‘We besteden te veel aandacht aan wat verloren is gegaan’

Daan Ballegeer freelance journalist en medewerker van Trends

“Vragen naar de toekomst is vragen om een depressie” , zei de Nederlandse schrijfster Renate Rubinstein ooit. Langetermijndenker Karen Harris kan het niet meer oneens zijn.

“Niemand van ons zal nog een kunstgebit hebben”, mijmert Karen Harris. “Dankzij implantaten zullen we in onze kist liggen met een mooi stel tanden. Dat is toch een mooie gedachte?” Het is pas bij het afronden van dit interview dat de managing director van de Macro Trends Group van het adviesbureau Bain & Company deze vreemde gedachtegang uitspreekt. Als leider van een team dat nadenkt over de grote macro-economische, sociale en geopolitieke bewegingen is ze gewend om over een grote tijd-spanne na te denken, maar toch.

Toch is de brede glimlach die ze tevoorschijn tovert na die uitspraak, als om haar punt te staven, de vrouw ten voeten uit. De toekomst is er, we kunnen hem dus het best met open vizier tegemoet treden, laat ze doorheen het gesprek kwiek verstaan.

Vijf jaar geleden maakte Harris een opmerkelijk rapport met acht langetermijntrends die de wereldwijde welvaart tegen 2020 met duizenden miljarden dollars zouden verhogen. Daaronder zaten enkele usual suspects zoals een nieuwe en grotere middenklasse, infrastructuurinvesteringen, en kwaliteitsupgrades van consumentengoederen.

Hoewel ze resoluut achter de analyse van toen blijft staan, geeft Harris wel toe dat enkele van de geïdentificeerde trends anders zijn uitgedraaid dan gedacht. “Een daarvan is de economische impact van militarisering, die nu al veel groter is dan we hadden verwacht.”

Toen Bain in 2011 zijn inschatting maakte, was het al duidelijk dat de economische ontwikkeling in Azië ervoor zou zorgen dat elke politieke leider in de regio zijn aanvoerkanalen en waardeketen veilig wilde stellen, zegt Harris. “Er zijn maar een beperkt aantal zeekanalen waarlangs het transport verloopt. China importeert voedsel en olie, Japan zogoed als alles. Dat moet grotendeels door de Zuid-Chinese Zee en de Straat van Malakka.”

We hadden veel juist, benadrukt ze. “Ook de verdere militarisering van Rusland viel te verwachten, gezien zijn lange traditie om te willen controleren wat er in de buurlanden gebeurt. Bovendien zit Rusland met een krimpende en verouderende bevolking. Het is logisch dat je wil handelen op het moment dat je nog genoeg mensen in je leger hebt.”

Dat het met die militarisering toch allemaal veel forser is gelopen, heeft een simpele verklaring. “Wat er sindsdien in het Midden-Oosten is gebeurd, hadden we nooit kunnen voorspellen”, geeft Harris ootmoedig toe. “Wie wel?”

Aan het einde van de Koude Oorlog werd nochtans het eind van de defensie-industrie voorspeld.

KAREN HARRIS. “Dat was duidelijk prematuur. We zien nu het einde van de Great Moderation. Die periode van twintig jaar met relatief veel vrede en welvaart is historisch gezien een grotere anomalie dan de meer turbulente periode waarin we nu zitten. Conflicten, onzekerheid en volatiliteit zijn weer op post. We evolueren weer naar het Normale, maar dat is niet de situatie waar de meeste bedrijfsleiders aan gewend zijn geraakt.”

Hoe zal het hun bedrijfsvoering veranderen?

HARRIS. “We komen uit een periode waarin de productieketen gemakkelijk 5000 kilometer overspande. Nu zien we dat almaar meer bedrijven hun productie dichter bij de eindklant brengen. Veiligheid is daar één reden voor, automatisering een andere. Daardoor biedt de beschikbaarheid van een grote pool goedkope arbeid geen kostenvoordeel meer.”

Wat is de nieuwe strategie?

HARRIS. “Toegevoegde waarde, daar draait het allemaal om. De economische groei in Europa is niet geweldig, maar je ziet wel dat consumenten op zoek zijn naar goederen met delight, producten die ze zelf kunnen aanpassen of personaliseren. Een voorbeeld is Nike, dat het mogelijk maakt voor consumenten hun eigen sneakers te ontwerpen. Dat is een heel andere insteek voor bedrijven dan de goedkoopste willen zijn.”

HARRIS. “Dat klopt, maar wij voorzagen een daling tot misschien onder de 80 dollar. Dat die prijs zou zakken tot onder de 30 dollar? No way. (lacht)

Wat was toen de redenering voor die daling?

HARRIS. “In 2011 was economische groei in China al aan het afkoelen, wat gevolgen moest hebben voor de vraag naar olie. Bovendien stelden we vast dat de energie-efficiëntie van landen als China en India toen al was opgelopen tot het niveau dat geïndustrialiseerde landen in de jaren negentig hadden. Ook dat zette een rem op de vraag naar energie.”

HARRIS. “Er is in het voorbije decennium buitensporig veel kapitaal ontstaan dat over de markten heen spoelt. Uit een studie van de Bank voor Internationale Betalingen van vorig jaar blijkt dat dit heeft geleid tot een finan-cialisering van heel wat grondstoffen. Beleggers stoppen hun geld bijvoorbeeld in olie, omdat ze dat als een goede proxy zien voor de groei in bepaalde markten, eerder dan voor het praktische gebruik van die grondstof. Dat fenomeen creëert meer volatiliteit dan wanneer er enkel de traditionele wet van vraag en aanbod speelt, zoals in de jaren negentig.”

Heeft die vloedgolf van geld te maken met het heel soepele monetaire beleid van de centrale banken?

HARRIS. “Ik weet dat de perceptie leeft dat het de schuld is van de centrale banken die massaal geld gedrukt hebben, maar daar heeft het niet veel mee te maken. Uit een studie die we hebben gedaan blijkt dat de kapitaalgroei al begon in de jaren negentig. De financialisering zat toen in computertechnologie, kredietkaarten, financial engineering… Dat inzicht is belangrijk om te begrijpen waar de rentes naartoe gaan.”

Hoezo?

HARRIS. “Volgens ons gaat het om een dertig jaar durend fenomeen dat ervoor zal zorgen dat rentetarieven langer laag zullen blijven dan mensen verwachten. Dat is slecht nieuws voor de pensioenfondsen, die verwachten dat ze op de lange termijn een gemiddeld rendement van 8 procent zullen halen. Vijftien jaar geleden leek dat misschien redelijk, maar nu niet meer. Ze zullen meer risico moeten nemen.”

Wie op dat pensioen rekent, zal dat niet graag horen.

HARRIS. “Inderdaad. Willen onze beleidsmakers dat wel? Misschien moeten we maar eens beginnen na te denken over het herstructureren van pensioenfondsen. Nu kunnen bedrijven die pensioenverplichtingen hebben, nog profiteren van de lage rentes om goedkoop te lenen en geld bij te storten in dat fonds. Dat is een betere optie dan het inkopen van eigen aandelen (in een tempo van zo’n 600 miljard dollar per jaar in 2015, nvdr). De balans versterken door de pensioenlasten terug te dringen kan een strategisch wapen zijn, dat een bedrijf een concurrentieel voordeel kan verschaffen tegenover concurrenten die minder vooruitziend waren.”

‘Veel cruciale infrastructuur in de westerse landen is meer dan vijftig jaar geleden gebouwd en moet vervangen worden’, schreef u vijf jaar geleden. Onder meer in de VS en Duitsland is de behoefte groot, maar blijven investeringen in infrastructuur uit om politieke overwegingen.

HARRIS. “Dat klopt. Anderzijds zien we in de westerse landen door technologische innovaties ook een verandering in het type infrastructuur dat nodig is. Kijk bijvoorbeeld naar nieuwe manieren om goederen af te leveren. Amazon en UPS experimenten met drones om pakketjes te bestellen. Als dat doorzet, hebben zij geen opslagplaats aan een drukke uitvalsweg meer nodig. Je kan ook een bestelwagen vullen met drones die je naar een plek in het platteland rijdt, vanwaar ze allemaal naar hun bestemming vliegen. De laatste kilometer is altijd de duurste.”

U zag in 2011 heel wat potentieel in publiek-private samenwerkingen (pps). Die zijn niet altijd een denderend succes. Blijft u geloven in hun meerwaarde?

HARRIS. “In heel Europa is de animo voor pps wat weggevallen door de Europese verplichting om dergelijke constructies meteen in de begroting op te nemen in plaats van de kostprijs te kunnen spreiden over de looptijd van de investering.

“Er zijn inderdaad twijfels over hun meerwaarde. Er bestaan veel slechte voorbeelden, waaronder verschillende tolwegen. Toch zie ik voordelen in pps-constructies, zeker als het om minder traditionele projecten gaat. In Nederland is er bijvoorbeeld een rust- en zorgtehuis voor alzheimerpatiënten dat er uitziet als een dorp. Alle mensen die daar werken zijn verplegend personeel. De progressie van de ziekte blijkt er een stuk lager te liggen dan in traditionele verzorgingstehuizen. Dat is een innovatie die een overheid zelf niet zou bedenken.”

U bent heel positief over de toekomst. Daarmee lijkt u in deze tijden meer op de uitzondering dan op de regel.

HARRIS. “We zitten in een periode van enorme transformatie. De Great Moderation eindigde in een massale financieel-economische crisis met veel onzekerheid. Het is moeilijk te zien waar de groei vandaan zal komen. Het ligt ook in de menselijke aard om te veel waarde te hechten aan wat verloren is gegaan. Tijdens de industriële revolutie dachten mensen ook dat er op termijn niemand nog werk ging hebben, omdat de machines alles zouden overnemen. Vandaag zitten we opnieuw in die fase.”

Volgens het analistenbureau Gartner zal een op de drie jobs van vandaag binnen tien jaar niet meer bestaan. Een hoop mensen zal dus iets anders moeten doen.

HARRIS. “Dat wil niet zeggen dat het slechtere jobs zullen zijn. De taken die robots overnemen zijn niet de inspirerende banen. Een mooi voorbeeld daarvan is Starbucks. Toen het bedrijf in 2008 zijn voormalige CEO Howard Schulz terughaalde omdat het almaar slechter ging, besloot die niet alleen dat stinkende broodjes kaas afbreuk doen aan de koffie-ervaring, maar ook dat er een probleem was met de ruimere beleving. In de zoektocht naar kostenbesparingen waren er allerhande machines komen te staan tussen de barista’s en de klanten. Die eerste hadden bijna nog enkel automatische handelingen te doen, en de tweede vonden het vervelend dat ze de barista’s niet konden zien.

“Maar mensen betalen ook voor de ervaring. Ze gaan naar dezelfde Starbucks omdat ze daar herkend worden en de barista’s weten wat ze willen. Dat is nu het type job waarvan we gemakkelijk kunnen denken dat robots die zullen overnemen, maar waar de waardecreatie dat niet toelaat. Dat maakt me optimistisch.”

Waar wordt u zelf heel enthousiast van?

HARRIS. “3D-printing kan alles veranderen. Als de plaatselijke doe-het-zelfzaak een 3D-printer heeft, verandert dat de hele mobiliteitsbehoefte. Mensen kunnen dan thuis van achter hun pc de dingen die ze willen hebben ontwerpen of personaliseren, en die vervolgens na hun werk ophalen in de winkel. Het verandert producten waar je voordien veel schaalvoordelen voor nodig had in iets wat je in enkele exemplaren kan maken.

“Dat is niet voor morgen, maar ook niet voor binnen honderd jaar. Geef het tien jaar. Als we daar zijn, dan zullen mensen ervoor kunnen kiezen verder van een grootstad te gaan wonen en toch hetzelfde productengamma ter beschikking te hebben. Het kan onze hele manier van leven en werken veranderen.”

Daan Ballegeer

“Die periode van twintig jaar met relatief veel vrede en welvaart is historisch gezien een grotere anomalie dan de meer turbulente periode waarin we nu zitten”

“3D-printing kan onze hele manier van leven en werken veranderen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content