Sjoukje Smedts
Weg met de versperring
De koopjes zijn begonnen. Inwoners kunnen opnieuw met een gerust hart de gemiddelde Vlaamse dorpstraat indraaien. Want de voorbije weken was die nagenoeg constant versperd door kraampjes, eetstanden en springkastelen. Door de hele heisa die hoort bij een braderie, kortom.
Daarmee omzeilden kleine en grotere zelfstandigen zoals steeds handig de sperperiode, waarin het verboden is kortingen op kledij, schoenen en lederwaren aan te kondigen. De handelaars tonen daarmee zelf aan dat de onlangs ingekorte sperperiode in werkelijkheid compleet overbodig is.
Toch pleiten veel zelfstandigen voor het behoud van de weken waarin kortingen de klanten alleen maar mogen worden toegefluisterd of waarin ze stilzwijgend worden toegekend. Dankzij de sperperiode zouden de zelfstandige winkeliers met min of meer gelijke wapens kunnen starten in de koopjesstrijd die ze uitvechten met grote winkelketens. Ze vrezen dat de warenhuizen in het andere geval hun prijzen eerder en dieper laten zakken dan zij. Maar waarom met gelijke wapens aan de strijd willen komen wanneer net een individueel aangepaste verkooptechniek vaak leidt tot winst?
De kracht van zelfstandige handelaars zit vaker in een aanbod op maat van de klant en in de hoge servicegraad dan in de prijspolitiek. Na de afschaffing van de sperperiode wordt het toch mogelijk om die klanten op elk moment in het jaar kortingen te geven en aan te kondigen. Zelfstandige ondernemers kunnen er dan voor kiezen om hun prijzen van slecht verkopende producten te laten dalen op het moment dat ze nood hebben aan liquiditeit. Ze zullen bovendien niet eens zo stevig in hun marges moeten snoeien. Verkopen met verlies blijft tot nader order voor iedereen verboden in ons land, in tegenspraak met de adviezen van de OESO.
Het tegenargument dat door het opheffen van de sperperiode de basisprijzen van kleding, schoenen en lederwaren zullen stijgen, veegt de OESO van tafel. Precies het gebrek aan concurrentie dat door de sperperiode in de hand wordt gewerkt, maakt dat de prijzen in België hoger liggen dan in onze buurlanden. Dat een verhoogde concurrentiestrijd zou leiden tot een vlak aanbod dat de klant niet smaakt, weerlegt de Belgische klant zelf geregeld door zijn aankopen te doen in Rijsel, Maastricht of Aken.
Het wegwerken van de sperperiode betekent trouwens niet dat de officiële koopjesperiode in ons land evenmin bestaansrecht heeft. De Belgen zijn er dol op _ zes op de tien zouden de grote aankopen zelfs uitstellen tot de koopjes. De start van de koopjesperiode geeft dus niet alleen de handelaars de kans om hun laatste stuks even met verlies te verkopen. Ze kan ook dienst doen om allerlei marketingstunts kracht bij te zetten. Dat zijn goede redenen voor het behoud van de koopjes in de wet op de handelspraktijken. De amper 15 tot 18 procent van de kleinhandelaars die werken in de categorieën waarvoor de sperperiode nu nog geldt, zijn dat niet en dat bewezen ze dit jaar weerom met hun wegversperringen, de braderieën.
Trends-journalist Sjoukje Smedts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier