Wetenschappelijk onderzoek: de halve bedrijfsvoorheffing is voor u
Ondernemingen die aansluiting zoeken bij een universiteit of hogeschool, kunnen straks de bedrijfsvoorheffing op de lonen van hun onderzoekers voor de helft terug in eigen zak steken.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Om het wetenschappelijk onderzoek een fiscaal steuntje in de rug te geven, geldt sinds 1 oktober 2003 een bijzondere regeling voor de bedrijfsvoorheffing. Universiteiten, hogescholen en een aantal wetenschappelijke instellingen zijn verplicht om slechts de helft van de bedrijfsvoorheffing die zij inhouden op het loon van bepaalde onderzoekers, door te storten naar de schatkist.
GOEDKOPER. Het gevolg is dat de loonkost van deze onderzoekers meteen een stuk daalt. Neem bijvoorbeeld een wetenschappelijk onderzoeker met een brutoloon van 100. En veronderstel dat de bedrijfsvoorheffing 30 bedraagt. De onderzoeker ontvangt dan een nettoloon van 70, terwijl de wetenschappelijke instelling die hem tewerkstelt de 30 bedrijfsvoorheffing normaal gezien moet doorstorten naar de schatkist. Maar volgens de speciale regeling moet ze nog slechts de helft van de ingehouden bedrijfsvoorheffing doorstorten. De andere helft mag ze houden. De loonkost bedraagt dus nog slechts 85 (100 – 15).
RAAR. Aandachtige lezers zullen opmerken dat dit een rare manier van werken is. Is het niet veel eenvoudiger om gewoon te zeggen dat het brutoloon met 15 verminderd wordt en de bedrijfsvoorheffing slechts 15 in plaats van 30 bedraagt? Op het eerste gezicht misschien wel. Maar het verschil zit hem bij de onderzoeker zelf. Als hij een brutoloon van 85 ontvangt, waarop 15 bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden, heeft hij weliswaar nog steeds een nettoloon van 70, maar hij kan dan slechts 15 bedrijfsvoorheffing verrekenen met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting.
Door ervan uit te gaan dat de bedrijfsvoorheffing gelijk blijft, maar slechts voor de helft doorgestort moet worden, behoudt de onderzoeker het recht op de verrekening van de volledige bedrijfsvoorheffing (30), en niet alleen van het gedeelte dat werkelijk in de schatkist is gestort (15).
UITBREIDING. Door de programmawet van 27 december 2004 wordt deze gunstregeling onder bepaalde voorwaarden uitgebreid naar de privé-sector. De uitbreiding geldt voor ondernemingen die een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met een universiteit of hogeschool of met een erkende wetenschappelijke instelling. De overeenkomst moet betrekking hebben op een onderzoeksproject. De bedrijfsvoorheffing die ingehouden wordt op de bezoldigingen van onderzoekers die in het kader van het onderzoeksproject tewerkgesteld zijn, zal ook slechts voor de helft aan de staat gestort moeten worden. De onderneming mag de andere helft voor zich houden.
De uitbreiding treedt in werking op 1 oktober van dit jaar (dus met ingang van het volgende academiejaar).
KLEINER. Voor deze ondernemingen zal het voordeel wel minder groot zijn dan bij universiteiten of hogescholen. Een universiteit of hogeschool is normaal gezien niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting, maar wel aan de rechtspersonenbelasting. Bij die laatste belasting is men niet belastbaar op ontvangen winsten of voordelen. Het voordeel dat voortvloeit uit de halvering van de bedrijfsvoorheffing blijft daarom intact voor een universiteit of hogeschool. Het financiële voordeel is precies gelijk aan het bedrag van de halvering.
Voor een onderneming die aan de vennootschapsbelasting onderworpen is, ligt dit totaal anders. Als die in plaats van 30 slechts 15 bedrijfsvoorheffing in de schatkist moet storten, heeft dat automatisch tot gevolg dat haar nettoactief ook slechts met 15 en niet met 30 verminderd wordt. Het gevolg is dat het fiscale resultaat ook slechts met 15 (in plaats van met 30) verminderd wordt.
Anders gezegd: voor ondernemingen die aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn, heeft de halvering van de doorstorting een veel kleiner effect. Op het bedrag dat ze uitsparen, zijn ze vennootschapsbelasting verschuldigd volgens de normale regels. Het financiële voordeel is daardoor merkelijk kleiner.
Hoe dan ook blijft het aanzienlijk. We mogen dus aannemen dat nogal wat ondernemingen zullen nakijken of ze niet in aanmerking komen voor dit nieuwe voordeel. Ze hebben nog tijd. Zoals gezegd, geldt de nieuwe regeling slechts vanaf 1 oktober van dit jaar.
EFFECTIEF. Voor creatieve geesten die van plan zouden zijn om de nieuwe regeling breed te interpreteren, heeft de programmawet de perken duidelijk afgelijnd. De halvering van de doorstorting zal slechts gelden voor bezoldigingen die uitbetaald worden aan onderzoekers die effectief als zodanig in het onderzoeksproject tewerkgesteld worden en slechts zolang het onderzoeksproject duurt. Het loon van de interieurverzorg(st)er of van de secretaresse komt niet in aanmerking.
Jan Van Dyck
Voor ondernemingen is het voordeel weliswaar kleiner, maar toch nog relevant.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier