Westerse zakenlui houden totalitair China overeind
Parijs (Frankrijk)
China groeit als kool. Maar is dit land veertig jaar na de Culturele Revolutie definitief verlost van zijn maoïstische demonen? De Franse publicist Guy Sorman meent van niet: “Achter de economische groeicurve blijft een totalitair systeem standhouden met de hulp van westerse investeerders. Die plooien zich naar de wensen van de Communistische Partij.”
Halfweg vorige maand gebeurde iets opmerkelijks in China: het internationale accountancybureau Ernst & Young (E&Y) gooide zijn eigen rapport op de brandstapel na protest van The People’s Bank of China. De centrale bank betwistte de cijfers van E&Y als zouden de onbetaalbare leningen ( bad debts) oplopen tot 710 miljard euro. E&Y gaat nu opnieuw aan het rekenen.
“De vraag hoe hoog de slechte leningen in China werkelijk oplopen, is cruciaal,” reageert de Franse publicist Guy Sorman, bekend voor zijn scherpe analyses. “Uit het incident met E&Y blijkt dat de Chinese Communistische Partij (CCP) nog altijd alleen háár waarheid duldt en geen dissidente zienswijze.” Sorman trok in 2005 – het jaar van de haan, vandaar de titel van zijn nieuwste boek: L’année du Coq (Chinois et rebelles) – een jaar lang door China, sprak met dissidenten, hoge partijkaders, ondernemers en schetst een somber beeld, dat in schril contrast staat met de Chinahype.
TRENDS. Een van uw stellingen is dat de banken de CCP in leven houden. De banksector wordt nochtans opengesteld voor buitenlandse participaties.
GUY SORMAN. “Iedereen is het erover eens dat het grootste risico, behalve een afname van de wereldvraag, bij het Chinese banksysteem ligt. Bankleningen gebeuren op basis van politieke criteria. Dat gaat zo: u bent bevriend met een partijbons, vraagt geld voor een fabriek, maar stopt dat in speculatief vastgoed. U hoeft die lening zelfs niet terug te betalen. Men zegt mij dat de rente voor een krediet in China 30 % bedraagt en als je dan opwerpt dat dat veel is, krijg je te horen: ‘Ja maar, u hoeft alleen 30 % terug te storten aan de bankdirecteur, de plaatselijke partijsecretaris of een andere machthebber’. That’s it. Daarmee is uw lening terugbetaald. Anders gezegd: het kredietstelsel maakt het de politieke machthebbers mogelijk hun cliënten te kopen.”
Goed, dat zijn geprivilegieerden. Er zijn ondernemers voor wie de geldkraan dichtging sinds de pogingen om de economie af te koelen.
SORMAN. “Akkoord, je komt van alles tegen. Sommige bedrijven moeten leningen terugbetalen, maar de vraag blijft: hoe hoog lopen de bad debts op? E&Y kwam op 710 miljard euro. De regering betwistte dat en E&Y – met 3500 consulenten in Hongkong – reageerde doodleuk: we hebben ons vergist! Dezelfde plooibaarheid als Google ( nvdr – dat op verzoek van de regering zijn zoekrobot beperkingen oplegt), wat de geloofwaardigheid van E&Y toch een flinke deuk geeft. Ondanks reële pogingen om de banksector te herstructureren en met de hulp van buitenlandse banken algemeen aanvaarde normen in te voeren, is er veel onduidelijkheid. Er is een race tegen de tijd aan de gang tussen economische rationaliteit en lokale machthebbers. De centrale regering laat een maximum van 5 % slechte leningen toe, maar de plaatselijke gouverneurs gaan onverstoord verder met geld bedelen bij bankdirecteurs.
“De CCP is een merkwaardig systeem, want zeer gedecentraliseerd en de kleine lokale mandarijnen doen wat ze willen. Bij ontsporingen wijst het centrum beschuldigend naar de regio’s en omgekeerd, terwijl het één pot nat is. Die slechte leningen zijn geen drama zolang de cash van buitenlandse investeringen binnenkomt en zolang de handelsbalans gunstig evolueert. Maar als de buitenlandse investeerders hun hielen draaien – daarom reageerde de regering zo heftig op E&Y – riskeren de banken in te storten. En de spaarcentjes van de Chinezen zitten in die banken.”
De meeste westerse analisten geloven in de goede intenties van de leiders om naar een echte markteconomie en een rechtsstaat te gaan. U niet. De corruptie aanpakken, zou voor hen zelfmoord betekenen.
SORMAN. “De corruptie wordt aangepakt en tegelijk blijft dit systeem corrupt op alle niveaus. Het systeem evolueert enigszins naar meer economische orthodoxie en rechtszekerheid zowel in zaken als privaatrechtelijk, maar voor 80 % van de Chinezen heeft dat allemaal niet de minste betekenis. Zij blijven rechteloos.”
Onze bedrijven liggen niet wakker van die 80 %, wel van rechtszekerheid voor hun business. Gaat dat de goede kant op?
SORMAN. “Ik heb dat niet vastgesteld. Er zijn meer advocaten actief ja, maar dat neemt niet weg dat er in 99 % van de rechtszaken geen advocaat te pas komt, dat een Chinees in bijna 100 % van de gevallen voor aantijgingen tegen hem schuldig wordt bevonden. Er zijn tekenen van beterschap, maar dat kan niet verhullen dat China in zijn geheel een totalitaire samenleving blijft. Het discours over een rechtsstaat heeft niets te betekenen voor de bevolking en is alleen bedoeld om buitenlanders gunstig te stemmen.”
China is immens groot. Het vergt tijd.
SORMAN. “De rechtsstaat is gespreksstof voor seminaries, maar in de realiteit hebben de Chinezen geen enkel recht. Het discours over meer politieke openheid is belangrijk, omdat westerlingen erin geloven. De Chinezen blijven echter steken in propaganda, overgoten met de nieuwste marketingtechnieken – heel wat intelligenter dan onder het maoïstische systeem.”
De leiders beseffen toch dat de kloof dichten met de rijke kustprovincies en een verschuiving van welvaart naar het binnenland voor hen een kwestie van overleven is?
SORMAN. “Ja, maar wezenlijk verandert dat niets. De CCP en het leger bezitten alles, zodat ze naar eigen goeddunken de arbeidskrachten kunnen benutten en winstmarges realiseren. Ze hebben er geen belang bij dit systeem te wijzigen. Het is geen democratie, de kiezers zullen hen niet buitenwerken.”
Er zijn almaar meer opstanden en sociale onrust.
SORMAN. “Er zijn boerenopstanden en steeds vaker ook in de steden door migrerende arbeiders. Niettemin doet de partij niets: scholen op het platteland blijven verwaarloosd, geneeskundige zorgen zijn onbetaalbaar, er blijven aparte identiteitskaarten bestaan voor plattelandsbewoners en de stedelingen. In Peking hoor je alleen een geruststellend discours, de westerse ambassades zijn vol lof over ‘de spectaculaire evolutie’ van China, maar ga eens 300 kilometer buiten de megasteden en daar gebeurt niets, absoluut niets. Het wordt alleen maar erger. Omdat de boerenopstanden in gespreide slagorde verlopen, vormen ze geen bedreiging voor het systeem, dat alles stevig in zijn greep houdt. De dreiging komt van het banksysteem, want dat zou de middenklasse en de stedelingen treffen.”
Is het Chinese mirakel dan een mythe?
SORMAN. “Het is geen mythe en evenmin een mirakel. De Chinese groei is eenvoudig te vatten: plaats een archaïsche landbouwer in een ultramoderne fabriek en het resultaat is hoge productiviteit en economische groei. China volgt dezelfde evolutie als alle opstartende economieën. Wel in versneld tempo, omdat ze de nieuwste productie- en managementtechnieken in de schoot geworpen krijgen, gefinancierd door de Chinese diaspora en buitenlandse investeringen. Hun arbeidsreservoir is oneindig en goedkoop, voeg daar de grote vraag van de wereldmarkt aan toe en alle voorwaarden zijn vervuld. Ik ontken dus de realiteit niet van 300 miljoen armoelijders die in één generatie tot een middenklasse verheven zijn, maar kijken naar China is een kwestie van het halfvolle of het halflege glas. De meesten zien alleen het halfvolle of zelfs een overlopend glas, ik focus op het halflege gedeelte en stel vast dat die economische groei slechts op een kwart van de bevolking slaat.”
Is de CCP een rem of toch de katalysator van de Chinese economie?
SORMAN. “We weten niet wat China zonder de CCP zou zijn, maar de partij heeft de autoriteit om zonder discussies zijn infrastructuur ter beschikking te stellen van de wereldeconomie. De keerzijde is dat de partij alleen geïnteresseerd is in wat ze zelf ‘het nuttige China’ noemt – de kust-streek en de megasteden – terwijl ze 80 % van de bevolking negeert.”
Wellicht komt de rest aan zijn trekken op de langere termijn, tien à twintig jaar?
SORMAN. “Er komt geen langere termijn. Het systeem zit barstensvol contradicties – sociale en religieuze revoltes – en de banken dreigen over kop te gaan. Voeg daarbij dat de wereldmarkt niet tot in het oneindige Made in China-producten zal blijven absorberen. Men zal iets anders moeten vinden.”
Ziet u de assemblageplek van de wereld niet evolueren naar innovatie en toegevoegde waarde?
SORMAN. “Niet echt. We zien al een verschuiving van Japanse investeringen van China naar India. Ook andere opdrachtgevers in onderaanneming trekken weg omdat ze China ingewikkeld vinden, en riskant. Ze leggen niet langer al hun eieren in de Chinese mand.”
Is het communistische systeem een rem op innovatie?
SORMAN. “Absoluut. Het regime is zo repressief tegenover vrije meningsuiting dat onderzoek en innovatie ernstig afgeremd worden. Daarom keert de helft van de studenten ook niet terug uit Amerika of Australië. En omdat China het intellectuele eigendomsrecht niet respecteert, legt een Chinese onderzoeker geen octrooien neer. Dat is de paradox waar ze mee zitten: ze dachten voordeel te halen uit het niet respecteren van intellectuele eigendomsrechten, maar zo vernietigen ze hun eigen onderzoekspotentieel.”
Ze hebben toch enkele grote onderzoekscentra aan universiteiten.
SORMAN. “Hier en daar gebeurt natuurlijk wel wat, maar in zijn geheel ontbreken de intellectuele voorwaarden voor een diepgaand innovatiebeleid.”
De motor van een economie is de middenklasse, maar u spreekt van een pseudomiddenklasse die haar lot verbindt aan de CCP.
SORMAN. “De Amerikaanse middenklasse is de motor van de Chinese economie. Zij gaat inkopen doen bij Wal-Mart & co. die zich in China bevoorraden. De bijdrage van de Chinese middenklasse aan dit systeem is klein. Haar lot is verweven met de politieke en economische macht van de CCP. Men beweert dat de middenklasse uit 200 miljoen mensen bestaat, maar 60 miljoen daarvan is lid van de partij en verweven met de resterende 140 miljoen. Het is grotendeels een klasse van bureaucraten en militairen, van wie het lot wordt bepaald door loyaliteit aan de partij.”
Er zijn privéondernemers: in de textielsector bijvoorbeeld is 95 % in privéhanden.
SORMAN. “Wat is privé in China? Begin dat maar eens te ontrafelen. Behalve hun appartement bezitten de Chinezen niets in privé-eigendom, ook hun fabriek niet. De enige private vennootschappen, in de westerse betekenis, zijn buitenlandse bedrijven. Als Chinees heb je alleen het recht om je bedrijf draaiend te houden, een soort concessie. De overheid stelt de ondernemer een gebouw ter beschikking, hij mag werkkrachten re-kruteren en kan dan uurwerken of motoren produceren, en zo meer. Liefst voor de export. Zulke bedrijven functioneren volgens het Chinese privérecht, maar het is de partij die de Chinese ‘privéondernemer’ toestemming geeft om te ondernemen. Dat heeft niets te maken met onze opvatting van privéondernemerschap. Op elk moment kan de partij de concessie weer intrekken.”
Is een terugkeer naar de oude marxistisch gedicteerde economie uit te sluiten?
SORMAN. “Niet helemaal. Er zijn spanningen binnen de CCP tussen modernisten en conservatieven, hoewel slechts een minderheid de klok zou willen terugdraaien. Binnen de partij waarschuwt een linkervleugel voor stijgend ongenoegen onder het volk. Ik ga akkoord met hun analyse, niet met hun oplossing. Het is haast onmogelijk om het juridische en politieke systeem van China van buitenuit te vatten. Je moet goed begrijpen dat er in China maar één baas is en dat is de CCP. Alle anderen – behalve de buitenlanders – zijn op een of andere manier aan die baas ondergeschikt. Als u dingen doet die de partij niet bevallen, kan u als ondernemer van de ene op de andere dag het exploitatierecht van uw bedrijf verliezen. Dat moet je goed begrijpen wanneer de Chinezen desondanks beweren dat ze absoluut dezelfde regels volgen als in het Westen.”
Hebben Europese textielproducenten gelijk wanneer ze beweren niet uit protectionisme tegen Chinese import te ageren, maar vanwege oneerlijke concurrentie?
SORMAN. “Wat is fair en unfair in de internationale handel? Ze strijden inderdaad niet met dezelfde wapens, maar vooral hebben Chinese arbeiders geen sociale rechten. Er is geen stakingsrecht, dus geen loonsverhogingen. Milieureglementeringen worden niet nageleefd. Bekeken door de bril van de Wereldhandelsorganisatie gaat het om oneerlijke handel, maar wie profiteert ervan? De Chinese én de westerse consument. Geen wonder dat westerse regeringen zich koest houden.”
De Amerikanen hameren voordurend op de overgewaardeerde Chinese munt.
SORMAN. “Ach, dat is een vals probleem. Enerzijds moeten ze de textielarbeiders van South Carolina ter wille zijn, anderzijds weegt de consument bij Wal-Mart zwaarder. De Amerikanen hebben ook een grotere verantwoordelijkheid in de hele Pacific dan Europa. Ze moeten rekening houden met de vrees van Taiwan, Korea en Japan. Vandaar een nieuwe politiek van containment, waar India en Zuidoost-Azië in meespelen. Het probleem met totalitaire regimes is dat ze onvoorspelbaar zijn. Wat is hun beleid op de langere termijn? Geen mens die het weet. Niemand kent de ambitie van de CCP. Daarin zitten vreedzame mensen, maar ook geëxciteerde nationalisten die Taiwan willen binnenvallen en de haat tegen Japan aanwakkeren. Voeg daarbij dat de CCP om de tien jaar haar ideologie wijzigt.”
Alle scenario’s zijn mogelijk, van optimistische tot de meest gevaarlijke?
SORMAN. “De meest optimistische is een opdeling van de CCP in een linkse en een rechtse vleugel. Dat zou het begin kunnen zijn van een democratische keuzemogelijkheid. Dat is niet uitgesloten, maar alle andere scenario’s zijn het evenmin. Ik volg China al veertig jaar en het kan alle kanten op.”
Wat moeten westerse regeringen of bedrijven doen om China in de goede richting te duwen?
SORMAN. “China laat zich niet in een richting duwen. We moeten ermee ophouden te doen alsof de CCP de vertegenwoordiger is van het Chinese volk, want het is niet waar en de meeste Chinezen denken er ook zo over. De legitimiteit van de CCP ligt niet in China maar daarbuiten. Wij draven aan met culturele alibi’s: ‘China was nooit democratisch’, dat soort argumenten. Dat is onjuist. China was zeker democratisch na de revolutie van 1911, maar ook doorheen de geschiedenis was het volk boeddhistisch of tao-istisch, dus fundamenteel individualistisch en democratisch. In het taoïsme is het verboden om te knielen voor de keizer. De confucianistisch-hiërarchische opvatting van de CCP staat haaks op de eeuwenoude tradities. Wat moet het Westen doen? Openlijke contacten onderhouden met oppositiebewegingen. We accepteren alles van de Chinese regering: dat ze ngo’s eruit gooit, dat ze journalisten opsluit, dat Google de mond gesnoerd wordt. Terwijl Peking het Westen nodig heeft. Ze zijn als de dood dat de Olympische Spelen verstoord zouden worden door westerse bedrijven. Een klein beetje durf zou geen kwaad kunnen.”
Een westerse kmo in China kan daar niet tegenop.
SORMAN. “Natuurlijk niet, zo’n kmo mag alleen op de korte termijn spelen, de lange termijn is onvoorspelbaar. Een manager van Hong Kong and Shanghai Banking Corporation tegen wie ik opmerkte dat hun massale investeringen in Chinese banken riskant zijn, antwoordde: ‘Dat is zo, maar zelfs als we alles verliezen, is dat slechts 15 % van onze jaarwinst. ‘ Wat HSBC kan, mag een kmo niet riskeren. Een kmo die naar China trekt, dient goed te beseffen dat ze alles kan verliezen. Je kan er veel verdienen, maar ook alles kwijtspelen. Aandeelhouders duwen grote bedrijven naar China, dan stijgt de beurskoers, maar ze verdienen er niets. Ze blijven, omdat ze hopen dat het op termijn wel losloopt.”
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier