‘We wilden niemands speelbal worden’
Met een versterkt aandeelhouderschap en een nieuw strategisch plan wil VDK Spaarbank de moeilijke renteomstandigheden te lijf gaan.
Spaarbanken als VDK uit Gent hebben het niet onder de markt. Ze zijn sterk afhankelijk van de rente-inkomsten, die onder zware druk staan als gevolg van de platte rentecurve en de lage rente. Bovendien romen de banktaksen een groot deel van de winst af. “De fiscale druk (vennootschapsbelasting plus taksen, nvdr) is gestegen tot 60 procent van het brutobedrijfsresultaat”, zegt CEO Leen Van den Neste.
En toch hebben de referentieaan-deelhouders een groot vertrouwen in het bedrijfsmodel van VDK spaarbank. Enkele weken geleden namen ze, samen met een externe investeerder, de 20 procentparticipatie van Arco in VDK over. De deal waardeerde de spaarbank op 200 miljoen euro.
“Wij kijken naar de lange termijn”, zegt Frans Verheeke. Hij staat aan het hoofd van Volksvermogen en treedt op als spreekbuis voor de referentieaandeelhouders. “Wij ondersteunen het bedrijfsmodel. Ook al waren er moeilijke jaren, VDK heeft in elk boekjaar van zijn geschiedenis een dividend uitgekeerd. Dat is vrij uniek. Als institutionele aandeelhouder moet je over de magere jaren heen kunnen kijken.”
De kernaandeelhouders van VDK Spaarbank zijn enkele organisaties uit de Gentse christelijke arbeidersbeweging, die samen een aandeelhouderssyndicaat vormen. Voor de Arco-deal was de holding Volksvermogen in het syndicaat de grootste aandeelhouder (17%), gevolgd door de vzw De Kade (16%) en de vakbond ACV Metea (11%).
Geen vriendenprijs
De uitkoopoperatie van Arco gaf aanleiding tot een uitbreiding van dat syndicaat, vertelt Verheeke: “In het verleden waren er groeperingen, zoals Volksvermogen, die aandelen in het syndicaat en aandelen buiten het syndicaat aanhielden. Dat hebben we gestroomlijnd. Organisaties uit de christelijke arbeiders-beweging die al aandeelhouder waren, zijn tot het syndicaat toegetreden. Daardoor controleren we nu ongeveer twee derde van de aandelen van VDK, tegen iets meer dan 50 procent voorheen.”
Een deel van het Arco-belang is gekocht door een Gentse ondernemersfamilie. “We wilden er absoluut een externe partner bij, zodat er geen twijfel kon bestaan over de objectiviteit van de prijsvorming”, zegt Verheeke. “We wilden niet het verwijt krijgen dat er een vriendenprijs afgesproken is. We hebben met verschillende potentiële investeerders gesproken en ons daarbij laten begeleiden door Degroof Petercam.”
Arco is de holding in vereffening van de nationale christelijke arbeidersbeweging. Arco vertilde zich aan Dexia en ging onderuit. Hoewel ze uit dezelfde stal komen, zijn de relaties tussen ACW-nationaal en de Gentse tak nooit hartelijk geweest. Tekenend is dat de onderhandelingen over de verkoop van de Arco-deelneming in VDK vijf jaar in beslag namen, en enkel dankzij de tussenkomst van een bemiddelaar op de goede sporen kwamen.
“De discussie ging over de prijs”, zegt Verheeke. “De wensen van de betrokken partijen lagen te ver uit elkaar. Arco ging uit van de intrinsieke waarde, wij van het rendement.”
Begin dit jaar kwamen beide partijen tot een akkoord, maar dan nog duurde het een hele tijd voor de toezichthouders het licht op groen zetten. Verheeke: “Omdat Volksvermogen de drempel van 20 procent en het syndicaat die van 50 procent overschreed, moest niet alleen de Nationale Bank van België, maar ook de ECB haar toestemming geven. Dat heeft geleid tot een kafkaiaanse procedure. Terwijl het een simpele transactie was, met aandeelhouders die al jaren bekend zijn, sommige zelfs van bij de oprichting. Zo’n formalisme is ontmoedigend voor iedere aandeelhouder van een bank.”
Hoe belangrijk was het de verankering van VDK Spaarbank te versterken? Verheeke: “Arco had 20 procent en Belfius 17 procent in VDK. Samen is dat een participatie van 37 procent, die het model van de bank had kunnen bedreigen. We wilden geen speelbal worden van externe aandeelhouderstransacties. Daarom was het belangrijk een van die twee deelnemingen in te lijven, zodat VDK zijn onafhankelijke koers kan voortzetten.” Op de vraag wat er met de resterende participatie van Belfius gaat gebeuren, blijft Verheeke het antwoord schuldig: “Geen idee. Wij hebben de positie die we beoogden.”
Huisbankier van de gewone man
VDK zette de voorbije jaren een mooi groeitraject neer, waardoor de bank haar winst, ondanks de moeilijke marktomstandigheden, stabiel kon houden rond 13 miljoen euro. “In de voorbije vijf jaar is onze omloop van kredieten en buitenbalansproducten met de helft gestegen”, zegt Leen Van den Neste, de CEO van VDK Spaarbank. “We zetten ons ethisch-duurzame project meer in de kijker, wat ons toelaat klanten aan te trekken.”
Maar alles staat en valt met concurrentieel geprijsde bankdiensten, beseft Van den Neste: “Een goede prijs-kwaliteitverhouding is voor ons heel belangrijk. Wij zijn een bank voor de gewone man. Voor de basisbankactiviteiten willen we bij de goedkoopste op de markt blijven. Ons doel is te groeien bij particulieren, bedrijven en organisaties, en uit te groeien tot hun hoofd- of huisbankier.”
Financieel wil VDK minder afhankelijk zijn van de krimpende rente-inkomsten. Die strategie loopt over drie assen. Ten eerste focust de bank op volumegroei in kredieten, waardoor het renteresultaat minstens op peil blijft of, beter nog, stijgt. Dat lukte de voorbije jaren vrij aardig: in woon- en investeringskredieten groeit het marktaandeel van VDK. “We financieren almaar meer rusthuizen en assistentiewoningen, maar ook windmolens en start-ups”, zegt Van den Neste.
Ten tweede is de bank van plan iets meer kosten aan te rekenen. “Maar nooit meer dan de reële kostprijs”, beklemtoont Van den Neste. En ten derde wil ze meer commissie-inkomsten genereren, bijvoorbeeld uit de verkoop van verzekeringen en beleggingsfondsen. “Binnenkort lanceren we een eigen duurzaam beleggingsfonds”, vertelt Van den Neste. “Een deel van het rendement vloeit naar de organisatie Generation for Good, die renteloze leningen verstrekt aan werklozen die een onderneming willen opstarten. Zij zal ook de beleggingspolitiek screenen op ethische en maatschappelijke parameters.”
Geografische expansie is minder aan de orde. VDK staat traditioneel sterk in Oost- en West-Vlaanderen, en sinds enkele jaren is er ook een goed draaiend kantoor in Antwerpen. “De regio Mechelen-Leuven staat nog op ons verlanglijstje”, zegt Van den Neste. “Maar we gaan dat niet overhaast doen. We kunnen daar beter mee wachten tot de renteomgeving normaliseert.”
Frustrerende taksen
VDK boekte vorig jaar een omzet (bankproduct) van 67,4 miljoen euro. Mede doordat de kosten daalden, lag het bedrijfsresultaat bij 18,2 miljoen euro een derde hoger dan in 2014. Maar daar ging nog 6 miljoen euro af onder de vorm van belastingen, waardoor het nettoresultaat zo goed als stabiel bleef.
“We hebben de operationele kosten goed onder controle”, zegt Van den Neste. “Het frustrerende is dat alle besparingen geneutraliseerd worden door de toename van de banktaksen. Voor spaarbanken als VDK blijven de taksen buitenproportioneel hoog, precies omdat ze nog altijd geheven worden op de spaardeposito’s, terwijl risicovolle activiteiten buiten schot blijven.”
Ook de regulatoire kosten nemen toe. “En we boeken nogal wat ‘verloren kosten'”, aldus Van den Neste. “Denk aan de speculatietaks die op 1 januari 2016 ingevoerd is en een jaar later afgeschaft wordt. Onze IT-ploeg mag zijn werk in de vuilnisbak gooien. En zo is er altijd wel iets. De overheid improviseert en wij draaien op voor de kosten. De speculatietaks heeft veel meer gekost dat ze heeft opgebracht.”
Ondanks de strikte kostenbeheersing heeft VDK Spaarbank een cost/income-ratio van 67,8 procent (tegen 73 % een jaar eerder). Dat blijft boven het gemiddelde. “Voor het type bank dat we zijn, is onze kostenratio behoorlijk goed”, vindt Van den Neste. “Het gros van de mensen die in ons kantorennet werken, zijn bedienden. Daardoor zijn de personeelskosten proportioneel hoger. Wij hebben ook geen eigen verzekeringsbedrijf, iets wat doorgaans de cost/income- ratio gunstig beïnvloedt”.
Tegen 2020 wil VDK niettemin zijn cost/income-ratio verlagen tot 65 procent. En het rendement op eigen vermogen moet hoger. Dat schommelt momenteel rond of net onder 5 procent. “Het moet minstens 5 procent worden en op termijn willen we naar 7 procent”, zegt Van den Neste. “Met die kanttekening dat 7 procent maar haalbaar is als de markt meezit en als er een einde komt aan de aangroei van de taksen.”
Patrick Claerhout
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier