‘We hoeven niet de grootste te zijn’
Een investeringsfonds dat op stapel staat, een nieuwe partner, en een mooie reeks projecten in de pijplijn. NPG energy bouwt in de luwte aan een stevige portefeuille hernieuwbare-energieproductie.
18.000 ton energiemaïs blakert in een hete lentezon op de site van Biopower in Tongeren. De gele kolven zijn goed voor een half jaar productie van biogas, dat wordt omgezet in voldoende elektriciteit om de helft van de Eburonenstad te voorzien van stroom. De opgewekte warmte wordt gebruikt om het restant van de maïs te drogen, en dat opnieuw aan te wenden als mest.
De fabriek, de eerste in haar soort in de Benelux, is volop aan het proefdraaien. De officiële opening is gepland voor september. Het project illustreert perfect de werkwijze van het hernieuwbare-energiebedrijf NPG energy, legt gedelegeerd bestuurder André Jurres uit. “Wat wij doen, is lokale ontwikkelaars helpen hun projecten te realiseren. We nemen de energiehuishouding in handen, zorgen voor financiering of operationele partners. Daarvoor hoeven we niet de grootste te zijn. Wij willen geen leger mensen. De tewerkstelling moet bij die dochters zitten. Bij Biopower werken we elk jaar enkele maanden lang samen met 150 landbouwers.”
In Sankt-Vith ging drie weken geleden het lokale windmolenpark open. De eerste stappen daarvoor deed Jurres in april 2007, ruim een jaar voor hij NPG energy oprichtte. “Ik begin nooit zonder concrete projecten en/of klanten. Dat deed ik vroeger ook.” Vroeger slaat op zijn periode als oprichter van WattPlus, de eerste onafhankelijke energieleverancier op de Vlaamse markt, later overgenomen door het Nederlandse Essent.
Bij het Nederlandse energiebedrijf werkte hij samen met zijn huidige partner Jacques Adam. Die werkte als directeur business development en aankopen van groenestroomcertificaten voor het Essent van Jurres. “Het idee voor NPG energy is geboren bij mijn vertrek bij Essent, tijdens een lunch met de directeur van de handelsvloer. We kwamen in contact met veel lokale initiatieven, die allemaal met dezelfde problemen kampten. Eén: financiering vinden. En twee: ze waren landbouwers, kmo’ers of politici, maar ze waren geen energiespecialisten. Die mensen willen wij ondersteunen in hun project.”.
Acht dochters
Onder de vleugels van NPG energy prijken acht dochterondernemingen. NPG Willebroek, Alro Solar, NPG Green en NPG Green II zijn goed voor samen 11,3 megawatt zonne-energie. Sankt-Vith is goed voor 10 MW wind. Met Biopower Tongeren, NPG Bocholt en NPG Groningen komt er tussen nu en 2014 nog ruim voor 20 MW biogasinstallaties bij. Daarbovenop is de pijplijn aan projecten goed gevuld. Er wordt onderhandeld over een biogascentrale in Antwerpen en één in Zuid-Holland. Bij onze noorderburen en bij ons komen er, als alles goed gaat, telkens nog drie windmolenparken bij.
Niet alle projecten wegen even zwaar. “Zon is voor ons niet strategisch. Eigenlijk is dat meer een product voor de bouwsector, gerelateerd aan isolatie. We willen het er graag bij, omdat energieproductie een lokaal gebeuren wordt. Maar we investeerden daar vooral in op vraag van onze toenmalige partner Delta.”
Samenwerken met grotere groepen is iets wat Jurres altijd al graag deed. “Een gevolg van mijn verleden in de telecomsector. Je bent altijd onderdeel van iets groters. Windmolens, biomassa, zon: samen hebben die meer zin. Met een complete portefeuille kan je de energievoorziening regelen van huizenwijken of kmo-zones. En wij stappen ermee naar onze klanten: naburige bedrijven waar we rechtstreeks aan leveren.”
Met Delta werd de samenwerking na amper een jaar weer afgeblazen, omdat de Zeeuwse energiegroep in financiële ademnood kwam. Ook solo slaagde NPG energy erin het gezamenlijk aangekondigde investeringsritme – 40 miljoen euro per jaar tot en met 2014, om uit te komen op zowat 150 megawatt – vol te houden.
Nieuwe investeerders
Wat niet belet dat Jurres al nieuwe stappen voorbereidt. Een aantal investeerders wil participeren in de projecten van NPG energy. Daarom wordt, wellicht na de zomer, NPG Invest boven de doopvont gehouden, dat vooral mikt op wind- en biogasprojecten. Er wordt gerekend op een rendement van 6 tot 7 procent. “Het potentieel van bijvoorbeeld biogas is enorm. Als de overheid het wil, kunnen we daarmee misschien wel 15 procent van onze gasbehoeften dekken. Nu wordt het gebruikt voor stroomproductie, maar eigenlijk zit de grootste toekomst in biogas voor transport. Dan heb je de hoogste energie-efficiëntie. In Duitsland staan al 8700 biogasinstallaties.”
Ook zijn er opnieuw gesprekken met potentiële partners. “Daar hangt veel af van wie welke toegevoegde waarde kan leveren.” In de sector wordt getipt op het Deense Dong, of de Luxemburgse energiemaatschappij Enovos, die nu al voor een kwart aandeelhouder is in Biopower Tongeren. Maar Jurres bewaart het stilzwijgen. “Wat er ook gebeurt: wij blijven zelfstandig. Ons kapitaal staat niet open, al sluiten we niks uit. Soms is één plus één drie. Een grote partner biedt continuïteit.”
Om de impact van het nieuwe Vlaamse subsidiesysteem voor hernieuwbare energie in te schatten, is het nog te vroeg. “Positief is dat de doelstelling is opgetrokken van 13 naar 20 procent hernieuwbare energie tegen 2020. Het grootste probleem is dat er altijd weerstand is. Meestal kan ik wel begrip opbrengen voor het standpunt van de lokale actiecomités. Alleen: als iedereen duurzame energie wil, maar die mag bij niemand in de buurt staan, dan raken we niet vooruit.”
Over de grenzen
“Wellicht moeten we eerst een black-out meemaken voor iedereen beseft dat er echt moet worden geïnvesteerd in energieproductie. En dan kan je niet om Electrabel heen. Electrabel is een onderdeel van het probleem, maar ook een deel van de oplossing. Elk bedrijf wil investeren, maar het wil zich ook tot op een bepaald niveau welkom voelen. Nederland bewijst dat het kan: vroeger importeerde dat een vijfde van zijn energie, nu exporteert het stroom. Ik begrijp niet dat de Belgische of Vlaamse en de Nederlandse regering geen gezamenlijk actieplan kunnen opstellen. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is hier ontstaan. Het klinkt paradoxaal, maar zestig jaar geleden werd er meer over de grenzen heen gedacht dan nu.”
Maakt de beperking tot Nederland en België NPG energy niet erg afhankelijk van het regeringsbeleid in die twee landen? Jurres pakt uit met een tegenvoorbeeld: Econcern, dat ten onder ging aan te ambitieuze buitenlandse expansieplannen.
LUC HUYSMANS
“Ik begrijp niet dat de Belgische of Vlaamse en de Nederlandse regering geen gezamenlijk actieplan voor energie kunnen opstellen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier