Willekeur door systeemfouten

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.www.fiscoloog.be

De belasting van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van bedrijfswagens voor privédoeleinden is behept met systeemfouten. Sinds begin dit jaar is het belasten van het voordeel van alle aard uit bedrijfswagens op een nieuwe leest geschoeid. Het voordeel wordt sindsdien berekend door een CO2-percentage toe te passen op zes zevende van de cataloguswaarde van het voertuig. Op het eerste gezicht gaat het dus om een heel eenvoudige regeling. Maar dat is buiten de waard gerekend.

Bij de vaststelling van het voordeel dat concreet belastbaar is, spelen verschillende variabelen mee. Een daarvan is de combinatie met de aftrek van beroepskosten. Wie zijn werkelijke beroepskosten fiscaal in rekening brengt, mag voor de kosten van het woon-werkverkeer met de eigen wagen een forfaitair bedrag van 0,15 euro per kilometer rekenen. Dat geldt ook als men die verplaatsingen met een bedrijfswagen doet. De combinatie van de berekening van het voordeel van alle aard met die kostenaftrek heeft tot gevolg dat in het geheel geen belasting meer verschuldigd is, als men met de ter beschikking gestelde bedrijfswagen maar voldoende kilometers van het woon-werkverkeer doet.

De berekening van het belastbaar voordeel gaat uit van een CO2-percentage. Dat doet vermoeden dat de ecologische voetafdruk mee de hoogte van het belastbaar voordeel bepaalt. Is het dan geen grap, dat de belasting juist daalt naarmate men meer kilometers (van het woon-werkverkeer) doet?

Wie een bedrijfswagen ter beschikking heeft die in principe een belastbaar voordeel van 2000 euro oplevert, ontsnapt aan elke belasting op dat voordeel als hij – enkele rit — ongeveer 30 kilometer woon-werkverkeer per dag aflegt (en hij zijn werkelijke beroepskosten bewijst). In dezelfde veronderstelling is geen halve euro belasting verschuldigd als men over een bedrijfswagen beschikt die goed is voor een belastbaar voordeel van bijvoorbeeld 6000 euro en men dagelijks het traject Oostende-Brussel aflegt.

Een andere systeemfout heeft te maken met de bepaling van de ‘cataloguswaarde’. Die vormt, zoals gezegd, het uitgangspunt voor de berekening van het voordeel van alle aard. De cataloguswaarde is in principe gelijk aan de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat. Om een onbegrijpelijke reden houdt men daarbij rekening met de catalogusprijs inclusief de btw, en die btw is — zo heeft de wetgever bepaald — de werkelijk betaalde btw.

Daarmee is een nieuwe doos van Pandora opengemaakt. De werkelijk betaalde btw is immers afhankelijk van de concrete omstandigheden waarin een bedrijfswagen is aangekocht. Dat maakt dat de hoogte van het voordeel dat belastbaar is in hoofde van de genieter, sterk afhangt van de wijze waarop zijn werkgever of vennootschap de bedrijfswagen verkregen heeft. Als die de bedrijfswagen bijvoorbeeld tweedehands aankocht bij een particulier, dan is er geen werkelijk betaalde btw en zal het belastbaar voordeel dus kleiner zijn dan wanneer het voertuig in gewone omstandigheden met toepassing van de btw is aangekocht.

Een andere systeemfout heeft te maken met het feit dat de hoogte van het belastbaar voordeel op geen enkele wijze rekening houdt met de werkelijke omvang van het genoten voordeel. Een werknemer of bedrijfsleider die een bedrijfswagen ter beschikking krijgt, maar zelf voor alle kosten van het privégebruik moet instaan (brandstof, tolgelden, winterbanden enzovoort) betaalt evenveel belasting als iemand die een bedrijfswagen ter beschikking krijgt waarvoor zijn werkgever of vennootschap alle kosten op zich neemt, inclusief de brandstofkosten van het privégebruik.

Als een werknemer of bedrijfsleider in die laatste hypothese de brandstofkosten van de privéverplaatsingen aan zijn werkgever of vennootschap moet terugbetalen, mag hij het belastbaar voordeel bovendien met die terugbetaling verminderen.

Al die systeemfouten hebben tot gevolg dat nauwelijks nog een touw vast te knopen is aan de belasting die iemand concreet moet betalen voor een ter beschikking gestelde bedrijfswagen. In juridische termen heet dat ‘willekeur’.

JAN VAN DYCK

Aan de concrete hoogte van de belasting op bedrijfswagens is nauwelijks nog een touw vast te knopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content