Werken in een monument
Bij de meeste kantoorcomplexen is de architecturale originaliteit ver te zoeken. Vormen monumenten een geschikt alternatief ?
Al in 1903 legde de stedebouwkundige Aloïs Riegl de vinger op de pijnlijke plek van de herbestemmingsproblematiek : ” Alleen de werken ongeschikt voor elk huidig praktisch gebruik kunnen worden geproefd vanuit het enig standpunt van de ouderdomswaarde en zonder beschouwing van hun gebruikswaarde. Indien de werken nog bruikbaar zijn, wordt ons genoegen bedorven wanneer ze niet meer de waarde van de eigentijdsheid bieden waaraan we gewoon zijn.”
Mark Fierlasijn, directeur van Monumenten & Landschappen, is het daar in grote lijnen mee eens : “Bij een reaffectatie van monumenten moet je altijd een zorgvuldige afweging te maken. Zeker als het om een kostbaar interieur gaat. Je moet een geslaagd huwelijk opbouwen tussen het respect voor het gebouw en de hedendaagse veiligheids- en technische voorschriften.”
STENEN VISITEKAARTJE.
De samensmelting van deze twee verzuchtingen loopt zelden van een leien dakje. Aangepaste herbestemmingen kunnen een aanvaardbare oplossing vormen. Zo lenen monumenten die vaak in het historisch hart van een stad liggen zich soms uitstekend voor ontvangstruimten of administratieve hoofdzetels. Vooral de banken hebben deze boodschap goed begrepen. De vestiging van de Kredietbank op de Grote Markt van Brussel of nog de zetel van Paribas op de Antwerpse Meir zijn alom geciteerde voorbeelden.
Al bij al blijft het restaureren van een monument een dure bedoening. Gulle premies kunnen een doekje voor het bloeden zijn. Maar die financiële tegemoetkoming heeft ook een keerzijde. Subsidies die worden gebruikt voor renovatie van oude gebouwen worden immers niet aangewend voor de promotie van hedendaagse, kwalitatieve architectuur. De druk om leegstaande panden een herbestemming te geven, is soms zo groot dat bizarre situaties ontstaan. De Morgen meldde onlangs dat de Diestse Ezeldijkmolen voor amper 22 miljoen frank werd verkocht aan de firma Euro-Shoe. Goed nieuws, ware het niet dat de Regie der Gebouwen (en dus de belastingbetaler) enkele jaren geleden nog 55 miljoen frank veil had om het gebouw te restaureren. Geen wonder dat de transactie bij velen kwaad bloed zet. De verkoop lijkt meer op een verkapte vorm van subsidiëring dan op een oprechte bezorgdheid voor een stenen pareltje.
KRITISCHE NOOT.
Het beschermd karakter van een gebouw kan voor een bedrijf allerlei praktische en technische problemen creëren. Dichtgemetselde ramen drukken een tijdsgeest uit en mogen dus niet worden opengemaakt. Lage plafonds ademen het verleden uit en kunnen onmogelijk worden verhoogd. Vaak vertonen brandweervoorschriften, hygiënevereisten en de regels van monumentenzorg tegenstrijdigheden enzovoort. “De invloedssfeer van de betrokken instanties gaat soms verder dan gezond is,” hekelt architect Stijn Peeters. “De reglementeringen inzake het patrimonium zijn zo restrictief dat je kan stellen dat sommige gebouwen ten dode zijn opgeschreven op het ogenblik dat ze worden beschermd.”
Kleine problemen duiken inderdaad om de haverklap op bij het leefbaar maken van een historisch pand. Vaak gaat het om elementen die zo inherent zijn aan bedrijfsgebouwen dat er bij de aankoop van een monument zelfs niet bij wordt stilgestaan. Royale Belge, dat in Antwerpen de beschermde BP-Building van Stijnen bemant, kan hiervan meespreken. Gelegen aan een drukke invalsweg, trekt dit gebouw de aandacht. Geen wonder dat Royale Belge van de gelegenheid gebruik wilde maken om zijn naam op de gevel te vermelden. Maar aan een beschermde gevel maakt men niet zomaar iets vast…
WERKEN IN SCHOONHEID.
Bedrijven die toch opteren voor een beschermd of waardevol gebouw doen dit meestal om prestigeredenen. Soms maakt monumentenzorg ook deel uit van de bedrijfscultuur. PetroFina renoveerde onlangs nog een geklasseerd herenhuis aan de Brusselse Guimardstraat. Onder een glazen dak werd een ultramodern bedrijfsrestaurant ondergebracht, terwijl het oude huis zelf werd omgetoverd tot een complex met riante ontvangstzalen en seminarieruimten.
Anno 1997 gaat reaffectatie verder dan het beschermde patrimonium. De herbestemming van oude industriële gebouwen is brandend actueel. Een gekend voorbeeld ? De Limburgse mijnen. Maar ook molens, vuur- of watertorens kunnen een extra cachet aan bedrijfshuisvesting verlenen. Een origineel voorbeeld is de renovatie van een van de twee Ukkelse watertorens. Het publiciteitsbureau Saatchi & Saatchi huurde dit stukje herontdekt industrieel erfgoed. Een zegsman van het bureau : “Die watertoren is voor ons een unieke gelegenheid om uitstraling te verwerven. Wij beschikken over alle comfort. Het enige nadeel is dat rechte muren ontbreken. Dat maakt de inrichting er niet makkelijker op en geeft ook aanleiding tot plaatsverlies.”
E.H.
MONUMENTEN Reaffectatie : een trend voor de toekomst ?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier