‘We moeten dringend versnellen’
De nieuwe kopman van de Waalse werkgeversorganisatie Union Wallonne des Entreprises (UWE) focust op kmo’s, de digitale economie en meer samenwerking bij het management.
Zal zijn agenda hem toelaten om zijn eerste belofte na te komen? Olivier de Wasseige wil elke week een onderneming bezoeken om een perfect contact ‘met het terrein’ te onderhouden. De grootste bekommernis is de opleiding, die maakt dat vraag en aanbod op elkaar aansluiten.
Op gewestelijk niveau kunnen we niet zo veel meer doen om de economie te stimuleren, verklaarde uw voorganger Vincent Reuter deze zomer. Bent u het daarmee eens?
OLIVIER DE WASSEIGE. “Er zijn enkele dingen gedaan. En die zijn ook goed gedaan. Met het Marshallplan en de competitiviteitspolen gaat het duidelijk de juiste kant op. We hebben samengewerkt met de vorige regering. We moeten niet kapotmaken wat er allemaal gedaan is. Dat is blijkbaar ook niet de bedoeling van de minister van Economie Pierre-Yves Jeholet.”
Het economische beleid gaat de goede kant op, maar de resultaten lossen de verwachtingen niet in. Hoe komt dat?
DE WASSEIGE. “Het Marshallplan moet zich veel meer concentreren op zijn essentiële opdrachten. Sociaaleconomisch en op het gebied van klimaat, werkgelegenheid en sociale cohesie. En tegelijk moeten we bepaalde politieke en openbare kosten verminderen. We moeten een verstrooiing van de subsidies vermijden en ons op het essentiële richten.
“Mijn leidmotief zal zijn: we moeten dringend versnellen. Het Marshallplan heeft duidelijk een aantal positieve gevolgen gehad. In vijftien jaar tijd zijn 160.000 mensen extra aan de slag gegaan en het aantal ondernemingen is gegroeid. Maar het bbp per hoofd van de bevolking blijft steken op 80 procent van het Europese gemiddelde. In Vlaanderen is dat 113 procent. Onze werkloosheid schommelt nog altijd rond 10 procent. Zonder het Marshallplan zou de situatie zeker erger zijn en ik zie het glas liever halfvol dan halfleeg, maar we moeten dringend versnellen.”
Het Marshallplan moet zich volgens u concentreren op zijn essentiële opdrachten. Wat bedoelt u daar precies mee?
DE WASSEIGE. “We moeten een echt industrieel beleid voeren, met de competitiviteitspolen als draaischijf en met inbegrip van de bouwsector. We zijn voorstander van een kmo-beleid dat de groei van de ondernemingen als speerpunt neemt. We hebben net een onderzoek daarover gepubliceerd, dat de periode 2012-2015 beslaat. De Waalse ondernemingen zijn drie jaar lang gemiddeld met meer dan 20 procent gegroeid. Ze waren in die periode in Wallonië goed voor 59 procent van de stijging van de toegevoegde waarde en voor 87 procent van het aantal bijkomende banen. Daarom moeten we ons met die groei bezighouden. Bovendien wil ik erop wijzen dat de Waalse kmo’s gemiddeld negen medewerkers tellen, tegenover elf in Vlaanderen. We moeten hen helpen groter te worden.
“Ik ben blij met alle initiatieven om mensen aan te moedigen een zaak te beginnen. Maar wat gebeurt daarna? Een of twee personen verlaten een incubator met een idee of een project en worden dan zonder enige begeleiding de wijde wereld ingestuurd. Er is niemand die hun groei versnelt. Ik heb het zelf meegemaakt met mijn investeringsfonds Internet Attitude. Omdat ze in Wallonië geen accelerator vinden, vertrekken onze jonge talenten naar Amsterdam, Londen of Silicon Valley. Er is wel het project Scale Up, maar het is 2017 en we beginnen daar nu pas aan te denken.”
Velen vragen een rationalisering van de structuren voor economische ontwikkeling. Maar u wilt er nieuwe oprichten om de groei van ondernemingen te begeleiden.
DE WASSEIGE. “Nee, integendeel. We kunnen dat koppelen aan een vereenvoudiging van de ‘lasagne’ of gelaagdheid van de ondersteuningsprogramma’s, die de Union Wallonne al jaren aanklaagt. Je kunt de begeleiding overlaten aan een structuur met gedecentraliseerde bijkantoren. Daar is geen maatschappij voor nodig, met allemaal directeuren, onderdirecteuren en raden van bestuur.
“Je kunt veel doen door de middelen goed toe te wijzen. Als ik zie wat een incubator als Venture Lab kan teweegbrengen, hoe die de goedkeuring van een project en de oprichting van een onderneming kan versnellen, dan ben ik ervan overtuigd dat het veel meer zin heeft een start-up te laten begeleiden door echte ondernemers dan om subsidies te geven voor de uitwerking van een marketingplan of het opzetten van een website.”
Zijn die echte ondernemers bereid een deel van hun tijd te besteden aan de begeleiding van start-ups?
DE WASSEIGE. “Daar ben ik van overtuigd. Ik geef twee voorbeelden. De Union Wallonne had destijds het project Défi Croissance, dat volledig met privégeld was gefinancierd. Verschillende kmo’s hebben toen kunnen profiteren van de opbouwende begeleiding van een ondernemer. De resultaten waren uitstekend. Het programma is stilgelegd omdat we op zoek zijn naar mecenassen.
“Venture Lab is een ander voorbeeld. In dat project begeleiden zogenaamde ondernemers de start-ups. Ze werken maximaal twee dagen per week ter plaatse, zodat ze ook in hun eigen onderneming kunnen blijven. De begeleiding door mensen op het terrein maakt een enorm verschil. Ik ben een van de begeleiders geweest en ik kan u verzekeren dat we regelmatig ondernemers over de vloer kregen die ons hun diensten aanboden. De Union Wallonne is er klaar voor om in die zin ondernemingen te mobiliseren. Alleen of in partnerschap met het Waals Gewest.”
Is het gemakkelijker om zo’n partnerschap aan te gaan met de nieuwe regering?
DE WASSEIGE. “We hebben al met Jean-Claude Marcourt over formules gesproken waarin de privésector kan meedoen en een deel van de maatregelen kan financieren. Ik denk dat het nu gemakkelijker rond te krijgen is. Als de regering bevestigt dat ze de economische ondersteuningsprogramma’s wil rationaliseren, dan zal dat normaal gezien tot zulke publiek-private partnerschappen leiden.”
U werkt in de digitale sector. Hoe kunnen we die in Wallonië stimuleren?
DE WASSEIGE. “Het is overduidelijk dat de digitale transformatie van de Waalse ondernemingen niet snel genoeg verloopt. Ze beseffen nog niet hoe gigantisch veel er op het spel staat en hoe riskant het is om die boot te missen. Het is soms een beetje zoals de boer die vroeger niet zag dat de tractor eraan kwam en met paarden bleef ploegen.
“Mijn laatste opdracht als consultant was voor een Luikse kmo in een industriële niche. Het bedrijf had zijn onlineverkoop opgestart, maar het werd nauwelijks opgepikt door de zoekmachines. In een paar maanden tijd hebben we het geholpen zijn omzet bijna te verdubbelen. En het heeft nu een betere marge, omdat het rechtstreeks kan verkopen zonder distributeurs.”
Hoe kunt u anderen overtuigen de stap te doen?
DE WASSEIGE. “Dat is een van de zaken waarvoor ik me wil inzetten. Zo zal ik over mijn ervaringen vertellen tijdens de Tournée Digitale van Alexander De Croo (de federale minister van Digitale Agenda, nvdr) langs de grote Waalse steden. De Conseil du Numérique, waarvan ik lid ben, heeft een plan voorgesteld. Voor mij zijn er twee prioriteiten bij het toewijzen van Waalse middelen voor de digitalisering: ondernemingen en scholen. De eerste groep heeft behoefte aan zeer snelle breedbandverbindingen in alle industriezones en aan steun bij de overstap naar de nieuwe industrie. Het is ook een prachtig instrument om de export te bevorderen, want die blijft een van de zwakke punten van de Waalse kmo’s. Op het internet kun je verkopen en reclame maken voor je bedrijf. Je kunt er ook kijken wat de concurrenten aanbieden en tegen welke prijs. Je ziet vaak dat bedrijven zich alleen met hun eigen website bezighouden en niet kijken wat de anderen doen. Dat stukje economische informatievergaring verwaarlozen ze nog te vaak.”
Het onderwijs is, samen met de werkgelegenheid, uw absolute prioriteit voor Wallonië. Bent u voorstander van een regionalisering van het onderwijs, zodat de scholen en de economie worden geleid door één regering?
DE WASSEIGE. “Dat is een politiek debat waarin wij ons niet mengen. De situatie van ons onderwijs vraagt om snelle maatregelen. We vertrouwen op de consultant McKinsey, de pedagogen en alle spelers die geholpen hebben om een Pacte d’Excellence uit te werken. We vinden het alleen jammer dat de uitvoering zo veel tijd in beslag neemt. Als daar ook nog eens een regionalisering van het onderwijs bij moet komen… Maar van één ding zijn we overtuigd: we moeten de leerstof aanpassen aan de evolutie van de beroepen.”
Alle opwinding over start-ups heeft het imago van de onderneming ten goede veranderd. Bent u van plan initiatieven te nemen ter versterking van dit gunstige klimaat voor het ondernemerschap?
DE WASSEIGE. “Ik heb een heleboel ideeën, waarover mijn leden zich mogen uitspreken. Maar ze weten wie ik ben. Ik kom uit de wereld van de kmo’s en de digitale industrie. Daar zal ik dan ook op focussen. Uiteraard zal ik de grote bedrijven niet uit het oog verliezen. We willen herindustrialiseren en niet evolueren naar een diensteneconomie. En daarvoor heb je de grote bedrijven met meer dan tweehonderd werknemers nodig. Er zijn er 322 in Wallonië, 0,4 procent van het totaal. Maar ze zijn wel goed voor 25 procent van de banen. Ze bieden ook structuur voor de kmo’s, die optreden als hun leveranciers en onderaannemers.
“Ik voeg daar nog een derde focus aan toe: de manier waarop de bedrijfswereld moet evolueren om zich aantrekkelijk te houden voor de generaties Y en Z. Ik heb via mijn investeringsfonds en Venture Lab met die jongeren gewerkt. Zo heb ik geleerd dat zij hun professionele ontplooiing anders willen invullen dan mijn generatie. Zij willen veel meer samenwerking en minder hiërarchie. De UWE zal sessies organiseren om mensen op te leiden en te sensibiliseren voor dat nieuwe co-management. We doen dat in samenwerking met ondernemingen die het al hebben ingevoerd. Ik ken een kmo waar een honderdtal mensen werken en waar geen directiecomité is. Het is indrukwekkend hoe die zaken evolueren.”
Christophe De Caevel
“Omdat ze in Wallonië geen accelerator vinden, vertrekken onze jonge talenten naar Amsterdam, Londen of Silicon Valley”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier