Werkzaamheid in Vlaanderen groeit naar 81 procent als niet-beroepsactieven aan het werk gaan
De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is in 2022 gestegen naar 76,7 procent, maar zou kunnen doorgroeien naar 81 procent als een aantal niet-beroepsactieven die dicht bij de arbeidsmarkt staan, aan de slag zouden gaan. Dat staat in het Trendrapport van het Steunpunt Werk en het Departement Werk & Sociale Economie. Volgens Vlaams minister van Werk Jo Brouns toont het rapport aan dat er nog veel “progressiemarge” is en is het de bedoeling zo veel mogelijk mensen uit de groep van de niet-beroepsactieven “te motiveren de stap naar de arbeidsmarkt te zetten”.
De Vlaamse regering heeft de ambitie om de werkzaamheidsgraad op te trekken naar 80 procent. Uit het Trendrapport blijkt dat de teller in 2022 uitkomt op 76,7 procent, tegenover 75,3 procent in 2021. Nog nooit waren er in Vlaanderen zoveel mensen aan de slag. Toch is de arbeidsmarkt in Vlaanderen met een vacaturegraad van 5,3 procent de krapste van Europa (het Europese gemiddelde ligt op 2,9 procent, red.).
Het Trendrapport toont wel aan dat de werkzaamheidsgraad bij verschillende kansengroepen gestegen is. Zo is de werkzaamheidsgraad bij personen met een migratieachtergrond tussen 2008 en 2022 gestegen van 56,6 procent naar 62,7 procent. Bij vrouwen gaat het voor dezelfde periode om een stijging van 66,1 procent naar 73,2 procent. De kloof in werkzaamheidsgraad met mannen wordt ook gestaag kleiner (nog 7 procentpunt verschil in 2022). Bij 55-plussers nam de arbeidsmarktgraad sinds 2008 toe met 25,2 procentpunt.
Niet-beroepsactieven
Ondanks die positieve trends is er volgens het rapport nog een duidelijke winst te boeken bij de groep van de niet-beroepsactieven. Indien men de ‘makkelijkste’ groepen uit de arbeidsreserve aan de slag zou krijgen (het gaat dan bijvoorbeeld om actieve werklozen en zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven), dan zou de werkzaamheidsgraad stijgen naar 81 procent. Met die score zou Vlaanderen niet alleen aansluiting vinden bij de Europese toplanden, maar zou ook meteen de doelstelling van 80 procent gehaald zijn.
Volgens minister van Werk Jo Brouns (CD&V) toont het rapport aan dat er “nog veel progressiemarge” en is het de bedoeling de “nieuwe talenten uit de groep van de niet-beroepsactieven te motiveren de stap naar de arbeidsmarkt te zetten”. De CD&V-minister pleit daarbij ook voor samenwerking over verschillende beleidsdomeinen heen. “Deze nieuwe talenten kenmerken zich immers vaak door een samenloop van drempels, bv. welzijn, huisvesting, armoede,…, die eerst moeten worden weggewerkt alvorens het vizier op een job kan worden gericht”, aldus minister Brouns.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier