Wat zegt de taxichauffeur?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Begin juli 1997: in Thailand barst een financiële crisis uit die heel Oost-Azië in de dieperik zal sleuren. Nu al, sneller dan verwacht, spreken analisten van een (voorzichtige) heropleving. Arnoud De Meyer, algemeen directeur van het Insead Euro-Asia Centre, ziet kansen voor Europese bedrijven.

De Vlaming Arnoud De Meyer, al jaren professor strategisch management aan de gereputeerde Parijse Insead-managementschool, leidt nu het Insead Euro-Asia Centre en is decaan van de Insead-campus in Singapore. Twee derde van zijn tijd brengt De Meyer door in Oost-Azië waar hij doceert, kleine en middelgrote bedrijven adviseert en de regio doorkruist. De taxi noemt hij een interessante graadmeter: “Allesbehalve wetenschappelijk, maar de indicaties die je uit gesprekken met taxichauffeurs opvangt, geven de richting aan: als taxi’s het beter doen en er vooral meer zakenlui instappen, is het economisch klimaat aan het opklaren. En dat voel je momenteel overal.”

De Meyer vindt dat Europese bedrijven niet mogen wachten, maar nu hun kans moeten grijpen. “Ook een kmo-land als België. In het internationaliseringsproces moeten ook kleinere bedrijven globaal denken. Je kunt 60% van de wereldbevolking niet negeren. Elke dynamische kmo moet nagaan welk percentage van de wereldhandel Azië in haar bedrijfssector inneemt en consequent hetzelfde aandeel in Azië gaan realiseren.”

DAT CRISISSEN KANSEN BIEDEN,

is een gemeenplaats. Maar nooit voordien stond Oost-Azië zo open voor buitenlanders als vandaag: wie had vijf jaar geleden durven denken dat Nissan – 2% van de Japanse economie – voor 35% in handen zou komen van Renault?

“In traditioneel terughoudende landen als Zuid-Korea en Japan kunnen buitenlanders nu vergaande participaties verwerven. Anderen, zoals Indonesië en Thailand, hebben de deuren verder opengezet. Overal zijn wettelijke regelingen getroffen om de inbreng van buitenlandse aandeelhouders te vergemakkelijken,” zegt De Meyer.

Men kan voor een fractie van de vroegere prijs activa opkopen in de productie- en distributiesectoren. Aziaten zijn hongerig naar technologie én cash. De Meyer wijst op het feit dat door de crisis de vraag naar producten met meer toegevoegde waarde en een hoog technologisch gehalte nu sterker is dan vijf jaar geleden. Daarom zoeken Aziatische bedrijven partners die zowel financiële middelen als goede technologie inbrengen (zie kader: Knipperlichten). “Neem nog maar alleen China en India samen, dat zijn twee miljard mensen, van wie 10% middenklasse-inkomens, met dezelfde behoeften als hun westerse tegenhangers. Zelfs al consumeren ze vandaag iets minder, de crisis zal hoe dan ook overwaaien.”

Einde van de crisis?

De vraag is of de crisis aan het uitdijen is en wanneer de economische motor opnieuw aanslaat. De beruchte Amerikaanse econonoom Paul Krugman blijft sceptisch: “De symptomen van de Aziatische ziekte zijn niet echt verdwenen. Bovendien heeft de crisis de ondernemersklasse onthoofd en de banken verwoest. Er zal hoe dan ook minder kapitaal naar de regio vloeien en bijgevolg zal de economie op een lager toerental draaien dan vóór de crisis.”

De Meyer is minder terughoudend en leunt meer aan bij het voorzichtig optimisme van de Oeso ( Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling) die Oost-Azië vanaf 2000 ziet opveren. “Japan is de juiste ingrepen aan het doen,” zegt hij.

Het Amerikaanse ratingbureau Standard & Poor’s ziet nochtans geen einde aan de bankcrisis in Japan. Maar De Meyer stelt dat de banksector wel degelijk aan het herstructureren is en “hetzelfde geldt nog méér voor de bedrijven, waar rationaliseringen en zelfs ontslagen aan de orde van de dag zijn.”

Hij verwacht niet dat de interne consumptie weer aanslaat en ziet voor Japan alleen heil in meer export. “Japan is met een bruto nationaal product (BNP) van vier miljard dollar goed voor 70% van de hele economie in Azië en bepaalt bijgevolg de uitkomst van de crisis. De herstructuringen waar men aan sleutelt – buitenlandse pensioenfondsen en kapitalen hebben reeds substantiële participaties in bijvoorbeeld de Japanse farma- en elektronicasectoren – en een gedevalueerde yen zullen de machine weer op gang trekken.”

OOK CHINA DEVALUEERT

zijn munt. Niet officieel, maar onrechtstreeks via allerlei ingrepen die de Chinese exportbedrijven ten goede komen, onder andere door opheffing van uitvoertaksen voor textielbedrijven. “Middelgrote staatsbedrijven, zelfs in strategische sectoren, worden – discreet – geprivatiseerd. Een gedevalueerde Japanse yen en Chinese renminbi zullen weinig effect hebben op het herstel in de overige landen. Omdat Japan, maar ook China, andere producten exporteren dan Zuidoost-Azië.”

Waar shoppen?

In Japan en Zuid-Korea ziet De Meyer kansen om nu partnerships te sluiten. Hetzelfde geldt voor Taiwan, een land dat weinig banden heeft met Europa, “maar waar kmo’ers eenzelfde taal spreken als onze bedrijfsleiders en die de wegbereiders kunnen zijn naar China.”

In China is het politiek risico vandaag wel groter dan vijf jaar geleden, toen de toeloop naar de grootste markt van Azië op gang kwam. “Wie vandaag in China investeert, moet daar een hogere rentabiliteit nastreven dan vroeger, omdat de toekomst er veel onvoorspelbaarder is geworden. De recente antiwesterse betogingen waren grotendeels oprecht. Ten gevolge van de economische liberalisering, beleeft het land een zware identiteitscrisis. Die schizofrenie veroorzaakt spanningen tussen het nieuwe liberalisme en het oude communisme. Eerste minister Zhu Rongi werd in Amerika koeltjes ontvangen, waardoor de bereidheid van China om toe te treden tot de Wereldhandelsorganisatie ( WTO) sterk is bekoeld. Ik denk dat ze nu de voorkeur geven aan bilaterale akkoorden met een aantal landen.”

MINDER ANTIWESTERSE

gevoelens ontwaart De Meyer in Zuidoost-Azië. Thailand blijft gastvrij en zelfs in Indonesië, waar plaatselijke ondernemers terughoudend zijn om buitenlandse partners aan boord te nemen, benadrukken alle politieke partijen de noodzaak om de deuren voor buitenlandse investeerders open te zetten. In Jakarta kocht de Waalse kmo South West Screens & Filters uit Sprimont vorige maand een productiebedrijf voor het maken van luchtfilters en is Sioen Industries volop aan het uitbreiden (zie blz. 48). In 1998 bedroegen de directe buitenlandse investeringen in Indonesië 13,6 miljard dollar (60% minder dan in 1997) en het officiële investeringsagenschap BKPM verwacht eenzelfde bedrag voor dit jaar.

De Meyer: “Als Indonesië slaagt in een vreedzame overgang, na de rustig verlopen verkiezingen van 7 juni, en er een regering aantreedt die het vertrouwen heeft van de bevolking, zullen de economische hervormingen worden verdergezet. Dan is een herschikking van de in absolute termen relatief kleine buitenlandse schuld denkbaar. Er is daar dus een politiek risico, maar ook een enorm potentieel.”

Over buurland Maleisië is De Meyer minder optimistisch: ” Mahathir volgt met zijn Keynesiaanse ingrepen en kapitaalcontroles zowat de politiek van België en Frankrijk na de oliecrisis van 1973. We weten waartoe dat geleid heeft: diepe putten, waar 20 jaar voor nodig waren om ze te dichten. Daarom verwacht ik over vijf jaar moeilijkheden in Maleisië.”

De Filipijnen doen het dan weer goed omdat president Estrada het beleid van zijn voorganger Ramos voortzet. Vietnam, met zijn communistische bureaucratie, ontgoochelt investeerders. Van de stadstaten Hongkong en Singapore ziet De Meyer vooral de laatste, na de recente liberalisering van de financiële sector, een belangrijke rol spelen als financiële draaischijf van de regio. Hongkong wordt een Chinese stad die aan belang inboet, in het voordeel van Shanghaï.

ERIK BRUYLAND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content