Wat uw bankier voor u verbergt
Wie zijn spaargeld toevertrouwt aan een bankier moet weten wat er achter de schermen van de bank gebeurt. Instellingen proberen aan hun cliënten beleggingsproducten te verkopen die vooral voor henzelf geld in het laatje brengen. Het rendement van de spaarder komt dan op de tweede plaats.
“De relatie tussen de bankier en zijn cliënt is een eenzijdig contract. De bank weet alles over zijn cliënt. De cliënt weet niets over de (dubieuze) praktijken van de bank.” Dat schrijft Michel Claise, een Brusselse onderzoeksrechter die zich heeft gespecialiseerd in de strijd tegen de witteboordencriminaliteit, in het voorwoord van Wat uw bankier niet wil dat u weet van Jean Walravens. Het boek, dat in het Frans is verschenen onder de titel Ce que votre banquier ne veut pas que vous sachiez, onderwerpt de relaties die banken onderhouden met hun cliënten aan een kritisch onderzoek. Walravens, een econoom en onderzoeker aan de Université libre de Bruxelles, komt tot ontnuchterende conclusies.
Spaarders moeten assertiever zijn
Op Belgische spaarrekeningen staat een enorm bedrag van meer dan 220 miljard euro. De Belgische spaarders zijn veel te trouw aan hun bankier, vindt Walravens. “Bij obligaties treedt de markt op als scheidsrechter en hangen de rendementen af van de risico’s. Dat gaat heel anders bij spaarrekeningen. Weinig particulieren zijn geneigd van bank te veranderen of een tweede rekening te openen, met als gevolg dat de grote traditionele banken hun spaarklanten niet verliezen, ook al bieden ze een lager rendement dan de concurrentie.” Omdat ze weten dat hun cliënten trouw zijn, kunnen banken hun spaarrente telkens opnieuw verlagen. Ze hoeven niet te vrezen dat hun spaarders massaal op zoek gaan naar een beter alternatief. Spaarders moeten assertiever zijn, stelt Walravens.
Stel dat een belegger op 1 januari 2012 beschikt over 100.000 euro. Als klant van een grootbank stort hij dat bedrag op zijn spaarrekening, die een basisrente van 0,75 procent biedt en een getrouwheidspremie van 0,25 procent. Hij laat dat geld onaangeroerd tot en met 31 december 2012. Een andere belegger heeft eveneens 100.000 euro, maar hij doet eerst een marktanalyse. Daarna zet hij het bedrag tot eind dat jaar op een spaarrekening van een internetbank, met een basisrente van 1,25 procent en een getrouwheidspremie van 1,50 procent. Als we ervan uitgaan dat de rente op die rekeningen in de loop van 2012 onveranderd blijft, ontvangt de ene belegger aan het eind van het jaar 1000 euro rente, terwijl de andere 2500 euro krijgt.
Obsessie met kapitaalbescherming
Omdat ze worden afgeschrikt door de beursmalaise, beleggen heel wat spaarders hun geld in een beleggingsfonds met een gewaarborgd kapitaal. Ze zijn dan zeker dat ze minstens hun kapitaal recupereren. Maar Jean Walravens waarschuwt dat ze van het rendement beter geen wonderen verwachten.
“Fondsen met een gewaarborgd kapitaal bieden onvoldoende rendement. Een voorbeeld daarvan is het fonds Fortis B Fix 2007 Equity 2Geared Call, dat in november 2006 werd gelanceerd met een looptijd van zeven jaar. Volgens onze berekeningen is het verwachte gemiddelde jaarlijkse reële rendement – exclusief de inflatie – negatief: -0,22 procent. Dat is minder dan het jaarlijkse reële rendement van 0,69 procent van een termijnrekening op zeven jaar die werd geopend op het moment dat de bevek werd uitgegeven.
“In het artikel ‘Wat brengt uw fonds met een gewaarborgd kapitaal op?’ dat is verschenen in de gespecialiseerde pers, kwamen de auteurs tot een vergelijkbaar resultaat. Ze analyseerden 863 fondsen met een gewaarborgd kapitaal die na 2003 hun vervaldag hebben bereikt. In het artikel lezen we: ‘De jaarlijkse return bedraagt 2,5 procent, wat lager is dan het gemiddelde jaarlijkse rendement van 3 procent van hoogrentende spaarboekjes. Verliest de Belg door zijn obsessie met kapitaalbescherming het rendement van zijn portefeuille niet uit het oog?’
“Het rendement van aandelenfondsen met een gewaarborgd kapitaal blijft zelfs matig als de beurs sterk stijgt, zoals in 2010. In 2010 haalde het fonds Post Multifix Lift van de Bank van de Post, waarvan het rendement is gebaseerd op een korf van twintig internationale aandelen, een rendement van 2,98 procent, terwijl de MSCI AC World Index NetEUR met 20,50 procent is omhooggegaan.”
Walravens geeft adviezen om zelf een fonds met een gewaarborgd kapitaal samen te stellen, om teleurstellingen over het rendement te voorkomen.
Absolute return mist rendement
Walravens raadt ook af te beleggen in absolutereturnfondsen, die ernaar streven een positief rendement te halen, ongeacht de evolutie van de aandelen- en de obligatiekoersen. “Bepaalde beheerders houden ervan dat soort producten op te nemen in de portefeuilles van hun cliënten. We vinden ze vaak terug onder de naam ‘alternatief’ in het segment ‘obligaties en geldmarktinstrumenten’ van de portefeuilleoverzichten. Die producten genereren commissies en nemen de plaats van termijnrekeningen en andere soortgelijke producten in, die geen inkomsten opleveren voor de beheerder.
“Ook daar worden de beleggers vaak teleurgesteld. Een artikel dat op 13 juli 2007 is verschenen in de financiële pers citeert een onderzoek van Standard & Poor’s: ‘Geen enkele van de onderzochte absolute-returnfondsen heeft zijn doelstelling gehaald tussen 1 maart 2006 en 1 maart 2007.’ De situatie is intussen nog niet verbeterd. In de Wall Street Journal van 24 januari 2011 lazen we dat de gemiddelde prestaties van de absolute-returnfondsen negatief waren van 2008 tot 2010.”
Ethische fondsen zijn te duur
Walravens heeft zich ook gebogen over de ethische fondsen. Zijn vaststellingen zijn bedroevend: ‘Ethische fondsen zijn een van de favoriete domeinen van de banken, en wel om twee redenen. De eerste heeft te maken met marketing. Het woord ‘ethisch’ koppelen aan de naam van zijn bedrijf heeft een positieve invloed op het merkimago. Bepaalde banken kunnen daar behoefte aan hebben. De tweede is van financiële aard. Ethische beleggers lijken zich minder zorgen te maken om hun rendement dan andere beleggers. Ze voelen een zekere schroom om te veel geld te verdienen. Als hun ethisch fonds het minder goed doet dan andere fondsen, vinden ze dat ze toch een goed doel steunen.
“Daarom hebben bepaalde banken fondsen gelanceerd die voor hen meer geld in het laatje brengen. Zelfs als we rekening houden met de specifieke kosten die gepaard gaan met ethische fondsen, liggen de beheerskosten, de commissies en andere vergoedingen gemiddeld hoger dan bij gewone fondsen.”
Obligaties worden onderschat
Walravens geeft in zijn boek adviezen aan beleggers die een evenwichtige beleggingsportefeuille willen samenstellen. Obligaties zijn een onderschat beleggingsproduct, dat vaak ondoordacht wordt gebruikt, zegt de auteur. “Spaarders die hun geld willen beleggen, kijken vaak eerst naar aandelen. Soms laten ze zich ook verleiden door opties of alternatieve beleggingen – flitsende producten die snelle rijkdom voorspiegelen, maar helemaal niet thuishoren in een kwalitatieve portefeuille. Nochtans zijn obligaties een onontbeerlijk onderdeel van een efficiënte belegging. De waarde van alle obligaties die wereldwijd in omloop zijn, is trouwens bijna het dubbele van die van alle aandelen die noteren op de beurzen over de hele wereld.
“Een obligatieportefeuille samenstellen is complexer dan een aandelenportefeuille samenstellen. Het komt wel vaker voor dat particuliere beleggers obligaties kopen die niet geschikt zijn voor hen. In België zijn particulieren bijvoorbeeld gek op staatsbons en OLO’s van de Belgische overheid, terwijl ze er niet mee mogen overdrijven: een Belgische risico toevoegen aan zijn portefeuille is geen goede diversificatie als men in België woont en werkt.”
2 procent extra rendement
Walravens neemt de bankwereld dan wel op de korrel, maar tegelijk gaat hij ervan uit dat banken onmisbaar zijn. Om het met de woorden van William Bernstein, de auteur van De vier pijlers van het beleggen, te zeggen: “Aan een particulier vragen zijn gezinsportefeuille te beheren, is nog waanzinniger dan hem te vragen het vliegtuig te besturen dat hem naar zijn vakantiebestemming brengt, of zijn dochter te opereren aan een blindedarmontsteking.”
De ontnuchterende vaststellingen in zijn boek mogen de spaarders volgens de auteur niet afschrikken. Walravens belooft dat beleggers die op de hoogte zijn van wat er achter de schermen van de bankwereld gebeurt, elk jaar 2 procent extra rendement kunnen halen zonder dat ze meer risico’s hoeven te nemen. “Dat is toch goed nieuws.”
Jean Walravens, Ce que votre banquier ne veut pas que vous sachiez, Brussel: Editions Le Bord de l’Eau, 2012.
KARINE HUET
Omdat ze weten dat hun cliënten trouw zijn, kunnen banken hun spaarrente telkens opnieuw verlagen. Ze hoeven niet te vrezen dat hun spaarders massaal op zoek gaan naar een beter alternatief.
“Verliest de Belg door zijn obsessie met kapitaalbescherming het rendement van zijn portefeuille niet uit het oog?”
“Ethische beleggers lijken zich minder zorgen te maken om hun rendement dan andere beleggers. Daarom hebben bepaalde banken fondsen gelanceerd die voor hen meer geld in het laatje brengen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier