Wie manipuleert wie ? Aasgieren boven de savanne
De Belgische pers berichtte over een overname van de volledige Zaïrese mijnbouw door een internationaal consortium. Louter proefballonnetjes. Politiek, ekonomisch
en zeker wat de ontwikkeling van het land betreft, raakt dit plan kant noch wal.
Terwijl de Zaïrese elite verder in elkaar zakt en blijkbaar met buitenlandse groepen als hefboom de minerale rijkdommen nog maar eens probeert weg te graaien, legt negentig procent van de bevolking die voordien nooit meetelde geleidelijk hààr etiek en hààr wil op aan de machthebbers. Niet omwille van een in Brussel, Parijs of Washington gedekreteerde zogenaamde “demokratizering”, wel omdat meer (informele) ekonomische en politieke macht naar de basis verschuift. De elite mag nog zoveel plannen smeden met grote buitenlandse consortia, “de uitverkoop van de kopermijnen zal niet doorgaan zonder instemming van de Katangese bevolking”, zegt men in Shaba.
Buitenlandse mijnbouwgroepen en -financiers hebben ogenschijnlijk de blik afgewend, maar in stilte onderhouden ze politieke kontakten in Kinshasa en Gbadolite, zij zien dat premier Kengo Wa Dondo vorderingen maakt op het makro-ekonomische vlak. De Zaïrese ondergrond blijft stinkend rijk en er heerst tegen alle verwachtingen in meer politieke stabiliteit en minder onrust dan in menig Afrikaans buurland. De toevloed van één miljoen Ruandese vluchtelingen heeft Kivu niet ontwricht, de Ebola-epidemie werd ingedamd door onderlinge solidariteit en inzet van de bevolking in en rond Kikwit en slechts een minimale buitenlandse hulp. Ondanks een slinkende buitenlandse hulpstroom van minder dan 50 miljoen dollar of precies dààrom veert Zaïre langzaam maar zeker op. Zwitserse, Franse, Amerikaanse, Zuidafrikaanse groepen zien ook dat Zaïre nog een toekomst heeft. Maar ze denken in de oude schema’s. En dus proberen ze, net als vroeger, zoete broodjes te bakken met de machthebbers (zie kader De oude Belgen). Maar de tijden zijn veranderd.
De in Parijs uitgegeven onafhankelijke nieuwsbrief La Lettre Afrique Energies publiceerde op 24 mei jl. een plan (dat gedeeltelijk doorsijpelde in De Morgen van 26 mei en Le Soir van 27 mei) voor de privatizering van àlle noodlijdende Zaïrese mijnbouwondernemingen : de koper- en kobaltmaatschappij Gécamines, de diamantontginning Miba, de goudmijnen van Kilo Moto en hoe vreemd ook de Onptz, het nationale post- en telekommunikatiebedrijf. De drijvende privé-partners zouden volgens de nieuwsbrief de Zuidafrikaan Nikky Oppenheimer van Anglo American Corp. en De Beers, de Amerikaanse non-ferro reus Engelhard en de Fransman Marc de Lacharrière zijn met zijn groep Fimalac ofte Financière Marc de Lacharrière (zie kader Diskreet en ambitieus).
Onmiskenbaar is Swiss Procurement Company (Swipco) de spilvennootschap achter één of ander “projekt”. Op 5 mei jl. immers tekende Swipco in Lausanne (onrechtstreeks) met de Bank van Zaïre en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (BAD) een akkoord om tegen aflossing van 300 miljoen dollar Zaïrese schulden bij de BAD nieuwe kredieten vrij te maken ten belope van 600 miljoen dollar. In ruil bekomt het consortium het alleenrecht voor de herstrukturering en de uitbating van de hele Zaïrese mijnindustrie.
Anglo American ontkende dit bericht meteen. Zeker is wel dat de tweede investment bank van New York, Oppenheimer US (29 miljard dollar in activa, maar zonder banden met Nikky Oppenheimer van De Beers), mede-aandeelhouder is van Swipco. Bernard Rousseau, directeur du développement van Fimalac bestempelt het bericht als “totalement infondé” en zegt Swipco van haar noch pluim te kennen. De Tsjadische beheerder van de BAD Pierre Moussa (niet zijn Franse naamgenoot en ex-topman van Paribas), die het akkoord mee ondertekende, houdt de boot af. Pierre Moussa is een goede vriend van Bossekota Watshia, die eveneens zijn handtekening plaatste. Bossekota (een vroegere schoonzoon van de Zaïrese president) is berucht voor meer dan één affaire met een reukje (o.a. de zaak BBL-Union Zaïroise de Banque-Deménil-Leblé en de Sonatrad).
DE ZOVEELSTE COMBINE ?
Het hele Swipco/Fimalac & Co.-scenario in La Lettre Afrique Energies (die als “bron” verwijst naar kringen uit de regering-Kengo) herinnert trouwens aan de montage rond Sonatrad. Sonatrad (Société nationale de trading) werd bij presidentieel dekreet van 7 maart 1985 opgericht en kreeg het monopolie voor de aankoop van konsumptie- en uitrustingsgoederen ter bevoorrading van de staatsbedrijven Gécamines, Onatra (vervoer), Sncz (spoorwegen), Snel (elektriciteit) en Regideso (waterdistributie). Sonatrad moest één van die melkkoeien worden voor Zaïrezen op sleutelposities, die zich met kommissiegelden van buitenlandse toeleveranciers vetmestten. Vele van deze heren vindt men vandaag terug in de regering-Kengo.
En zie, het Swipco/Fimalac & Co.-scenario opent hetzelfde perspektief : een recht op voorkoop in geval van privatizering, maar in een eerste faze reeds het monopolie voor aankopen door Swipco van goederen en diensten (“agent exclusif de l’Etat zaïrois”) en kommissies tot 5 % (wat biezonder hoog is voor dergelijke transakties). De door premier Kengo in oktober jl. aangekondigde privatizering van de overheidsbedrijven, lijkt wel de ultieme kans voor de Zaïrese elite, die het land leegroofde, om de laatste mooie brokjes uit het puin te harken en zichzelf een mooi “pensioentje” te garanderen. Met dat verschil dat nu niet de presidentiële entourage met de grootste brokken mag gaan lopen, maar de UDI-partij van premier Kengo. Nadat de westerse trojka België, Frankrijk en de VS blindelings achter de radikale oppositieleider Tshisekedi (nu ook gekontesteerd door zijn vurige woordvoerdster in België, Justine Kasavoeboe) aanholde, haalde ze Kengo Wa Dondo kritiekloos als de “witte ridder” en heilsboodschapper binnen.
Enrique Segura, beheerder van Swipco in Washington, was bereid tot enige toelichting : “Wij waren nooit eerder aktief in Zaïre. Swipco, opgericht in 1992, is een global procurement agent en levert diensten en goederen voor de regeringen van Argentinië, Colombia, Guatemala en Kenia. Dat gaat van wegen tot stuwdammen. Swipco werd door de regering-Kengo uitgenodigd, nadat wij geïntroduceerd werden door Hernan Garrido-Lecca van GeFi Invest, de juridische raadgever van de Zaïrese regering. Swipco stelt zich tot doel meer efficiëntie en transparantie in de Zaïrese staat te brengen. Wij zijn geen financier. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank komt met vers geld over de brug en gaat volledig akkoord met de procedure die in deze door de regering-Kengo gevolgd werd. We kennen Fimalac niet. “
Aandeelhouders van Swipco zijn naast de Oppenheimer US-bank, Sicpa (van de familie Amon), Edgard Bronfman van de befaamde whisky-producent Seagram (Chivas Regal), MCA/Universal-studio’s en de Newyorkse kantoorbouwer Evans Partnership. Enrique Segura beseft dat het voorakkoord dat op 5 mei in Lausanne werd ondertekend pas in werking kan treden na goedkeuring door het Zaïrese parlement : “Wij rekenen erop dat Bossekota en Pay Pay (nvdr de huidige minister van Financiën) de parlementsleden zullen kunnen overtuigen. ” En daar wringt allicht het schoentje.
WEGGEKAAPT.
Blijkt dat de voornaamste betrokken partijen, de diamantmaatschappij Miba (noch haar partner Sibeka in Brussel), maar evenmin Umba Kamytala, PDG van Gécamines, op de hoogte zijn van de Swipco/Fimalac & Co.-deal. Ook niet oud-premier Mulumba Lukoji die nochtans vanuit Johannesburg goede kontakten onderhoudt met zowel de Zaïrese mijnkringen als met de Generale in Brussel. Gécamines klopte enkele maanden geleden aan bij de BAD met in grote lijnen het reddingsplan van de regering van Nguza Karl I Bond, begin 1992, onder de arm : door verkoop van activa zouden buitenlandse privé-partners de schulden bij de BAD (80 miljoen dollar voor Gécamines) aflossen in ruil voor vers geld. De buitenlandse partners hebben kennelijk (uitsluitend) belangstelling voor Tenke-Fungurume, halfweg de mijncentra Likasi en Kolwezi.
Eind februari ’95 vielen vijf ondernemingen uit de bus na een prekwalifikatie-tender voor het opnieuw in gebruik nemen van de rijke, maar sinds begin de jaren ’80 verlaten mijnsite van Tenke-Fungurume. Het zijn : de Zuidafrikaanse mijngroepen Iscor, Gencor en Anglo American, de Frans-Canadese mijngroep La Source (Normandie-Poseidon) en de onbekende The Lundin-groep uit Genève.
De kobalt- en koperproduktie stijgen weer (zie Trends van 12 december’94). Maar kon Gécamines het afgelopen jaar overleven, de potentiële investeerders herbeginnen liever van nul af aan in Tenke-Fungurume, veeleer dan hopeloos verouderde installaties in Kolwezi-Likasi-Lubumbashi op te kalefateren.
Toch deden zich recent twee merkwaardige feiten voor : de uitverkoren ondernemingen kregen uitsluitend Fungurume toegewezen (terwijl het in de tender ging om Fungurume én Tenke) ; de regering-Kengo begon een viertal weken geleden op eigen houtje (via Bossekota, die in 1992 al met de BAD over Gécamines onderhandelde, en minister Pay Pay) gesprekken met de BAD (en vriend Pierre Moussa), waarin volgens het Swipco/Fimalac & Co.-scenario de mijnbouwindustrie in zijn geheel wordt betrokken, niet alleen Gécamines, maar ook de diamant- en de goudontginning.
Waarom ? Het gaat inderdaad om twee geografisch erg verschillende formaties, maar in het verleden werd de koncessie Tenke-Fungurume steeds als één geheel toegekend. Dat was zo in de euforische jaren ’70, toen SMTF/Société minière Tenke Fungurume (een consortium van Amerikaanse belangen zoals Amoco en Tempelsman & Co., het Franse BRGM, het Japanse Mitsui en Anglo American) daar 300 miljoen dollar investeerde, maar zich uiteindelijk terugtrok nadat de koperprijs was ingestort.
PROEFBALLONNETJES.
Wat is dan de ware toedracht van het Swipco/Fimalac & Co.-scenario ? Vast staat dat de regering-Kengo een akkoord sloot met Swipco. Het verzet tegen een mogelijke uitverkoop van de Zaïrese staatsbedrijven en van de mijnindustrie in het biezonder mag echter niet worden onderschat. Hebben de Kengo-getrouwen de reakties willen uittesten ? Of zorgden tegenstanders voor een lek om de premier een voetje te lichten ? Of is hier met het oog op verkiezingen een politiek spel aan de gang, waarbij men wil bewijzen dat men in staat is investeerders naar Zaïre te lokken ? Anderzijds dringt de tijd, omdat Chili nieuwe gigantische kopermijnen aanboort.
Het Swipco-scenario is echter politiek en ekonomisch onrealistisch. Het zal de ekonomische ontwikkeling van het land ook niet op gang trekken. Dit plan creëert geen lokale toegevoegde waarde. Dat het parlement zijn fiat zou geven aan een uitverkoop is twijfelachtig. Van politici in Kinshasa wordt niet langer verwacht dat ze zoveel mogelijk postjes in de wacht slepen, maar dat ze tastbare resultaten meebrengen voor hun regio, dorpen en lokale gemeenschappen.
Wellicht zal het parlement hooguit toestaan dat de staat de uitbating in koncessies (voor 99 jaar, zoals in de koloniale tijd) aan privé-bedrijven uitbesteedt. Sommige financiële groepen denken dat, nu het schertsvertoon van de Nationale Konferentie is weggeëbd, de tijd rijp is voor een restauratie. Ze vergissen zich en hebben, evenmin als de elite, nog niet begrepen dat het Zaïre van vandaag (geruisloos) een grondige mutatie doormaakt. Op voorwaarde dat de buitenlandse hulp beperkt blijft.
ERIK BRUYLAND
GÉCAMINES IS “OUT” De door iedereen gegeerde brok is het rijke Tenke-erts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier