Werken aan de wereldwinkel

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Zijn diplomatieke loopbaan stond in het teken van de vrijhandel. Maar na de mislukking van de WTO-onderhandelingen eind vorig jaar ontwaart Hugo Paemen protectionistische reflexen. “We staan voor een periode van crisismanagement. Mede door de nieuwere drukkingsgroepen uit de ngo-wereld – wat de openbaring was van Seattle – zullen sociale overwegingen meer op de voorgrond treden. Bovendien neigen de Amerikanen naar bilateralisme, zelfs unilateralisme.”

Toch schetste de met pensioen gaande carrièrediplomaat even voor de jaarwisseling in het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen in Brussel een rooskleurig beeld van de Europees-Amerikaanse handelsbetrekkingen: “We zijn niet op oorlogspad, de werkelijkheid is heel wat beter dan de algemene perceptie.” Meningsverschillen over bananen, hormonenvlees of genetisch gewijzigde gewassen ( ggg’s) worden volgens de voormalige EU-ambassadeur in Washington (van juli 1995 tot en met november 1999) “overdreven uitvergroot”.

Na een rijkgevulde carrière in overheidsdienst stapt Hugo Paemen (65) deze maand over naar de privé-sector. Hij wordt adviseur bij het Amerikaanse advocatenkantoor Hogan & Hartson. Met 700 partners, waarvan 400 in Washington, en een gediversifieerde praktijk, vooral gericht op international corporate trade, is Hogan & Hartson het grootste zakenkantoor in zijn genre ter wereld. Paemen zal er zijn ervaringen als toponderhandelaar in handelszaken van de Europese Unie kunnen toetsen aan de praktijk. Door in Washington Amerikaanse bedrijven wegwijs te maken in het Europese regelwoud; en ook, deeltijds op post in Brussel, Europeanen bij te staan wanneer zij geconfronteerd worden met “de arrogantie van de Amerikanen” via antidumpingpraktijken of het opdringen van “hun eenzijdige visie”.

Paemen relativeert dit soort anti-Amerikaanse kritiek. Hij pleit voor meer Europese durf. “We hebben het europessimisme van de jaren tachtig in de confrontatie met de rest van de wereld overwonnen. Daar is de euro de bekroning van. De éne trans-Atlantische markt wordt hoe langer hoe meer een feit, een zelfbewust Europa kan die uitdaging aan.” In plaats van zich gevoelsmatig te verzetten tegen ggg’s, zou hij de Europeanen liever “een gelijkwaardig, hoogstaand testapparaat als de Food & Drug Administration” zien oprichten, dat – grensoverschrijdend – wetenschappelijk gefundeerde appreciaties kan geven.

Het laten prevaleren van een nuchtere intellectuele benadering op politieke emoties was volgens oud-collega’s steeds het keurmerk van Paemens diplomatieke stijl: “Hoe moeilijker het werd, hoe kalmer en beheerster hij de zaken aanpakte”, herinnert Etienne Davignon zich. Toen Davignon in 1978 Europees Commissaris werd, bevoegd voor Industrie, Energie, Wetenschapsbeleid en Interne markt, haalde hij Hugo Paemen uit Washington om zijn kabinetschef te worden (tot 1985). Van Davignon erfde de Vlaming de fijne onderhandelingstactieken, waarmee hij onder meer het staalakkoord tussen de Verenigde Staten en de Europese Gemeenschap negotieerde.

“In zijn streven naar toenadering, standpunten suggereren veeleer dan meningen opdringen. Een dergelijke aanpak veronderstelt een grondige kennis van de materie, maar handelsdossiers beheerst hij als geen ander”, getuigt Hans De Belder (oud-diplomaat, gewezen topman van de Vlaamse exportdienst en vandaag secretaris-generaal van de Vereniging van Europese Regio’s).

Hans De Belder en Hugo Paemen behoorden in 1965 tot de eerste lichtingen jonge Vlaamse diplomaten in het toen nog bijna uitsluitend Franstalige corps diplomatique van de Quatre Bras. Het was de periode van de Fayat-boys. Maar beiden werden tijdens die Vlaamse inhaalbeweging niet ingevoegd in het midden- en hogere kader, ze begonnen via de normale aanwervingsprocedure onderaan. Tijdens zijn stage in Genève en later op de Brusselse administratie van Buitenlandse Zaken onderscheidde de Leuvenaar, die na Germaanse filologie en politieke wetenschappen ook economie studeerde, zich door zijn passie voor de internationale handel en de Europese instellingen. Dat werd opgemerkt door Etienne Davignon, die toen op BZ directeur van de politiek was.

Na een korte tussenpauze als economisch attaché op de ambassade in Parijs, werd de meertalige Vlaming woordvoerder van Buitenlandse Zaken. Hij zorgde ervoor dat Brussel een internationaal perscentrum kreeg: het IPC was zijn initiatief (onder de buitenlandse pers stond het bekend als International Paemen Center). Na twee ambtstermijnen als kabinetschef van Davignon, werd Paemen gedurende twee jaar woordvoerder van de Commissie- Delors. Vervolgens was hij van 1987 tot 1995 hoofdonderhandelaar van de Europese Unie tijdens de Uruguay-ronde van de Gatt, de voorloper van de WTO.

“Nu tarieven nagenoeg verdwenen zijn, gaat het meer om het wegwerken van reguleringen, zoals in de telecommunicatie, de informatietechnologie of de financiële diensten. Aangezien de huidige negotiaties vooral rond diensten draaien, geven de Amerikanen de voorkeur aan een sectorale benadering”, zegt Paemen. De globale benadering van de Europese Unie, die Pascal Lamy voor de Millenniumronde van zijn voorganger Leon Brittan erfde, was in zijn ogen dan ook “minder aangewezen”.

Naast zijn adviseursfuncties bij Hogan & Hartson wordt Hugo Paemen gastdocent aan de J.F. Kennedy School for Diplomacy and International Business in Washington en bijzonder adviseur van de nieuwe EU-voorzitter Romano Prodi.

erik bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content