (zie grafiek).

Er bestaat vandaag geen economische reden voor een beurscorrectie. Maar het echte risico komt uit financiële hoek. Hedge funds en andere speculatieve beleggers zijn de kalkoenen die elke dag worden vetgemest door de Japanse geldcarrousel. En het zijn de centrale banken die beslissen hoe lang dat festijn nog zal duren.

Uiteindelijk gedragen die centrale banken zich als brandweermannen die tijdens een snikhete zomer waarschuwen voor bosbranden, maar niet ingrijpen als toeristen kampvuurtjes maken op de heide. Ze lijken te vergeten dat ze uiteindelijk toch het vuur zullen moeten blussen.

Zoals de recente beurscorrectie heeft aangetoond, komt het gevaar voor de westerse beurzen vooral uit het Oosten.

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content