WILLEM IS ER WEER

Frederic Eelbode medewerker Trends

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd precies tweehonderd jaar geleden opgericht. Willem I regeerde als een verlicht despoot. Hij steunde de industrie, de infrastructuur, het onderwijs en het culturele leven. Toch reageerde het Zuiden verdeeld op zijn beleid.

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ontstond op de ruïnes van het rijk van Napoleon. Na de slag bij Waterloo beslisten de geallieerden over het lot van Europa. Ze herstelden oude staten en brachten nieuwe tot stand. In 1815 werd Willem I als koning ingehuldigd in Brussel. De toekomst van het Zuiden was toen nog onzeker. Veel vooraanstaande inwoners wilden terug naar de situatie van vóór de Franse overheersing, maar Oostenrijk was de afgelegen gebieden liever kwijt dan rijk. De mogendheden beslisten de Zuidelijke Nederlanden te voegen bij de Noordelijke. “Iets waar Willem al lang van droomde en voor lobbyde, zowel bij het machtige Engeland als in de Zuidelijke Nederlanden zelf”, zegt Maria De Waele, de co-curator van de tentoonstelling Het verloren koninkrijk in STAM Gent. Bezoekers kunnen er het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de beginjaren van België herbeleven met unieke historische objecten, spotprenten en interactieve multimedia. Fotograaf Michiel Hendryckx ging op zoek naar sporen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in het landschap van vandaag.

Eerste industrieregio

“Willem regeerde als een verlicht despoot. Hij sprak graag over zichzelf als ‘een vader in het midden van zijn huisgezin'”, vertelt De Waele. “Hij probeerde de eenheid van de jonge natie te versterken door de twee delen gelijkwaardig te behandelen. In de Staten-Generaal (het parlement, nvdr) kregen noord en zuid elk 55 vertegenwoordigers. Dat lijkt netjes verdeeld, maar het Zuiden telde 3,37 miljoen inwoners van wie 60.000 stemgerechtigd waren, het Noorden 2 miljoen met 80.000 stemgerechtigden.” In het Noorden verantwoordden ze dat door de kolonies bij hun aandeel te tellen.

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had alles om een economische supermacht te worden. “Het Zuiden was de eerste geïndustrialiseerde regio op het continent, het Noorden en zijn kolonies waren een gigantische afzetmarkt. Willem was een gedisciplineerde werker, plichtsbewust en daadkrachtig. Met de Nijverheidstentoonstelling in Gent in 1820 zette hij de relance in. De haven van Antwerpen ontwikkelde zich in ijltempo en overvleugelde die van Amsterdam en Rotterdam samen. In 1821 richtte hij het Fonds ter Bevordering van de Nationale Nijverheid en de Infrastructuur op, dat bedrijven subsidieerde die technische vernieuwingen niet zelf konden betalen. Die steun kwam vooral de Gentse textielondernemingen ten goede.”

“Met de verkoop van grote delen van zijn kroondomein kon de koning voldoende kapitaal mobiliseren om de Société Générale op te richten, de Algemene Maatschappij ter Bevordering van de Nationale Volksvlijt. Ze richtte zich vooral op de steenkoolmijnen in de Borinage. In 1824 werd de Nederlandsche Handel-Maatschappij opgericht, een voorloper van ABN-AMRO.”

“Wij willen Willem weg”

“Een van de meest zichtbare restanten van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zijn de 481 kilometer kanalen die werden aangelegd en de 342 kilometer bestaande waterwegen die werden verbeterd. Het zeekanaal Gent-Terneuzen ging open in 1827, maar het rendeerde pas echt in de jaren zestig met de komst van de staalreus Sidmar (het huidige ArcelorMittal). Willem steunde de industrie ook uit eigen zak. De Luikse industrieel John Cockerill redde hij van het faillissement. In Gent was er het geval van de katoenfabrikant Jean-Pierre Rosseel. De economische crisis van 1817 dwong hem te sluiten, maar Willem stond hem een lening van 150.000 gulden toe om het bedrijf draaiend te houden. In 1825 kreeg hij van het Nijverheidsfonds een renteloos voorschot van 37.500 gulden. Rosseels bedrijf was met 1300 arbeiders een van de grootste van Gent.”

Rond 1830 verschenen op de muren slogans als “Wij willen Willem weg — wil Willem wijzer worden — wij willen Willem weer”. Steeds meer groepen in het Zuiden kantten zich tegen het regime. De Waele: “Ondanks het economische succes kampte het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met grote interne tegenstellingen. Het Zuiden was katholiek, het Noorden calvinistisch. Willem wilde dat de staat primeerde op de kerk, wat uitmondde in een schoolstrijd. Hij wilde het onderwijsniveau opkrikken met de Rijksuniversiteit Gent en staatsscholen. Hij trok ook de priesteropleiding naar zich toe. Daarmee joeg hij de katholieken tegen zich in het harnas.”

“Daarnaast stimuleerde hij het Nederlands als bestuurstaal. Dat was voor de Franstaligen — ook de Franstalige Vlamingen — een brug te ver. De Vlamingen voelden die vernederlandsing aan als een verhollandsing en waren evenmin tevreden. De grote massa voelde Willems beleid vooral in de vorm van belastingen waarmee hij het gat in zijn begroting wilde dichtrijden. Er waren bijvoorbeeld belastingen op het malen van graan — brood dus — en op wijn en jenever. Alcohol was een van de weinige verzetjes van de armen.”

Monsterverbond

“De jonge liberalen vonden dat ze veel te weinig mochten participeren aan de macht”, zegt Els Witte, historica en gewezen rector van de VUB. “Het parlement oefende wel een soort controle uit op de begroting, maar het had niet echt veel in de pap te brokken. Elke vorm van oppositie werd streng beteugeld, onder meer met perscensuur. Het was ook de periode van de romantiek, het opkomende vrijheidsdenken en het dromen van een eigen natie. Radicale opposanten groeiden uit tot symboolfiguren. De jonge liberalen vonden steun bij de katholieken en zochten aanhang bij de arbeidersklasse. Het volk ophitsen was niet zo moeilijk. Er was een zware economische crisis, vreselijke verpaupering en de arbeiders waren woedend over het begin van de industrialisering en het kapitalisme. Ze vreesden dat de introductie van machines werkloosheid zou veroorzaken.”

Willem deed enkele toegevingen, maar het was too little, too late en in de late zomer van 1830 braken gevechten uit. Tussen 23 en 27 september vielen in Brussel 750 doden. Tijdens de gevechten groepeerden enkele leiders van de opstand zich in het Voorlopig Bewind. De bloedige stadsoorlog in Brussel maakte een compromis nagenoeg onmogelijk. Op 4 oktober werd de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. Het succes verraste de mogendheden en Willem kreeg amper reactie op zijn vraag om militaire bijstand.

“Willem was een slechte crisismanager”, stelt Witte vast. “Hij bleef in Den Haag. Gematigde critici trokken naar het Noorden om te praten. De radicalen maakten van dat vacuüm gebruik om hun positie te versterken en pakten iedereen in snelheid. In de daaropvolgende anarchie lagen kansen voor de Oranjes, maar alles liep fout, vooral omdat het niet goed boterde tussen Willem I en de kroonprins. De latere Willem II deed zelfs een couppoging, met steun van de orangisten.” Tegen februari 1831 was België een grondwettelijke, parlementaire monarchie met scheiding der machten — een duidelijke reactie tegen Willems autoritaire regime.

Oranje boven

De onafhankelijkheid had grote economische gevolgen. De Schelde werd afgesloten en de uitvoer naar het Noorden en de kolonies viel weg, waardoor de afzetmarkt halveerde. De gevolgen voor de industrie waren catastrofaal. Geen wonder dat er een felle tegenbeweging ontstond: het orangisme. “Door zijn gulle steun aan de industrie en de handel had Willem de onvoorwaardelijke steun verworven van een groot deel van de economische elite in het Zuiden”, zegt Witte. “Zij waren de belangrijkste groep orangisten, maar ze waren niet alleen. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was een restauratiebeweging, een terugkeer naar de toestand van vóór Napoleon. Dat verklaart waarom ook de oude adel erg koningsgezind was. Daarnaast had je antiklerikalen die het waardeerden dat Willem protestanten en katholieken op gelijke voet behandelde.”

“Het verhaal van de orangisten is een droevig verhaal. Ze werden het slachtoffer van vernieling, brandstichting en zelfs lynchpartijen. Hun carrières werden gebroken en velen vluchtten. Je botst op dramatische verhalen van gedwongen verkoop van bezittingen en zelfmoord. Willem probeerde het Zuiden negen jaar lang te heroveren met de steun van de orangisten. Met steun van zijn opvolger Willem II deden de orangisten in 1841 nog een laatste poging tot staatgreep. Pas in de jaren 1850 stierf het orangisme uit.”

Het orangisme heeft weinig te maken met de Groot-Nederlandse gedachte. “Als historicus beperk ik de definitie tot de beweging die na de Belgische revolutie in 1830 trouw bleef aan Willem I en nog een twintigtal jaar bleef ijveren voor een herstel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Toch bleef er een soort heimwee hangen. Die liet sporen na in het Belgische liberalisme, het socialisme en de Vlaamse beweging. Maar met taal had het orangisme weinig te maken. Er waren wel enkele taalminnaren, maar de orangisten spraken Frans, zoals iedereen met enige status, ook in het Noorden. Die beweging leefde in Wallonië trouwens minstens even sterk als in Vlaanderen.”

Het verloren koninkrijk. Willem I en België loopt tot 28 maart 2016 in STAM Gent.

Els Witte. Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie. 1828-1850. De Bezige Bij. 688 blz.

FREDERIC EELBODE

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had alles om een economische supermacht te worden.

“Door zijn gulle steun aan de industrie had Willem de onvoorwaardelijke steun van een groot deel van de economische elite in het Zuiden”

De heimwee naar het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden liet sporen na in het Belgische liberalisme, het socialisme en de Vlaamse beweging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content