‘Wij vragen geen subsidies, maar stop de pesterijen’

Roeland Byl redacteur bij Trends

Het Kenniscentrum (KCE) start vanaf morgen een stakeholderoverleg over biosimilaire geneesmiddelen. Pharma.be verkondigt intussen de dood van het blockbustermodel en vraagt in crisistijd extra aandacht voor de economische bijdrage van de sector.

De farma-industrie is in België oververtegenwoordigd en dat is een meevaller. Terwijl België 2,8 procent van het Europese bruto nationaal product (bnp) inneemt, zorgt de geneesmiddelenindustrie in ons land voor 4,8 procent van de werkgelegenheid, 3,4 procent van de productie, 6,4 procent van de onderzoeksuitgaven en neemt ze 13,5 procent van de export van de Europese farma voor haar rekening.

Hoewel je met statistieken veel kunt bewijzen, liegen de cijfers nooit. In dit geval ondersteunen ze de vraag van pharma.be, de beroepsfederatie van de innovatieve geneesmiddelenindustrie, om een visionaire houding van de overheid. “Wij denken dat het oude blockbustermodel verleden tijd is”, zegt algemeen directeur Leo Neels.

Volgens Neels evolueert de sector naar gepersonaliseerde geneeskunde. Dat heeft tot gevolg dat de doelgroep van een geneesmiddel kleiner wordt, terwijl de onderzoekskosten stijgen. Bovendien neemt door de economische crisis de druk op de beschikbare middelen van de ziekteverzekering toe. Geen comfortabele positie.

Traditioneel komt er ademruimte door de prijscompetitie zodra een generische variant op de markt verschijnt. “Dat model komt op de helling te staan. Bij biologische geneesmiddelen moet de overheid niet te veel verwachten van goedkope alternatieven. Zo’n middel ontwikkelen, is erg duur en complex. Prijsverschillen tussen originele biologische geneesmiddelen en biosimilars zullen daarom veel kleiner zijn dan in het klassieke blockbustermodel.”

De sleutel om die trend te counteren, ligt volgens de farmasector niet in de geplande promotie van generische ge-neesmiddelen. “Daar komen de investeringen in de ontwikkeling van de betere therapeutische oplossing van morgen in ons land niet vandaan”, zegt Neels.

“De overheid heeft het intellectuele besef over de waarde van onze sector intussen wel, maar ze kan dat blijkbaar niet altijd doortrekken in haar beleid. Verplichte substitutie en internationale prijsreferentie in een farmaland als België zijn een onverstandig signaal aan de investerende farmabedrijven. Als de middelen schaars zijn, moet je ze inzetten in sectoren waar je therapeutisch voordeel kunt halen en tegelijk ook je economische weefsel in de kenniseconomie ondersteunt.”

Motor van kenniseconomie

Volgens Europese statistieken speelt de farmasector de eerste viool als het gaat over onderzoeksinvesteringen. Gemiddeld 17 procent van zijn omzet steekt de sector in onderzoek en ontwikkeling. In België wordt zelfs 50 procent van de sectoromzet aan terugbetaalbare geneesmiddelen geïnvesteerd in O&O, goed voor 32.000 jobs.

De jongste maanden krijgt de sector ook de nodige politieke erkenning voor die economische rol. De minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx (PS), ondertekende met de beroepsvereniging in oktober een kaderakkoord. In dat ‘Stabiliteitspact’ erkent de minister het economische belang en belooft ze onder andere de sector in termen van groei en besparingen op gelijke voet met de andere takken in de ziekteverzekering te behandelen. In het verleden werden besparingen vaak vooral bij de geneesmiddelenindustrie gezocht.

Op 26 november blies premier Elio Di Rupo het overlegplatform Biopharma nieuw leven in. Dat platform biedt de geneesmiddelenbedrijven die in ons land investeren een rechtstreekse lijn met de premier en zijn vicepremiers. “Wij zijn daar blij mee. Maar die morele en intellectuele erkenning volstaat niet als antwoord op de crisis waarin ook onze bedrijven zich bevinden. De druk op de budgetten voor gezondheidszorg neemt in alle landen toe. Dat heeft impact op onze bedrijven en vergt intens overleg.”

Dalend aandeel

De beroepsvereniging wil de goodwill bij de beleidsmakers zeker niet op het spel zetten, maar ze vraagt aandacht voor haar dalende aandeel in de uitgaven van de ziekteverzekering. “Uiteindelijk hebben we in 2012 opnieuw 0,8 procent ingeleverd”, zegt Bart Vermeulen, hoofdeconoom van pharma.be.

Op wat langere termijn valt de relatieve daling van het aandeel in het Riziv-budget op. Sinds 2000 is het budget van de ziekteverzekering zowat verdubbeld. Tegenwoordig legt het Riziv voor de ziekteverzekering al bijna 27 miljard euro per jaar op tafel. Het aandeel van de terugbetaalde geneesmiddelen is daarin in absolute termen wel gestegen naar 4 miljard in 2013, maar relatief gezien is het gezakt van 13,6 procent in 2005 naar 11,7 procent.

Toch blijft België een buitengewoon land voor de geneesmiddelenindustrie. Waarom anders is de werkgelegenheid sinds 1995 bijna verdubbeld en valt bij internationale herstructureringen de hakbijl sneller in het buitenland dan in ons land?

“Dat is het resultaat van de gevechten die onze countrymanagers in hun internationale hoofdkwartieren leveren”, zegt Neels. “Maar hun strijd wordt steeds moeilijker. We willen een werkbaar klimaat, anders kunnen we niet blijven uitleggen dat het zinvol is dat de farmasector hier 1,8 tot 2 miljard euro per jaar in onderzoek investeert. Dat is nota bene de helft van de middelen die de ziekteverzekering aan geneesmiddelen uitgeeft, en ook 40 procent van de industrie-investeringen in O&O.”

Zijn de Belgische cijfers uniek, dan heeft dat ook te maken met de kwaliteit van de gezondheidszorg en de academische netwerken. Ons land is wereldtop in biomedische research en klinische tests. “België blijft de place to be, maar een farmabedrijf haalt zijn inkomen uit de omzet van de geneesmiddelen en dekt daarmee zijn kostenstructuur. In die uitdagende omgeving is het een kwestie van die waardeketen draaiende te houden.”

Biologische en biosimilaire geneesmiddelen

De paradigmawissel waarnaar pharma.be streeft, lokt ook niet-klassieke spelers als General Electric, Fuji en Samsung naar de geneesmiddelenmarkt. “Op een dag klopt Samsung hier aan voor een lidmaatschap van pharma.be”, lacht Neels. Dat is misschien grappig, maar de sector is intussen wel op zoek naar een antwoord. Daarbij horen onvermijdelijk de vragen naar het verdienmodel bij biologische en biosimilaire geneesmiddelen. Deze biotechnologische producten worden op een andere manier gemaakt dan traditionele geneesmiddelen. Het onderzoek ernaar en de productie zijn ook een pak duurder.

De top tien van meest verkochte ge-neesmiddelen bevatte in 2000 slechts één biologisch geneesmiddel. Tegen 2016 zijn dat er naar verwachting zeven. “De evolutie is onmiskenbaar”, zegt Bart De Greef, expert volksgezondheid bij pharma.be. “Ze zijn duurder, maar we pleiten er wel voor om in het debat naar de totale impact van deze geneesmiddelen te kijken. Neem het voorbeeld van insuline. Dat is een middel waardoor een diabeet weer perfect kan functioneren en dus zijn productiviteit weer stijgt en hij minder afwezig is. Dat moet je meerekenen in de kostprijsberekening.”

Ook in de markt van biologicals doet ons land het niet slecht. Met dank aan de academische wereld en aan bedrijven zoals ThromboGenics of Galapagos. “Maar de markt voor biologicals is anders”, zegt Neels. “Wie denkt dat biosimilars de rol kunnen spelen die generieken voor de klassieke geneesmiddelen opeisten, vergist zich. Vroeger had een producent acht tot tien jaar voor er competitie opdook. Vandaag is de octrooibescherming even lang, maar duiken er al na vijftien maanden producten in dezelfde klasse op.”

“Dat proces versnelt met andere woorden doortdurend en bij de biologicals zou het weleens kunnen dat de competitie vooral komt van nieuwe biologische medicijnen die een zeer reële meerwaarde bieden en die met andere woorden de markt voor biosimilaire competitie voor blijven. De balans voor big pharma wordt moeilijker, maar ook voor de volgers.”

Volgens de farmasector zijn besparingen niet per se te rapen bij de biosimilars. De sector claimt dat juist de originelen financiële ruimte creëren. Alle geneesmiddelen zijn na twaalf en vijftien jaar onderwerp van een verplichte prijsdaling. “Dat is toch een marge van 17 procent en omdat geneesmiddelen niet worden geïndexeerd, is dat effect zelfs 30 procent. Dit creëert in 2020 wellicht een jaarlijkse financiële marge van bijna 90 miljoen euro”, zegt Vermeulen.

“Van de overheid verwachten we daarom dat we kunnen voortbouwen op de verstandhouding die we in 2012 hebben opgebouwd”, besluit Neels. “Wij vragen geen subsidies, maar hopen wel dat er geen pesterijen meer bijkomen. Die kunnen we ons niet permitteren.”

ROELAND BYL

“Op een dag klopt Samsung hier aan voor een lidmaatschap van pharma.be” Leo Neels, pharma.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content