WEGWIJZER VOOR (BUITENLANDSE) INVESTEERDERS
België bezit een brede waaier van troeven om buitenlandse investeerders te lokken. Die troeven blijken echter lang niet altijd zo duidelijk. Samen met KPMG heeft de FOD Economie een wegwijzer uitgetekend.
Met de vrijstelling van de roerende voorheffing op dividendenstromen naar het buitenland lokt de paarse regering opnieuw investeerders naar België. Eens de bedrijven een beslissing over hun vestigingplaats genomen hebben, blijven ze evenwel vaak in de kou staan. Om dat euvel uit de wereld te helpen, gaf minister van Economie Marc Verwilghen (VLD) de federale overheidsdienst (FOD) Economie de opdracht een wegwijzer of roadmap voor buitenlandse investeerders uit te tekenen. Als externe adviseur trad KPMG op. Het initiatief kadert in de actie van de regering om België opnieuw aantrekkelijk te maken voor het internationale bedrijfsleven. Naast de publicatie van gidsen, organiseert Verwilghen economische missies, networking cocktails met buitenlandse ambassadeurs en informatiecampagnes over exportsteun voor kmo’s.
Minister Verwilghen: “Met een uitvoer van 80 % van het bruto binnenlands product (bbp) spelen buitenlandse firma’s een belangrijke rol in de Belgische economie. Ons land heeft enorme troeven om bedrijven aan te trekken. Denk maar aan de centrale ligging, de lage vastgoedprijzen, de fiscale steunmaatregelen, de goede infrastructuur en het gekwalificeerde personeel. Wij moeten niet alleen die kansen optimaal benutten, we moeten de investeerders ook goed ontvangen. Daarom geven we hun een concrete handleiding.”
Uit vergelijkend onderzoek van 25 publieke websites blijkt dat er bitter weinig informatie bestaat over wat een vennootschap moet doen om ergens aan de slag te kunnen. Eric Warson, taxpartner van KPMG Belastingconsulenten: “Duitsland biedt de nieuwe bedrijven wel een gedetailleerd stappenplan aan. Maar dat handboek is zo omvangrijk, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Alleen Swaziland en Californië hebben een overzichtelijke checklist. Daarom hebben wij nu voor België ook een eenvoudige doe-het-zelfgids voor buitenlandse investeerders opgesteld. Het document is onder alle ambassades verspreid.”
De Engelstalige brochure van zestien pagina’s bevat een opsomming van alle steunmaatregelen en administratieve verplichtingen voor een onderneming. Er zijn zelfs tips om de belastingdruk te verlagen. “De ervaring leert dat vele vennootschappen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden” zegt medeauteur David Engelbos, regiodirecteur van KPMG Fiduciaire: “Zo had 40 % van de geënquêteerde bedrijven die zich hier hebben gevestigd, nog nooit gehoord van de notionele interestaftrek. Nochtans levert dit fiscale voordeel voor investeringen met eigen vermogen een aanzienlijke belastingbesparing voor de onderneming op.”
Dezelfde onwetendheid bestaat over het verlaagde kmo- tarief en de speciale behandeling van de kosten eigen aan de werkgever. Engelbos: “In die zin is het ook een nuttig document voor Belgische starters. Begin november staat een uitgebreide versie van de roadmap op de website van FOD Economie (*). Het is de bedoeling de gegevens geregeld te actualiseren. De Belgische overheid stelt een schat aan informatie ter beschikking van de investeerders. Maar veel tips zijn niet in het Engels vertaald. Dat is een lacune, waar nu iets aan gedaan wordt.”
Zo botsen de ondernemingen tijdens hun startfase vaak op huisvestingsproblemen. Warson: “Nieuwelingen kunnen een beroep doen op relocation managers. In onze brochure staat een lijst van deze specialisten met contactadressen. Kmo’s die zich deze diensten niet kunnen of willen veroorloven, kunnen rechtstreeks met de betrokken instanties – telefoonmaatschappijen, elektriciteitsleveranciers, immobiliënkantoren, verzekeraars, vergunningverlenende overheden – bellen. Zij vinden alle nodige telefoonnummers. Toch zou het niet slecht zijn, mocht FOD Economie een tijdelijk opvangcentrum voor migranten oprichten. Zo krijgen de buitenlandse investeerders de mogelijkheid om hun lancering op de Belgische markt goed voor te bereiden. Nu lopen ze het gevaar dat sollicitanten afgeschrikt worden door een povere accommodatie.”
Op basis van gedetailleerde vragenlijsten onder nieuwe investeerders, stelde KPMG de gids samen. Vier bedrijven delen hun ervaringen met Trends.
Yamato: “De centrale ligging”
Sinds augustus 2005 heeft Yamato een filiaal in Frameries (bij Bergen). De Japanse groep produceert in Turkije lijmen, die vooral in de automobielindustrie gebruikt worden. De fabrieken van hun voornaamste klant (Toyota) bevinden zich in Frankrijk en Groot-Brittannië. Daarom zocht Yamato naar een nieuwe locatie in West-Europa. Sébastien Van Damme, assistent Sales & Marketing van Yamato International Europe Belgium: “De centrale ligging van het land was de voornaamste reden. Van hieruit kunnen we gemakkelijk alle landen in de EU bedienen. Daarom streeft de groep naar samenwerking met andere constructeurs van voertuigen. Ook de levensstandaard en het onderwijs liggen op een hoog niveau, vergelijkbaar met Japan. In die zin is België de ideale uitvalsbasis voor de lancering van nieuwe producten, zoals bureaumaterialen.”
In eerste instantie deed Yamato een beroep op het Office for Foreign Investors (OFI) van het Waalse gewest. De overheidsdienst overtuigde de groep om in België te investeren en bood haar een concreet gebouw aan. Maar eens hier gevestigd, botste het bedrijf op enkele verrassingen. Van Damme: “OFI had wel gewezen op de rechten, maar weinig op verplichtingen. Zo wisten de Japanners niet dat in ons land vakantiedagen betaald en verplaatst kunnen worden in de tijd. Ook hadden ze geen zicht op de nodige vergunningen.”
Gelukkig sprong de Japanse ambassade in Brussel in de bres. Daarnaast kreeg Hidetoshi Ogata – general manager van Yamato International Europe Belgium – de hulp van het Japanse netwerk in ons land, zoals de Belgian Japan Association. Van Damme: “Ook de taal blijft een moeilijke barrière voor de Aziaten. Gelukkig bevalt het de Japanners hier zeer goed. Wel hoopt Ogata dat onze landgenoten zich wat meer openstellen voor nieuwe culturen.”
Nike: “De productiviteit van de Vlaamse werknemers”
Nike is al sinds 1994 actief in België. Met zijn ruime ervaring was de Amerikaanse fabrikant van sportkledij een belangrijke inspiratiebron voor de auteurs van de wegwijzer voor buitenlandse investeerders. Vroeger telde de groep dertig distributiecentra in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Om dit logistiek kluwen te ontwarren, besloot Nike dertien jaar geleden één centraal magazijn te bouwen. Initiële kostprijs: 75 miljoen euro, waarvan 10 % overheidssubsidie. Hiervoor lag België in concurrentie met Nederland, waar de regionale hoofdzetel van de onderneming gevestigd is.
General Service Manager Filip Peeters: “Uiteindelijk trokken de bewezen productiviteit van de Vlaamse werknemers, gekoppeld aan de hoge werkloosheidsgraad in de streek, de Amerikanen over de streep om voor Laakdal te kiezen. Ze hadden immers veel en goede arbeidskrachten met een lage scholingsgraad nodig. Bovendien stelde de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) een groot stuk grond ter beschikking. Met het oog op de expansieplannen had Nike veel plaats nodig. Daarnaast speelde de goede infrastructuur een belangrijke rol. Die troef wordt steeds belangrijker. Zo wordt al 96 % van onze goederen aangeleverd via waterwegen. De multimodale site biedt grote toekomstmogelijkheden.”
Natuurlijk speelden de subsidies ook een rol. In september 2006 besloot de Vlaamse regering 6 miljoen euro steun te verlenen aan de uitbreiding van het distributiecentrum in Laakdal. Totale investering: 74 miljoen euro. De uitbreiding zorgt voor 150 à 200 nieuwe jobs, voornamelijk voor laaggeschoolden. Vandaag realiseren de 1250 medewerkers van Nike in België ruim 3,4 miljard euro omzet. De groep bestudeert de mogelijkheden van de notionele interestaftrek om de belastingdruk te verlagen.
De Belgische loonkosten en de versnippering van de bevoegdheden blijven wel een heet hangijzer voor Nike. Peeters: “Maar de inzet en flexibiliteit van de werknemers maken veel goed. Bovendien hebben onze kaderleden het Amerikaanse management wegwijs gemaakt in het administratieve kluwen. Voor buitenlanders is dat toch een belangrijke hinderpaal. Daarom raden we elke nieuwe investeerder aan goede contacten te leggen met de lokale overheden. Anders verlies je veel tijd in de voorbereidende fase. Wel ontbreekt nog een eenduidig sociaal kader voor het personeel in de logistiek. Ook moet de regering blijven investeren om de goede infrastructuur in stand te houden en uit te breiden. Zo zijn de bruggen op onze rivieren te laag. De toekomst ligt in multimodaliteit, nu de wegen steeds meer dichtslibben.”
Crédit Foncier: “De Belgen stralen meer warmte uit”
In december 2005 richtte de Franse kredietmaatschappij Crédit Foncier een filiaal in Brussel op. De nummer twee van de woonkredieten bij onze zuiderburen telt nu zeven medewerkers in ons land. Alain Carpentier, algemeen directeur België: “Voor de administratieve implementatie van de nieuwe vestiging deden we een beroep op externe adviseurs. De start verliep vlot. Uiteindelijk bestaat tussen beide landen een grote gelijkenis in de structuur van de financiële sector. Hier is zaken doen gemakkelijker dan in Frankrijk, dankzij de grote bereikbaarheid. Ook het menselijke contact verloopt vlotter, inclusief de overheidsdiensten. Bij ons regeren de ambtenaren meer vanuit de hoogte. Ondanks alle vooroordelen, stralen de Belgen meer warmte uit. Bovendien ligt de levenskwaliteit zeer hoog.”
Het onderscheid zit hem in subtiliteiten. Carpentier: “Zo verschilt de beloningspolitiek van de commerciële vertegenwoordigers sterk. In België staan de buitendiensten sterk op hun bedrijfswagen. Zo kregen we geregeld een sollicitant die een Mercedes eiste. In Frankrijk is dat zeer ongebruikelijk. Daar rijdt alleen de CEO met zo’n voertuig. Ook valt de andere houding tegenover leningen op. Net als de Fransen, draaien de Walen hun hand niet om voor een krediet méér. Vlamingen houden evenwel de vinger op de knip.”
TomoTherapy: “Het neutrale imago van België”
Het Amerikaanse TomoTherapy, een spin-off van de universiteit van Madison, brengt een nieuw type bestralingstoestel voor kankerpatiënten op de markt. Voor de Europese expansie trok TomoTherapy Rik Van den Neste aan. Als voormalige topman van Radionics en Odin Medical Technologies beschikte de Belgische arts over de ervaring in het starten van nieuwe bedrijven in de medische sector. Van den Neste: “Als aantrekkingspool scoort België vooral goed als neutraal land. Buitenlandse bedrijven die bijvoorbeeld in Frankrijk een zaak uit de grond stampen, raken bijvoorbeeld moeilijk in Groot-Brittannië van de grond en omgekeerd.”
Uiteindelijk vestigde TomoTherapy zich eind 2005 in Diegem. Van den Neste: “Vanuit die centrale locatie bewerken we heel Europa. Voor sociale en fiscale zaken doet het bedrijf een beroep op externe adviesbureaus. Aangezien ik zelf Belg ben en de markt vrij goed ken, verliep de integratie vlot. Regelmatig worden Amerikaanse medewerkers voor enkele maanden naar hier gedetacheerd om nieuwelingen op te leiden. Ik vul zelf de (Nederlandstalige) aanvraagformulieren voor hun werkvergunning in. Amerikanen begrijpen de taalwetgeving in ons land niet. Ook duurt het nogal lang voor ze een verblijfskaart op zak hebben. Een van de expatriates, die zijn echtgenote naar België wilde meebrengen, ondervond moeilijkheden, omdat hij niet kon bewijzen dat hij gehuwd was. Een publiek trouwboekje kennen ze in de VS niet.”
Ondertussen is TomoTherapy al in elf Europese lidstaten actief. Dit jaar mikt de groep op 30 miljoen euro omzet in Europa. Binnenkort wordt de Belgische vestiging met 37 medewerkers in een bvba omgedoopt. Van den Neste gelooft sterk in de noodzaak van een roadmap voor buitenlandse investeerders: “Het vergemakkelijkt de communicatie. Iedereen weet wat hij moet doen om een goede start te kunnen maken.”
(*) www.investinbelgium.fgov.be
EXTRA INFORMATIE OP WWW.TRENDS.BE
De checklist voor (buitenlandse) investeerders.
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier