Wie wint de koers?

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

In de race om de Europese beursheerschappij schuiven Brussel en Amsterdam in het wiel van Parijs op in het peloton. Maar volstaat dit manoeuvre om topfavorieten als Deutsche Börse en Nasdaq te kloppen? Ook outsiders als Londen, de NYSE, Easdaq en Tradepoint krommen de ruggen.

De deelnemers weten dat de eindmeet snel dichterbij komt. Die ligt bij de creatie van een Europese, zelfs een wereldwijde Wall Street voor de handel in aandelen en afgeleide producten. “De marktpartijen aanvaarden niet langer de kosten die gepaard gaan met de fragmentatie van de beurswereld,” verklaart Jos Schmitt, partner van Capco en architect van financiële markten, de consolidatiegolf. “De belegger is de baas, de beursinfrastructuur moet maar volgen.” Wat wil die institutionele belegger dan? Op de eerste plaats een zo liquide mogelijke markt, want dat is de beste garantie voor een juiste prijsvorming van zowel aandelen als afgeleide producten. Die handel moet met lage transactiekosten kunnen functioneren, van order tot finale afwikkeling en, als het even kan, de klok rond.

Het hoeft geen betoog dat dat grote investeringen vraagt van de beurzen. Tezelfder tijd staan echter hun inkomsten onder druk door de toegenomen concurrentie. “Conclusie: enkel de beurzen met voldoende financiële slagkracht én een strategie kunnen overleven,” zegt Schmitt.

Zijn dat de beurzen van Frankfurt, Londen of het nieuwe Euronext? Of misschien het Amerikaanse Nasdaq, dat klaar staat om Europa te bestormen? Of halen alternatieve handelsplatformen zoals Easdaq (zie ook blz. 26), Tradepoint of Instinet de handel in Europese groei- en steraandelen naar zich toe? Jos Schmitt schuift twee winnaars naar voor: Nasdaq en de Duitse beurs, want die hebben zowel een duidelijke strategie als de middelen om die uit te voeren. Beide investeren in een globale aanwezigheid en nieuwe technologie. Het sterke merk Nasdaq heeft Nasdaq Japan opgericht, is geallieerd met de beurs van Shanghai en bouwt nu aan Nasdaq Europe.

Onder impuls

van Rolf Breuer heeft de Deutsche Börse grootse plannen. Een beursgang zou de middelen kunnen opleveren om op eigen houtje van Euroboard een globale dominante speler te maken. De Duitse beurs investeerde ook al in Tradepoint en Easdaq.

“De New York Stock Exchange en de Londense beurs hebben dan weer slagkracht maar missen een duidelijke visie,” zegt Jos Schmitt. De beleggers merken dat ook en heroriënteren de handel. Londen kent bijvoorbeeld een terugval in de handel van niet-Britse aandelen. Dat doet nog meer pijn nu beurzen zich omvormen tot heuse profitorganisaties en hun aandelenstructuur opengooien naar alle marktpartijen. “Die aandeelhouders/handelaars zullen de orders sturen in de richting waar beurzen er winst uit kunnen puren en zullen zo een consolidatie versnellen,” zegt Piet Van de Velde, global solutions executive van IBM voor beursinfrastructuur.

“De kleinere beurzen mogen dan een visie hebben, hen ontbreekt het aan middelen,” zegt Jos Schmitt. Fusie is voor de kleintjes dan de enige uitweg. “Let wel: een fusie, geen samenwerking of alliantie, want dergelijke constructies werken niet. Met alle allianties tussen beurspelers de jongste jaren kan je de Brusselse Sint-Goedelekathedraal volplakken. Allianties zijn vaak gewoon bedoeld om de concurrentie te vertragen.”

De Duitse beurs is bijvoorbeeld nooit geïnteresseerd geweest in een Europees samenwerkingsakkoord maar wil op eigen houtje de anderen uit de wielen rijden. Dat kon Parijs niet zomaar over zich heen laten gaan. Het antwoord op Euroboard werd in Londen gedoopt tot Euronext: de fusie tussen Parijs, Brussel en Amsterdam moet de plannen van Breuer counteren (zie grafieken: De grootste beurzen in Euroland).

Amsterdam en Brussel lieten zich in het Franse blok inlijven, voor hen was het dé kans om te mogen meespelen met de grote jongens. Olivier Lefebvre, nog even de topman van de Brusselse beurs en straks secretaris-generaal van Euronext: “Als kleintje is het heel belangrijk om als eerste aan zet te zijn. Anders moet je later braaf gaan aankloppen bij de grote spelers.”

De logica om verder te fuseren blijft ook voor Euronext gewoon overeind. “Het is zeker niet de laatste stap. Londen is een mogelijkheid,” lichten de ogen van Lefebvre op. Het zou de hooghartige Duitsers nog meer isoleren. Dat het project Euronext in Londen uit de doeken gedaan werd, was dan ook niet minder dan een formele uitnodiging, in de eerste plaats bestemd voor de Londense optiebeurs Liffe. Lefebvre en companen speculeren er wellicht op dat Liffe al heel wat handel aan Duitsland heeft verloren. Lefebvre: “Euronext is London-friendly. Londen heeft de sleutel van de toekomst van het beurslandschap in handen.” Ook Milaan en Madrid zijn meer dan welkom bij Euronext.

Olivier Lefebvre wil ook de front- en backoffice van Euronext versterken met overnames en/of fusies. De kostprijs is een element, maar dienstverlening aan de belegger wordt steeds belangrijker. Wat betreft de frontoffice kan Euronext een gezamenlijk tradingplatform aanbieden. Of dat platform in Brussel, Amsterdam, Parijs of Zwevezele ligt, maakt weinig uit, zolang de orders maar gecentraliseerd zijn om de nodige liquiditeit te scheppen.

Maar daarmee is de kous van een gestroomlijnde aandelentransactie nog lang niet af. Institutionele beleggers willen vooral ook anoniem kunnen kopen en verkopen. Een pensioenfonds dat bijvoorbeeld een groot pakket Bel20-aandelen kwijt wil, hangt dat liefst niet aan de grote klok of het krijgt een lagere prijs. Die anonimiteit kan worden gegarandeerd door een clearinginstelling. Koper en verkoper handelen dan niet rechtstreeks met elkaar, maar een centrale tegenpartij neemt alle orders op zich en waarborgt dat voor elke koper een verkoper (en vice versa) wordt gevonden zonder dat die dat van elkaar weten. Een centrale tegenpartij biedt ook het voordeel dat op het einde van de dag alleen de nettoposities verhandeld hoeven te worden. De afrekening van die posities (settlement) sluit de transactie dan af.

Deze backofficediensten vragen heel wat knowhow en zijn bijzonder duur. “Clearen is veel moeilijker dan het eigenlijke traden. De backoffice is goed voor 80% van de kosten van een aandelentransactie,” zegt Piet Van de Velde van IBM. Dat is de achilleshiel van de Europese aandelenhandel. Een Europees clearing- en settlementsysteem bestaat niet, wat een grensoverschrijdende aandelentransctie tot tien maal duurder maakt dan een transactie in de VS, waar clearing en settlement wel centraal op poten staat.

“De meeste Europse beurzen hebben niet eens een clearingdienst en regelen alleen de settlement,” zegt Olivier Lefebvre. Slechts drie beurzen doen aan clearing: Brussel, Amsterdam en Parijs. Lefebvre: “Aanvankelijk wilden we alleen onze clearingactiviteiten fuseren. We hadden een oplossing en we wilden dit voordeel consolideren. We kunnen in principe een partij die 1 miljoen stuks van een bepaald aandeel wil verkopen geruisloos laten handelen met 1 miljoen beleggers die één stuk van dat aandeel willen kopen. Nasdaq of Easdaq kunnen die anonimiteit niet garanderen en dat is hun zwakte. Bovendien zullen twee tegengestelde posities in bijvoorbeeld Parijs en Brussel elkaar uitgommen in Euronext. Tot nu bleven dit voor een belegger twee afzonderlijk risicoposities. Dat was de economische reden voor de fusie.”

Het startschot voor

Euronext werd gegeven toen de samenwerking tussen de Parijse settlementdienst en Cedel in oktober 1999 op de klippen liep. Parijs nam dan contact op met Brussel en Amsterdam. Lefebvre: “De eerste gesprekken dateren van november omtrent de fusie van de clearing- en settlementactiviteiten in Clearnet. In januari 2000 volgde, onder druk van de belegger, pas de wending naar een totale fusie. De sleutelvergadering vond begin februari in Brussel plaats toen we het principieel eens werden over een fusie en ABN Amro werd benoemd als adviseur. Het kleine ongevaarlijke Brussel speelde de rol van tussenpersoon.”

Het verhaal van Euronext toont aan dat, veel meer dan een Europees tradingplatform, een Europees clearing- en settlementsysteem nodig is. De uitbouw daarvan zal bepalend zijn voor hoe het beurslandschap er morgen uitziet. De manoeuvres vinden volop plaats. Het Franse blok rond Euroclear tracht ook hier het Duitse blok rond Clearstream (ontstaan uit de fusie tussen Cedel en Deutsche Börse Clearing) te isoleren. De fusie tussen settelementbedrijven Euroclear, de gedoodverfde partner van Euronext, en het Franse Sicovam is de jongste zet. Euroclear heeft ook al hechte banden met het London Clearing House. Het vormt een bijkomende brug tussen Londen en Euronext. Euroclear werkt intussen al drie maal meer transacties af dan Clearstream. Piet Van de Velde ziet de balans in het voordeel van Euroclear overhellen: “Clearstream wil een wereldwijd systeem, maar dat is technisch niet om te zetten in de nationale wetgevingen. Euroclear gaat haalbaarder te werk met een link naar elke wetgeving. Dat is veel goedkoper.” Wel is het zo dat, hoewel hun naam anders doet vermoeden, Euroclear en Clearstream alleen aan settlement, en (nog) niet aan clearing doen. Euroclear is wel van plan 20% te nemen in Clearnet van Euronext, om deze stiel te leren.

Wordt de Duitse beurs voorbijgelopen en krijgt ze het deksel op de neus door cavalier seul te spelen? “De fusie tussen Cedel en Euroclear zal plaatsvinden. Dan zal ook de Duitse beurs in de consolidatiegolf moeten stappen,” zegt Piet Van de Velde.

De winnaar van morgen zal in elk geval in front- en backoffice sterk moeten staan. De nieuwkomers als Tradepoint gooien de geneugten van internet in de strijd om een sterk handelsplatform te bouwen, maar missen de backoffice van een traditionele beurs. “Ik zie slechts enkele Elektronisch Communicatienetwerken (ECN’s) overleven, die dan zullen opgaan in een groter geheel,” voorspelt Jos Schmitt. De traditionele beurzen trachten op hun beurt zo snel mogelijk de nieuwe technologie te assimileren. “Wij zijn de ECN’s van Europa,” zegt Olivier Lefebvre.

Het gevecht om de Europese beurshegemonie vertoont nogal wat gelijkenissen met wat in de VS in een ver verleden gebeurde. In 1850 telde de VS nog 250 beurzen. Vijftig jaar later had New York het pleit in zijn voordeel beslecht en de aandelenhandel gecentraliseerd. Aan de grondslag van de consolidatie lag een technologische doorbraak: de uitvinding van de telegraaf drukte de telecommunicatiekosten en maakte het mogelijk de orders te centraliseren. Ook vandaag zet nieuwe technologie, met internet voorop, de beurswereld op zijn kop. Maar loopt het deze keer anders? Want dit is de paradox: voor die ene troon van centrale beurs komen steeds meer kandidaten in aanmerking. “Moet er een winnaar zijn?” vraagt Piet Van de Velde zich af. “De technologie maakt deze keer fragmentatie mogelijk. IBM bouwt liquidity finding networks. Voor een bepaald order kan zo’n netwerk alle beurzen afgaan tot de nodige liquiditeit gevonden is. Over twee, drie jaar praten we over een global liquidity highway. Het zal dezelfde mogelijkheden bieden als een gemeenschappelijk platform, maar met lagere kosten.”

Piet Van de Velde ziet trouwens de nieuwe technologie nog meer nieuwe diensten en producten mogelijk maken: “Ik denk aan de verhandeling van op maat gemaakte opties via internet. De technologie zal het debat van de winnaar overbodig maken. Specialisatie is gewenst, en ook onder beurzen is concurrentie een goede zaak. Een wereldbeurs is een luchtkasteel.”

daan killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content