Was Het Eiland maar passé
De televisiereeks Het Eiland heeft ondertussen een cultstatus. Ook op kantoor blijven eilanden en open ruimtes hip. Dat laatste is nochtans onterecht, want “landschapskantoren zijn rampen”.
Zever, gezever! Frankie Loosveld mag volgende week opnieuw zijn nukkige zelf zijn op het televisiescherm, in de herhalingen van de fictiereeks Het Eiland. Die zendt Eén vanaf 1 november uit. Daar horen de oneliners die Loosveld op zijn omgeving afvuurt natuurlijk ook bij. Veroordeel Loosveld toch niet te snel als hij zijn teamleden daarmee weer eens in de tang houdt. Want arme Frankie werkt aan een eiland in wat zo mooi een kantoortuin heet. De kans bestaat dat het die setting is die het slechtste in hem en zijn collega’s naar boven haalt.
“Zullen we zeggen dat die situaties vooral ook het gevolg zijn van de karaktertrekken van de personages”, lacht Veerle Hermans, docent ergonomie aan de VUB en verantwoordelijke ergonomie bij de preventiedienst Idewe. “Al klopt het wel dat mensen het meest klagen in grote landschapskantoren.” Toch zijn die nog altijd immens populair. Sinds het aan het begin van de twintigste eeuw mogelijk werd grote werkruimtes te creëren naar het voorbeeld van fabriekshallen, blijven veel bedrijven daarvoor kiezen (lees ook blz 122).
“Zeker omdat veel ondernemingen hun gebouwen huren bij projectontwikkelaars. Die zijn meestal op zoek naar hoge marges en bouwen kantoren daarom zo goedkoop en dus zo open mogelijk”, verklaart Theo Compernolle, adjunct-professor aan de Cedep businessschool in Fontainebleau en auteur van onder andere Ontketen je brein. “Dat de mensen die in die ruimtes moeten werken, stapelzot worden, interesseert hen niet. In andere bedrijven blijft de eilandstructuur naar Compernolles mening dan weer bestaan uit onwetendheid. “Hoewel je ook niet zo slim hoeft te zijn om te weten dat zo’n structuur een slecht idee is.”
Het gebeurt volgens Compernolle dan ook weleens dat firma’s hem vragen tijdens lezingen voor hun personeel het gedeelte over eilanden en open kantoren over te slaan. “Het is zoals bij dat sprookje over de kleren van de keizer. Er moet langs de kant van de weg toch één jongetje staan dat roept dat het allemaal niet waar is. Dat de keizer geen kleren draagt, dat landschapskantoren flauwekul zijn. Ik wil graag dat jongetje zijn.” Compernolle spreekt daarom in niet mis te verstane bewoordingen over kantoortuinen. Rampen, noemt hij ze.
Hoofdtelefoon
Onderzoeken geven Compernolle gelijk. In ons land onderzocht de arbeidspsychologe Anahi Van Hootegem (KU Leuven) voor haar masterproef welk effect landschapskantoren hebben op de tevredenheid en de productiviteit van werknemers. Wat blijkt? De afleiding die onvermijdbaar is aan een eiland, is problematisch voor wie een beroep heeft dat veel concentratie vergt. Bovendien krijgen de meeste werknemers zelf niet de kans te regelen hoeveel ze worden gestoord. “Terwijl het net belangrijk is dat mensen het gevoel hebben dat ze controle hebben over de manier waarop ze werken”, stipt Van Hootegem aan. “Het gebrek daaraan, in combinatie met de afleiding op een open werkvloer, leidt tot een lagere performantie en arbeidstevredenheid.” Dan krijg je dus zever, gezever.
Nochtans is er wel wat te zeggen voor een open kantoorruimte. Die kan bijvoorbeeld de communicatie bevorderen. Waar collega’s vroeger schroom hadden om de werkplek van de ander te betreden, kunnen ze nu meteen een vraag stellen of samen even brainstormen. “Dat klopt, maar de winst die je daarmee haalt, doe je meteen teniet door het gebrek aan privacy”, weet Van Hootegem. “Sommige studies wijzen uit dat er zelfs minder communicatie dan voorheen is in landschapskantoren. Medewerkers houden vaker hun mond, uit angst anderen te storen of omdat ze bang zijn dat te veel collega’s meeluisteren.” In situaties waarbij iedereen aan een eiland bandwerk moet uitvoeren, kan de interactie dan weer wel positief zijn en zo nu en dan verstrooiing brengen.
Voor wie zich wel moet concentreren, is een hoofdtelefoon tegenwoordig vaak het laatste reddingsmiddel. Mensen kunnen hun oren nu eenmaal niet afsluiten, omdat het eeuwen geleden nodig was om elk geluid op te vangen dat gevaar kon aankondigen. Vandaag betekent het dat we er amper in slagen gesprekken van anderen weg te filteren. Als een collega een telefoongesprek voert en stiltes en gepraat elkaar afwisselen, is dat al helemaal lastig. Zeker als die collega vatbaar is voor het Lombardeffect, waardoor mensen luider gaan spreken in luidruchtige omgevingen.
“Die hoofdtelefoons geven toch meteen een asociale indruk. Het is jammer dat mensen ernaar moeten grijpen”, vindt Veerle Hermans van Idewe. Terwijl er ook andere oplossingen zijn. Een flowy bijvoorbeeld. Dat is een gekleurd balletje. Het groene exemplaar zet je op je computer als je gestoord mag worden, het rode als dat niet het geval is. Bij Volvo België kregen werknemers al een pluche olifantje dat ze op hun bureau kunnen zetten als ze zich willen concentreren. Zij jagen op dat moment bij wijze van spreken op olifanten oftewel grote opdrachten. Bedrijven die de boel toch willen hertekenen, kunnen dan weer stiltezones opzetten. Dat kan al door een markering op de vloer.
Stiltezone
Een van de mogelijke effecten van een stiltezone laat zich raden: de zone wordt ‘s ochtends meteen ingepalmd door vroege vogels die horendol worden van het geklets van hun buren. “Het gevaar is inderdaad dat de generatie die gewend was apart te werken, zo’n ruimte wekenlang inneemt”, beseft Hermans. Jongeren vinden het volgens haar veel minder erg samen aan een eiland te werken. Zij leerden hoe ze zich kunnen afschermen door onder andere samen te studeren in bibliotheken. Een voorwaarde is wel dat de werkeilanden dan niet gigantisch zijn. Een zestal mensen aan een eiland, het liefst met attractieve tussenwanden, is naar Hermans’ mening werkbaarder.
Al is het gevoel dat jongeren zich beter kunnen concentreren in een landschapskantoor volgens Compernolle een illusie. “De oudere werknemers herinneren zich gewoon nog hoeveel werk ze konden verzetten toen ze nog de kans kregen zich alleen op het werk te concentreren. Ze weten nog hoe creatief je kunt zijn als je niet wordt gestoord”, zegt Compernolle. “Jongeren geloven gewoon graag dat ze beter kunnen omgaan met stoorzenders. Hoewel ze eigenlijk wel beseffen dat dat niet waar is. Het is net daarom dat studenten bijvoorbeeld samen in een bibliotheek blokken. In hun kot worden ze te veel afgeleid.” In stiltezones moet je naar Compernolles mening ook andere stoorzenders weren en niet uitsluitend telefonerende collega’s. Wie de hele tijd op de smartphone kijkt of naar onnodige websites surft, heeft er tenslotte weinig aan dat hij of zij in stilte kan werken.
Terugkeren naar hoe het vroeger was, is door de komst van technologische vernieuwingen sowieso geen optie. Toch lijkt het besef te groeien dat in een modern landschapskantoor meer nodig is dan een plantenhaag tussen de eilanden. “Zoiets is toch alleen maar een doekje tegen het bloeden”, stelt Compernolle. “Het maakt er echt een kantoortuin van.” Google kiest er al voor behalve stiltezones ook oefenruimtes voor presentaties te voorzien. Ook andere bedrijven bouwen momenteel belhokjes los van de eilanden.
Volgens Ann Petermans, doctor-assistent ‘design for well-being’ aan de Universiteit Hasselt, profileert Google zich zo ook als een aantrekkelijke werkgever. “Als Google high potentials wil blijven aantrekken én houden, moet het ervoor zorgen dat de personeelsleden zich alle dagen fantastisch voelen. Een omgeving kan zoveel bijdragen aan het geluksgevoel.” Petermans verwijst daarvoor naar onderzoek van de Amerikaanse professor Sonja Lyubomirsky. Dat wees uit dat het welbevinden voor 40 procent wordt bepaald door zogenoemde intentionele activiteiten. Zaken die je zelf – of als werkgever – kunt ondernemen. Petermans: “Dan is het toch te jammer dat mensen soms nog acht uur per dag moeten doorbrengen in een ruimte waarin ze zich niet lekker voelen. Daar ligt naar onze mening een grote kans voor ontwerpers.”
Een grote kans voor bedrijven ook. Hoewel open kantoren met eilanden op het eerste gezicht goedkoper lijken, zijn ze dat op lange termijn namelijk niet. Compernolle berekende al dat elke euro die een bedrijf bespaart in de bouw en de inrichting van een kantoor, uiteindelijk 2,3 euro verlies betekent op andere posten. Elke euro die wordt geïnvesteerd in het kantoorgebouw zou dan weer 2,3 euro opbrengen, op voorwaarde dat ondernemingen niet gewoon de omgeving wat opleuken. “Bedrijven komen nog vaak langs met plannen vol designmeubels”, merkt Veerle Hermans van Idewe. “Maar als die meubels niet zijn afgestemd op de ergonomische noden van je medewerkers, dan ben je eraan voor de moeite.”
Sjoukje Smedts
“Het is toch te jammer dat mensen soms nog acht uur per dag moeten doorbrengen in een ruimte waarin ze zich niet lekker voelen” – Ann Petermans, Universiteit Hasselt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier