Wie is er aan zet?
Wim Duisenberg zorgde met de aankondiging van zijn afscheid voor een ‘coup de théâtre’. Het helpt de euro niet dat er rond de topposities binnen de Europese Centrale Bank meer vragen dan antwoorden zweven. Ondertussen rommelt het ook bij onze Nationale Bank. Komt Luc Coene via de grote poort terug?
Ondanks de nagenoeg vlekkeloos verlopen introductie van de eurobiljetten en -muntstukken blijft de euro kwakkelen op de internationale wisselmarkten. Die structurele zwakte kan stilaan alleen nog verklaard worden door het feit dat de euro institutioneel een onvolwaardige munt blijft: enerzijds ontbreekt er een overkoepelend Europees ministerie van Financiën, anderzijds is er geen efficiënt Europees budgettair beleid dat parallel met het monetaire beleid afgesteld kan worden. Bovenop die handicaps sleept al maandenlang de discussie aan over de opvulling van de topposities binnen de Europese Centrale Bank ( ECB). Trends legde omtrent die discussie zijn oor te luisteren in Frankfurt, Brussel, Parijs, Berlijn, Londen en de Verenigde Staten.
De opgestoken middenvinger van Duisenberg
Precies tien jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht, dat aan de basis lag van de creatie van de Economische en Monetaire Unie ( EMU) en de euro, zorgde Wim Duisenberg, de eerste president van de ECB, voor opschudding. De bourgondische Nederlander kondigde aan dat hij op 9 juli 2003, zijn 68ste verjaardag, zal opstappen. De voorbije maanden stond de man onder grote politieke druk om te vertrekken. Zijn boodschap had dan ook iets van een opgestoken middenvinger in de richting van de politieke klasse: Duisenberg deelde immers niet zozeer mee dat hij over zeventien maanden opstapt, maar dat hij nog zeventien maanden blijft zitten. De president van de ECB bevestigde daarmee eens te meer zijn adagium tegenover politici die hem onder druk trachten te zetten: “Ik hoor, maar ik luister niet”.
De fiere Fries zette met zijn beslissing vooral de Franse president Jacques Chirac voor schut. In de lente van 1998 kreeg Duisenberg het presidentschap van de ECB toegeschoven als gevolg van een Frans-Duits compromis. Chirac liet de voorbije jaren voortdurend uitschijnen dat het compromis inhield dat Duisenberg vrij punctueel vier jaar na zijn aantreden baan zou ruimen voor een Fransman. Maar aan intimi vertelde de Nederlander herhaaldelijk dat geen haar in zijn weelderige haardos eraan dacht om het politieke dictaat van een vervroegd vertrek te aanvaarden. Bronnen uit zijn onmiddellijke omgeving bevestigen dat hij de ECB met die beslissing een extra aureool van onafhankelijkheid tegenover de politiek wil meegeven.
Zwaarwichtige redenen waarom Duisenberg minstens in schoonheid wil eindigen, liggen zo voor het rapen. De voorbije vier jaar viel hij op communicatief vlak immers zwaar door de mand. Koosnaampjes als Dim Wim en Eurogaffeur waren niet van de lucht. De uitspraak dat de terugval van de Amerikaanse economie voor de eurozone niet veel te betekenen heeft, zal hem voor eeuwig blijven achtervolgen. Door die monumentale vergissing rezen op de financiële markten nog meer vragen omtrent ‘s mans analytische vermogen. Als president van de Nederlandsche Bank, zijn vorige job, kon Duisenberg voortdurend op automatische piloot vliegen – de Duitse Bundesbank werd toch blindelings gevolgd. De creativiteit en tegenwoordigheid van geest die van een ECB-president verwacht wordt, kon Duisenberg lang niet altijd etaleren.
Een tweede rode cijfer op het eindrapport van Wim Duisenberg als eerste president van de ECB, is dat hij er niet in slaagde om de impact van de haviken op het vlak van monetair beleid binnen de ECB een beetje in de hand te houden. Vooral de superorthodoxe visie van de Duitse directeur Otmar Issing woog continu zwaar door in de beleidsbeslissingen. Er bestaat niet veel discussie meer over het feit dat de ECB in de loop van 1999 de rentevoeten al te snel optrok en vorig jaar te lang aarzelde om de knop in expansieve richting om te draaien. Duisenberg kon zich, in tegenstelling tot zijn Amerikaanse tegenhanger Alan Greenspan, nooit het profiel aanmeten van pragmatisch en toch geloofwaardig behoeder van de macro-economische huishouding. De relatie tussen Greenspan en Duisenberg was en is hoffelijk maar koel, met een tendens tot onderkoeling.
Koehandel tussen Fransen en Duitsers?
In diverse kringen is te horen dat de Franse eis om de opvolger van Duisenberg te leveren niet in steen gegrift staat. De Duitse kanselier Gerhard Schröder liet echter onmiddellijk weten dat de Fransen wat hem betreft hun zin zullen krijgen. Binnen de Europese Commissie keken ze ongerust op bij die prompte mededeling van Schröder. Men vermoedt een kleine koehandel: Duitsland gaat wat de ECB betreft pal achter Frankrijk staan, en de Fransen zorgen er mee voor dat Duitsland geen publieke vermaning van de Europese Commissie krijgt omdat zijn begroting de 3%-norm dreigt te overschrijden. In de aanloop naar zijn herverkiezingscampagne zou zo’n vermaning voor Schröder een harde noot om kraken zijn. Groot-Brittannië en het eveneens geviseerde Portugal gaven al te kennen dat ze Duitsland steunen in de poging om een publieke blamage vanwege de Commissie te voorkomen. Als ook Frankrijk zich bij dat clubje voegt, zit Schröder definitief safe.
Een hermetische Duitse toezegging om een Fransman op de stoel van Duisenberg te zetten, is ook noodzakelijk om snel de opvolging van Christian Noyer, de huidige Franse vice-president van de ECB, te regelen. De statuten van de ECB stipuleren dat leden van het directiecomité een benoeming krijgen voor een niet-hernieuwbare termijn van acht jaar (zie kader: Pausen onder elkaar). De ambtstermijn van Noyer werd in mei 1998 echter tot vier jaar beperkt.
Daar waren twee redenen voor. Ten eerste zou het uiteraard niet kunnen dat – als Duisenberg Chirac zou gehoorzamen en in de komende maanden zou vertrekken – de twee topposities binnen de ECB in Franse handen zouden komen. Ten tweede zou de integrale vervanging van de directeuren na acht jaar de continuïteit binnen de ECB sterk ondergraven. Zo zal in mei 2003 ook de Finse Sirrka Hämäläinen vervangen worden.
Frankrijk gaat alleen akkoord met de vervanging van Noyer door een niet-Fransman als het land spijkerharde garanties krijgt dat op 9 juli 2003 un compatriote op de stoel van Wim Duisenberg komt. Schröder leverde die garantie af, en dus kan Noyer (wellicht al op de Europese top in Barcelona in maart), een opvolger krijgen. Diverse namen doen de ronde, maar er is geen enkele waarover ook maar het begin van een consensus bestaat. In het geruchtencircuit circuleren drie Belgische namen: Philippe Maystadt ( PSC), nu president van de Europese Investeringsbank, minister van Financiën Didier Reynders ( PRL) en Guy Quaden, gouverneur van onze Nationale Bank (zie kader: Luc Coene weer naar Nationale Bank?). Internationale contacten leren echter dat België veel meer kans maakt om volgend jaar de opvolger van de Finse directeur Hämäläinen te leveren.
Ook de naam van de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker valt geregeld als het over het vice-presidentschap gaat. De meeste waarnemers achten het echter uitgesloten dat een piepklein land als Luxemburg twee vertegenwoordigers binnen de raad van bestuur van de ECB zou hebben. Vanuit die optiek is het logischer om een van de twee meest gereputeerde zittende directeuren te laten doorschuiven: de Duitser Otmar Issing of de Italiaan Tommaso Padoa-Schioppa. Issing ligt bij een aantal politici echter moeilijk wegens zijn havikhouding en koestert zelf ook geen ambities meer. Padoa-Schioppa heeft die ambitie wél en geniet bovendien een uitstekende reputatie. Er hangt echter een levensgrote máár aan die optie vast: de ECB-statuten laten het doorschuiven van een directeur naar de stoel van vice-president niet toe. De Europese ministerraad kan hier ingrijpen, maar ook in de politieke wereld overheerst de overtuiging dat je niet zomaar de bestaande regels kunt veranderen.
Dan toch maar Noyer?
Voor de opvolging van Duisenberg blijft Jean-Claude Trichet kandidaat nummer één. Trichet geniet als degelijk, orthodox centraal bankier internationaal een stevige reputatie. Boven het hoofd van de huidige gouverneur van de Banque de France hangt echter de onweerswolk van de zaak- Crédit Lyonnais. Trichet stond aan het hoofd van de Franse schatkist toen in 1992-1993 vanuit de overheid enkele verdachte ingrepen plaatsvonden in dit uiterst onwelriekende dossier. In diverse Europese hoofdsteden leeft de vrees dat, zelfs als Trichet in de eerstkomende maanden van alle blaam gezuiverd wordt, de CL-affaire hem toch zal blijven achtervolgen. Door de verregaande politisering van het Franse gerecht is het immers altijd mogelijk dat er ergens een nieuwe (en vervelende) aap uit de mouw komt.
Nogal wat stemmen, vooral in kringen van centrale bankiers en de financiële wereld in het algemeen, pleiten er dan ook voor om… Christian Noyer achter de hand te houden. Juristen binnen de ECB bevestigen dat als Noyer voor enkele maanden uit de structuren van de instelling verdwijnt, hij als president zou kunnen terugkomen. Het mangelt de rustige, on-Frans bescheiden Noyer misschien aan charisma, maar hij ontwikkelde de voorbije jaren een stevige reputatie van degelijkheid en betrouwbaarheid. Ook in Washington en New York krijg je nauwelijks negatieve commentaar op Noyer te horen, integendeel.
Veel hangt natuurlijk af van de komende Franse presidentsverkiezingen. Wint Chirac, dan staat het vast dat Duisenberg opgevolgd wordt door Trichet of eventueel Noyer. Wordt Lionel Jospin de volgende Franse president, dan leeft de vrees voor een heel ander scenario: de benoeming van een veel meer politiek gekleurde figuur. De twee namen die het vaakst vallen, zijn de huidige Franse minister van Financiën Laurent Fabius en zijn voorganger Dominique Strauss-Kahn. Beiden zouden, om het zacht uit te drukken, de internationale reputatie en geloofwaardigheid van de Europese Centrale Bank niet echt ten goede komen.
Johan Van Overtveldt, jvanovertveldt@trends.be
Duisenberg deelde niet zozeer mee dat hij over zeventien maanden opstapt, maar dat hij nog zeventien maanden blijft zitten.
Door een koehandel steunt Duitsland een Franse president van de ECB, en knijpen de Fransen een oogje dicht voor het Duitse begrotingstekort.
België maakt veel kans om volgend jaar de opvolger van de Finse ECB-directeur Hämäläinen te leveren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier