‘We gaan naar een nieuw evenwicht’
Jan van den Nieuwenhuijzen maakte van SD Worx ‘s lands grootste hr-consultancybedrijf en zette de onderneming Europees op de kaart. Maar midden vorig jaar ruilde hij die baan voor een functie in de sociale economie.
Het kantoor van i-propeller, een adviesbureau in de sociale economie, in de Brusselse Hertogsstraat is sinds kort de nieuwe uitvalsbasis van Jan van den Nieuwenhuijzen. 28 jaar stond hij aan het hoofd van SD Worx, dat in die tijd uitgroeide van een sociaal secretariaat met amper 180 medewerkers tot de belangrijkste hr-dienstverlener van het land. Het was voor sommigen even schrikken toen Van den Nieuwenhuijzen eind vorig jaar zijn vertrek aankondigde. “Ik speelde al langer met het idee. Ik werd zestig. Na al die jaren mocht ik zeggen dat ik de hr-business kende, het was tijd om iets anders te doen. Een opdracht in de sociale of sociaal-culturele sector zei me wel wat.”
Die ambitie viel bij i-propeller niet in dovemansoren en sinds 1 april maakt Jan van den Nieuwenhuijzen deel uit van hun team. “I-propeller begeleidt sociale organisaties, maar sociaal moet je hier ruimer zien dan enkel non- of social profit”, zegt hij meteen. “Veel mensen die ik over mijn nieuwe job vertel, vragen of die dan ‘iets met beschutte werkplaatsen’ te maken heeft. Het is verrassend hoe traditioneel en eng het begrip ‘sociale economie’ nog wordt geïnterpreteerd. Sociale bedrijven zijn ondernemingen die hun organisatie op een bedrijfseconomische manier runnen, maar in hun werking rekening houden met en inspelen op maatschappelijke noden of tendenzen. Een mooi voorbeeld van sociaal ondernemerschap is het productiebedrijfje op de Londense vroegmarkt dat al het niet-verkochte voedsel dat vroeger verloren ging, vandaag verwerkt en verkoopt in het reguliere circuit. Dichter bij huis, in Antwerpen, heb je bijvoorbeeld Let’s Go Urban. Sihame El Kaouakibi wil met haar school via urban dance het talent van jongeren ontwikkelen.”
Sociale innovatie
Een sociaal ondernemer zoekt een evenwicht tussen de belangen van al zijn stakeholders: niet enkel de geldschieters, maar ook de werknemers, de klanten, de leveranciers, de maatschappij. Evenwicht wordt volgens Van den Nieuwenhuijzen de komende jaren het sleutelwoord voor elke ondernemer. “We bevinden ons in een structurele crisis, die vrij lang zal duren en tot een nieuw evenwicht zal leiden. Niemand weet wat dat juist zal inhouden, maar het zal iets helemaal anders zijn. Het bedrijfsleven zal op een heel andere manier omgaan met productie en dienstenlevering. Ook de sociale en de fiscale wetgeving zal daaraan moeten worden aangepast, bijvoorbeeld in de vorm van een nieuw soort van werknemersstatuten en arbeidscontracten. Technologische vernieuwing alleen zal niet volstaan. Sociale innovatie wordt erg belangrijk.”
Daarmee geeft Van den Nieuwenhuijzen het tweede sleutelwoord weg. De hoofdbrok van zijn nieuwe taak bij i-propeller bestaat uit de opstart en begeleiding van organisaties in de Sociale Innovatiefabriek. “Dat initiatief van de Vlaamse overheid richt zich op samenwerking tussen ondernemingen, het middenveld en de overheid, in hoofde van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie.”
Het doel van de Sociale Innovatiefabriek is organisaties, zowel uit de profit- als de non-profitsector, te stimuleren en te ondersteunen om zich in het sociaal ondernemerschap te engageren. Jan van den Nieuwenhuijzen: “Dat kan gaan van een rusthuis dat nadenkt over een nieuw concept van ouderenopvang, tot de aanpassing van het rekruteringsbeleid met oog voor specifieke doelgroepen in een multinational.”
Wanneer zal zijn carrièreswitch geslaagd zijn? “De Sociale Innovatiefabriek loopt vier jaar en wil jaarlijks achttien projecten realiseren. Daarnaast werken we aan een alternatief verzekeringsfonds, een soort back-up voor organisaties die in sociaal ondernemerschap investeren. Niet elk veranderingstraject is per definitie geslaagd, maar via dat fonds willen we ondernemingen motiveren de stap te doen. Een andere ambitie van de Sociale Innovatiefabriek is om middenveld en ondernemingen meer met elkaar te verweven. Veel minder tastbaar en eerder kwalitatief is mijn persoonlijke ambitie om sociaal ondernemen in onze samenleving meer ingang te laten vinden. Het zou mooi zijn als het concept over vier, vijf jaar zowel in de gesubsidieerde als in de markteconomie is aanvaard.”
Niet dat sociaal ondernemerschap in alle sectoren en voor alle activiteiten even makkelijk uit te bouwen valt, maar dat het overal mogelijk is, gelooft de nieuwe aanwinst van i-propeller wel. “Het kan zodra je bewust andere prioriteiten stelt en beslist een duurzaam beleid naar alle betrokkenen op te zetten. Als beursgenoteerd bedrijf impliceert dat bijvoorbeeld dat je je financiële aandeelhouders fair — niet exorbitant — vergoedt, maar ook investeert in je andere partners, in de maatschappelijke context waarin je opereert en dat je herinvesteert in een duurzame groei van je onderneming. Een bank als Triodos bijvoorbeeld toont dat sociaal ondernemerschap zelfs in de financiële sector mogelijk is.”
Rendabiliteit
Van den Nieuwenhuijzen vindt niet dat sociaal ondernemerschap in commerciële ondernemingen moeilijker ligt dan in non-profitorganisaties. “Non-profitondernemingen moeten strikt genomen geen bedrijfseconomische winst maken. Dat wekt de indruk dat ze zich makkelijker als sociaal ondernemer kunnen engageren. Maar willen ze in een duurzame toekomst investeren, dan zullen ze een zeker resultaat moeten halen. Ook dat is sociaal ondernemerschap. Je moet rendabel zijn om de continuïteit van je onderneming veilig te stellen: je hebt niet enkel geleend geld nodig, maar ook eigen vermogen. Je moet bijvoorbeeld ook een sociaal passief hebben om — mocht het nodig zijn — op een faire manier van je medewerkers afscheid te nemen. Een non-profitorganisatie die enkel subsidies ontvangt en de organisatie nooit heeft aangepast aan de maatschappelijke context, is minder sociaal dan een commercieel bedrijf dat wel aan sociale innovatie doet.”
Sociaal ondernemerschap is dus zeker geen ‘aura’ dat enkel bij gesubsidieerde organisaties past. “Een hoop bedrijfsleiders uit de reguliere economie zijn zich er trouwens niet van bewust dat ze al sociaal ondernemer zijn”, merkt Van den Nieuwenhuijzen op. Hij herinnert zich de ondernemer die voor de uitbating van zijn fitnesscentrum samenwerkt met scholen: in ruil voor stelruimte voor zijn toestellen mag de school de uitrusting ook gebruiken. De formule oogstte veel succes. Alleen kreeg de ondernemer zijn concept aan geen financierder verkocht. Tot hij erop werd gewezen dat zijn businessmodel niet strookte met dat van de ‘traditionele’ onderneming en hij zijn zaak dus ook anders moest verkopen. “Zodra mensen beseffen dat ze sociaal ondernemen, zien ze vaak makkelijker of een bepaalde aanpak wel of niet werkt.”
Goele Geeraert
“Het is mijn persoonlijke ambitie om sociaal ondernemen in onze samenleving meer ingang te laten vinden”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier