Weersvoorspellingen zijn big business
Exacte weersvoorspellingen worden belangrijker in tal van industrieën, zoals de landbouw- en de energiesector. Voor die voorspellingen wordt soms goed betaald. Maar het KMI verliest terrein op zijn commerciële concurrenten. Het instituut moet een verjongingskuur volgen.
Bouwpromotoren lonken gretig naar het hectaren grote domein van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI), op een plateau in een van de duurste wijken van Ukkel. Daar staan achter verouderde gebouwen sinds 1833 de meettoestellen voor de bekende ‘waarnemingen in Ukkel’. Maar ook in de Wetstraat wordt de temperatuur in Ukkel gemeten. Weersvoorspellingen zijn in de jaren negentig een commercieel product geworden, waaraan behoorlijk kan worden verdiend. Energiebedrijven, strooidiensten, festivaltycoons en landbouwers hebben bijvoorbeeld gedetailleerde informatie nodig over uv-straling, ijzelvorming, onweersdreiging of neerslag.
Maar het KMI, dat ook met een sterk verouderend personeelsbestand kampt, blijkt het moeilijk te hebben in de commerciële strijd met de privébedrijven. Het aandeel van het KMI in de markt voor weersinformatie loopt terug. De omzet stagneert, bevestigt het KMI. Marc Christiaens, verantwoordelijk voor de commerciële activiteiten van het KMI, schat dat zijn dienst dit jaar “minder dan 1 miljoen euro” zal binnenbrengen, op een totaal KMI-budget van ongeveer 11,3 miljoen euro. En dat hij daarmee toch wel 30 à 35 % van de Belgische markt in handen heeft. Daarmee geeft hij toe dat zijn grootste en bijna enige private concurrent, MeteoServices uit Leuven, in tien jaar tijd praktisch twee derde van de markt heeft ingepikt. MeteoServices boekte vorig jaar 1,86 miljoen euro omzet in België – een stijging met 10 % – en 281.000 euro nettowinst. Het betekent ook dat commerciële weersinformatie in België maar 2,9 tot 3,3 miljoen euro waard zou zijn. Dat is verbazend weinig. Ter vergelijking: het Zweeds Meteorologisch en Hydrografisch Instituut haalde in 1998 al omgerekend 22 miljoen euro uit de verkoop van informatie aan boeren, nieuwsmedia en anderen, zo stond vijf jaar geleden in een Europese studie.
Harde strijd om de media
Nieuwsmedia waren in de jaren negentig de eersten om te bezwijken voor de lokroep van de particuliere weersvoorspellers, vooral omdat ze gewoonlijk beter grafisch materiaal boden. Harry Otten, de stichter van Meteo Consult, waartoe het Leuvense MeteoServices behoort, was trouwens tv-weerman bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) toen hij in 1986 zijn eigen weerhandel begon. Tien jaar later brak hij op de Belgische markt door met een contract met de teletekstdienst van VTM. Ook zijn toenmalige concurrent MeteoServices, die hij in 2002 overnam, was in 1996 opgezet door een weerman – André Schevers van de RTBf – samen met enkele anciens van de Meteo Wing van de luchtmacht, waaronder huidig directeur Johan Jaques.
Vandaag wedijveren het KMI en MeteoServices nek aan nek in de media. KMI levert aan VRT en RTL TVi en aan de regionale zenders ROB en TV Brussel. In de gedrukte media is De Persgroep klant. MeteoServices heeft dan weer de VMMa (VTM, Q-Music…) en in print de Regionale Uitgeversmaatschappij, de Vum en zowat de hele Franstalige pers. “Zelfs bij De Persgroep hebben we een voet in huis: we leveren het Kanaal Weer voor hun website HLN. be,” zegt verkoopdirecteur Steven Puissant van MeteoServices.
Meteo Consult begon eerder dit jaar in Nederland met een digitaal televisiekanaal, naar het voorbeeld van het Amerikaanse The Weather Channel. Volgens Marc Christiaens van het KMI zijn er geen plannen voor een weerkanaal in België, maar het valt toch op dat Meteo Consult in Nederland samenwerkt met een zusterbedrijf van Telenet, Chellomedia, en uitzendt via kabelaar UPC, ook alweer een zusterbedrijf van Telenet.
Weersvoorspelling van 1,5 miljoen euro
Het grote probleem voor het KMI is de internationalisering van de meteomarkt. Vorig jaar verkocht Harry Otten 85 % van Meteo Consult voor 9,6 miljoen euro aan het Britse nieuwsagentschap PA Group, dat zelf in handen is van een aantal mediagroepen. Meteo Consult heeft nu voorspellers in vijf landen en kijkt uit naar Azië.
De schaalvergroting helpt Meteo Consult om grote contracten binnen te halen, zoals vorig jaar de deal van 1,5 miljoen euro met Shell Exploration and Production voor Europese offshore weersvoorspellingen. In dezelfde specialiteit versloeg MeteoServices het KMI eerder dit jaar in België voor de levering van weersverwachtingen voor de Noordzee, de Belgische kust en de Westerscheldemonding. Het driejarige contract met de Vlaamse administratie – een van de belangrijkere op de Belgische weermarkt – is goed voor minstens 21 manjaren. MeteoServices haalde het in een tijdelijke vereniging met het Antwerpse studiebureau Soresma.
De energiesector is een andere groeier waarover het KMI zich zorgen moet maken. Door de vrijmaking van de energiemarkt en de opkomst van vooral windenergie krijgen weersverwachtingen een veel groter belang (zie kader: Foute voorspellingen worden duur betaald). Bovendien worden ook hier de klanten steeds internationaler. Electrabel koos in 2004 voor MeteoServices en ook Nuon is klant bij dezelfde groep.
Het antwoord van Brussel: Ecomet
De nationale meteorologische diensten zijn niet helemaal zonder antwoord gebleven op de trend van internationalisering. In 1995 hebben ze in Brussel het economische samenwerkingsverband Ecomet opgericht. Ecomet moet alle partijen in Europa gelijke toegang tot meteorologische gegevens waarborgen, maar ook “een deel van de infrastructuurkost van de nationale meteorologische diensten recupereren door een bijdrage van alle commerciële gebruikers”. Daarvoor dient de ‘Catalogus’, de officiële lijst van diensten en tarieven. Onnodig te zeggen dat de privésector die tarieven direct te hoog vond. “Die bedragen waren onmogelijk te halen voor kleine bedrijven,” herinnert Walter Boon zich, de weerspecialist van de Bodemkundige Dienst van België, een vzw die ontstaan is uit de KU Leuven.
Niettemin kreeg Ecomet in 1999 definitief het fiat van de Europese Commissie. “U moet ons zien als een clearingbureau,” zegt chief executive officer René Hoenson van Ecomet, dat op het adres van het KMI zetelt. “Wij geven elk lid van Ecomet het recht om licenties op de producten van de andere leden te verkopen. Zonder Ecomet zou u voor uw weersgegevens elke nationale dienst afzonderlijk moeten benaderen.” Prijsafspraken komen daar niet bij te pas, wuift Hoenson de beschuldiging van kartelvorming weg. “Elk instituut is verantwoordelijk voor zijn eigen tarieven. Het is denkbaar dat je je licenties bij bepaalde leden goedkoper kan bestellen omdat ze efficiënter zijn in de behandeling en de verzending van de spullen.”
De omzet van Ecomet ging de laatste jaren in dalende lijn. “De instituten verlagen in het algemeen hun tarieven en zijn liberaler met gegevens. Maar in 2005 is de omzet toch weer gestegen ( nvdr – de omzet van 2004 is niet gepubliceerd, de jaarrekening van 2005 nog niet neergelegd). De volumes zijn toegenomen. Er worden gewoon meer gegevens gebruikt,” zegt Hoenson.
Hervorming is onvermijdelijk
Na een klacht van MeteoServices is de Raad voor de Mededinging intussen al twee jaar bezig met een onderzoek naar de handelswijze van het KMI. MeteoServices lobbyt voor een ‘vlak speelveld’ en hun Nederlandse moederhuis heeft al eerder met dat bijltje gehakt. In Nederland waren de commerciële diensten van het KNMI begin 1999 een van de eerste overheidsdiensten die verzelfstandigd werden na een rapport over de potentieel unfaire concurrentie tussen overheidsbedrijven en de privésector. Ironisch genoeg greep Harry Otten naast de prijzen toen de commerciële KNMI-activiteiten in 2000 helemaal geprivatiseerd werden. Het was het Japanse Weathernews, wereldwijd de grootste en oudste beursgenoteerde weersvoorspeller, dat het bureau inpikte. Weathernews wou vervolgens ook op de Belgische markt komen, maar dat mislukte.
Sinds 2002 ligt bij onze noorderburen nu tot in het kleinste detail vast welke taken het KNMI mag uitvoeren, wat er in de gratis KNMI-weerberichten mag en onder welke voorwaarden particuliere weerbureaus de KNMI-gegevens mogen exploiteren. Het land zit daarmee op één lijn met de VS, waar de volledig gesubsidieerde National Weather Service een schat aan gratis gegevens op zijn website zet. “Het blijft de vraag of de private weerbureaus in Nederland daar nu zo gelukkig mee zijn. Veel informatie staat nu gratis op de KNMI-site en wat gratis is weggegeven mag niet meer als dusdanig verkocht worden,” zegt Marc Christiaens.
Dat het KMI transparanter moet gaan werken, staat vast. Het eerbiedwaardige instituut valt onder een Europese richtlijn uit 2003, die “eerlijke, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden” oplegt voor het hergebruik van overheidsinformatie. Dat moet concurrentievervalsing binnen Europa en tussen overheid en privésector uitsluiten. Op het kabinet-Verwilghen ligt een ontwerp klaar voor de omzetting in Belgische wetgeving. Er komt een licentiesysteem voor wie overheidsinformatie – in dit geval over het weer – wil gebruiken. Het KMI zelf moet een analytische boekhouding voeren om te kunnen berekenen hoe die informatie moet worden getarifeerd. In principe zal die prijs de marginale kosten voor de vermenigvuldiging en verspreiding van de gegevens dekken, maar gratis mag ook.
In elk geval moet er kostengeoriënteerd worden gewerkt, al mag “een redelijk rendement op investeringen”. Business unit manager Marc Christiaens nuanceert het effect van de nieuwe regeling: “We hebben tot nog toe geen analytische boekhouding – die wordt uitgewerkt – maar er is wel een scheiding tussen de commerciële en andere diensten. Ik koop zelf officieel mijn producten bij mijn collega’s aan.”
“In mei hebben we de directie Wetenschapsbeleid gevraagd om voor alle federale wetenschappelijke instellingen te bekijken wie autonomie wil en in welke vorm,” zegt adjunct-kabinetschef Hans Bracquené van voogdijminister Marc Verwilghen (VLD) van Wetenschapsbeleid. “We kunnen dat niet opleggen, maar we denken dat meer eigen verantwoordelijkheid zal leiden tot slagkrachtiger instellingen. We hopen op een rapport in het vroege najaar.” Voor het eerst in lange tijd voorziet de regering ook meer centen voor het KMI. In 2007 gaat recurrent een miljoen euro extra naar de waarschuwingen voor gevaarlijk weer en naar het versnellen van de rapportering voor het rampenfonds. “Er is een nieuwe website in de maak, die tegen het einde van het jaar klaar moet zijn,” bevestigt Marc Christiaens. Op 22 juni legde hij het project voor aan zijn directieraad. En ook de andere diensten worden verbeterd. “Van de klimatologische gegevens zijn er vandaag wel nog een aantal alleen op papier beschikbaar, maar alle voorspellingsproducten van het KMI zijn nu gemoderniseerd,” zegt hij.
KMI-directeur Henri Malcorps is wel een voorstander van autonomie, maar niet van een verzelfstandiging van de commerciële activiteiten. “Als dat gebeurt, moet het budget van het KMI met ongeveer een miljoen euro worden opgetrokken. Er worden momenteel veel kerntaken uitgevoerd met deze inkomsten,” laat hij weten. Wat dan wel de vraag doet rijzen of de huidige KMI-producten ‘kostengeoriënteerd’ zijn getarifeerd als ze eigenlijk kerntaken subsidiëren.
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier